Etaamb.openjustice.be
Wet van 25 mei 1999
gepubliceerd op 28 juli 1999

Wet houdende wijziging van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, ter beperking van de cumulatie van het mandaat van lid van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap met andere ambten

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
1999000496
pub.
28/07/1999
prom.
25/05/1999
ELI
eli/wet/1999/05/25/1999000496/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 MEI 1999. - Wet houdende wijziging van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, ter beperking van de cumulatie van het mandaat van lid van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap met andere ambten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 10bis van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, ingevoegd bij de wet van 16 december 1993, wordt aangevuld met een tweede en een derde lid, luidende : « Het mandaat van lid van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap kan worden gecumuleerd met ten hoogste één bezoldigd uitvoerend mandaat.

Als bezoldigde uitvoerende mandaten in de zin van het vorige lid worden beschouwd : 1° het mandaat van burgemeester, van schepen en van voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn, ongeacht het daaraan verbonden inkomen;2° elk mandaat in een openbare of particuliere instelling uitgeoefend als vertegenwoordiger van het Rijk, van een gemeenschap, van een gewest, van een provincie of van een gemeente, voor zover dat mandaat meer bevoegdheid verleent dan het loutere lidmaatschap van de algemene vergadering of van de raad van bestuur van die instelling en ongeacht het daaraan verbonden inkomen;3° elk mandaat in een openbare of particuliere instelling uitgeoefend als vertegenwoordiger van het Rijk, van een gemeenschap, van gewest, van een provincie of van een gemeente, voor zover dat mandaat een maandelijks bruto belastbaar inkomen oplevert van minstens 20 000 frank.Dat bedrag wordt jaarlijks aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. ».

Art. 3.In dezelfde wet wordt een artikel 14bis ingevoegd, luidende : «

Art. 14bis.Het bedrag van de vergoedingen, wedden of presentiegelden, ontvangen als bezoldiging voor de door het lid van de Raad voor de Duitstalige Gemeenschap naast zijn mandaat van raadslid uitgeoefende activiteiten, mag de helft van het bedrag van de aan de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers toegekende vergoeding niet overschrijden.

Voor de berekening van dat bedrag komen in aanmerking de vergoedingen, wedden of presentiegelden voortvloiend uit de uitoefening van een openbaar mandaat, openbare functie of openbaar ambt van politieke aard.

Zo het in het eerste lid vastgestelde plafond wordt overschreden, wordt de in artikel 14 vastgestelde vergoeding verminderd, behalve wanneer het mandaat van lid van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt gecumuleerd met een mandaat van burgemeester, schepen of voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn. In dat geval wordt de wedde van burgemeester, schepen of voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn verminderd.

Nemen de in het eerste en tweede lid vermelde activiteiten een aanvang of een einde tijdens de duur van het parlementair mandaat, dan brengt het lid van de betrokken Raad de voorzitter van zijn assemblee daarvan op de hoogte.

Het reglement van de Raad stelt nadere regels voor de uitvoering van deze bepalingen. »

Art. 4.Deze wet treedt in werking op 31 januari 2001.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 25 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Gewone zitting 1997-1998 Senaat. Parlementaire stuk. -Wetsvoorstel, nr. 1-1098/1.

Gewone zitting 1998-1999.

Senaat.

Parlementaire stukken. - Amendementen, nr. 1-1098/2. - Verslag, nr. 1-1098/3. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 1-1098/4.

Handelingen van de Senaat. - Bespreking en aanneming, vergadering van 22 april 1999.

Kamer van Volksvertegenwoordigers.

Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Senaat (aangenomen in de Commissie zonder verslag), nr. 2195/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 2195/2.

Handelingen van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. - Bespreking en aanneming, vergadering van 29 april 1999.

^