Etaamb.openjustice.be
Wet van 26 juni 2003
gepubliceerd op 09 september 2003

Wet betreffende het wederrechtelijk registreren van domeinnamen

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2003011375
pub.
09/09/2003
prom.
26/06/2003
ELI
eli/wet/2003/06/26/2003011375/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 JUNI 2003. - Wet betreffende het wederrechtelijk registreren van domeinnamen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze wet, wordt verstaan onder : 1° « domeinnaam » : een alfanumerieke weergave van een numeriek IP (Internet Protocol) adres dat het mogelijk maakt een op het Internet aangesloten computer te identificeren;een domeinnaam wordt geregistreerd onder een domein van het eerste niveau, dat ofwel overeenstemt met een van de generieke domeinen (gTLD) die werden bepaald door de Internet Corporation for Assigned Names and Numbers (ICANN), ofwel met een van de landcodes (ccTLD), zulks krachtens de norm ISO-3166-1; 2° « domeinnaam geregistreerd onder het BE-domein » : een domeinnaam geregistreerd onder het domein van het eerste niveau dat overeenstemt met de landcode « .be » die krachtens de norm ISO-3166-1 werd toegewezen aan het Koninkrijk België; 3° « minister » : de minister die de economische zaken onder zijn bevoegdheden heeft.

Art. 3.Deze wet wordt toegepast onverminderd andere wettelijke bepalingen, meer bepaald elke wettelijke bepaling tot bescherming van merken, geografische aanduidingen en benamingen van oorsprong, handelsnamen, originele werken en alle andere voorwerpen van intellectuele eigendom, namen van vennootschappen en verenigingen, geslachtsnamen, namen van geografische entiteiten, alsook elke wettelijke bepaling inzake oneerlijke mededinging, handelspraktijken en voorlichting en bescherming van de consument. HOOFDSTUK II. - Vordering tot staking

Art. 4.De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, of, in voorkomend geval, de voorzitter van de rechtbank van koophandel, stelt het bestaan vast en beveelt de staking van elk wederrechtelijk registreren van een domeinnaam door een persoon met woonplaats of vestiging in België, en van elk wederrechtelijk registreren van een domeinnaam geregistreerd onder het BE-domein.

Als het wederrechtelijk registreren van een domeinnaam wordt beschouwd, het, zonder enig recht of legitiem belang jegens die domeinnaam, en met het doel een derde te schaden of er een ongerechtvaardigd voordeel uit te halen, laten registreren door een officieel erkende instantie gemachtigd voor registratie, al dan niet via een tussenpersoon van een domeinnaam, die ofwel identiek is aan, of die zodanig overeenstemt dat hij verwarring kan scheppen met, onder meer, een merk, een geografische aanduiding of een benaming van oorsprong, een handelsnaam, een origineel werk, een naam van een vennootschap of van een vereniging, een geslachtsnaam of de naam van een geografische entiteit, die aan iemand anders toebehoort.

Art. 5.De vordering gegrond op artikel 4 wordt ingesteld op verzoek van elke persoon die een legitiem belang aantoont ten opzichte van de betrokken domeinnaam en die een recht kan laten gelden op één van de in artikel 4 vermelde tekens.

Art. 6.De voorzitter van de rechtbank kan bevelen dat de houder van de betrokken domeinnaam de registratie ervan doorhaalt of laat doorhalen of de domeinnaam overdraagt of laat overdragen aan de persoon die hij aanwijst.

Art. 7.De voorzitter van de rechtbank kan eveneens bevelen dat het vonnis geheel of gedeeltelijk, op kosten van de houder van de domeinnaam die in het ongelijk is gesteld, wordt bekendgemaakt in de pers of op een andere door hem bepaalde wijze.

Deze maatregelen van openbaarmaking mogen evenwel slechts opgelegd worden indien zij kunnen bijdragen tot de stopzetting van de registratie of de uitwerking ervan.

Art. 8.De vordering wordt ingesteld en behandeld zoals in kortgeding.

Zij mag ingesteld worden bij verzoekschrift. Dit wordt in vier exemplaren neergelegd op de griffie van de rechtbank of bij een ter post aangetekende brief verzonden aan deze griffie.

De griffier van de rechtbank verwittigt onverwijld de tegenpartij bij gerechtsbrief en nodigt haar uit te verschijnen ten vroegste drie dagen en ten laatste acht dagen na het verzenden van de gerechtsbrief, waaraan een exemplaar van het inleidend verzoekschrift werd gevoegd.

Op straffe van nietigheid, vermeldt het verzoekschrift : 1. de dag, de maand en het jaar;2. de naam, de voornaam, het beroep en de woonplaats van de verzoeker;3. de naam en het adres van de natuurlijke persoon of de rechtspersoon tegen wie de vordering wordt ingesteld;4. het onderwerp en de uiteenzetting van de middelen van de vordering;5. de handtekening van de eiser of van zijn advocaat. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande elk rechtsmiddel en zonder borgtocht.

Elke uitspraak ingevolge een op deze wet gegronde vordering wordt binnen acht dagen en door toedoen van de griffier van het bevoegde rechtscollege meegedeeld aan de minister.

Bovendien is de griffier verplicht de minister onverwijld in te lichten over de voorziening ingeleid tegen elke uitspraak die op grond van deze wet is gewezen. HOOFDSTUK III. - Bepalingen tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 9.Artikel 587, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij de wet van 3 april 1997 en gewijzigd bij de wetten van 10 augustus 1998, 4 mei 1999 en 2 augustus 2002, wordt aangevuld door de volgende bepaling : « 12° over de vorderingen ingesteld overeenkomstig artikel 4 van de wet van 26 juni 2003 betreffende het wederrechtelijk registreren van domeinnamen, met uitzondering van de vorderingen bedoeld in artikel 589, 12°. ».

Art. 10.In artikel 589 van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij de wet van 11 april 1999 en gewijzigd bij de wetten van 11 april 1999, 26 mei 2002, 17 juli 2002, 2 augustus 2002 en 20 december 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : « 1° de bepaling onder 7°, ingevoegd bij de wet van 26 mei 2002 betreffende de intracommunautaire vorderingen tot staking op het gebied van de bescherming van de consumentenbelangen, wordt een bepaling onder 10°; 2° de bepaling onder 7°, ingevoegd bij de wet van 20 december 2002 betreffende minnelijke invordering van schulden van de consument wordt een bepaling onder 11°;3° het artikel wordt aangevuld als volgt : « 12° in artikel 4 van de wet van 26 juni 2003 betreffende het wederrechtelijk registreren van domeinnamen, voor zover het een merk, een geografische aanduiding of benaming van oorsprong, een handelsnaam of de maatschappelijke benaming van een handelsvennootschap betreft. ». HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling

Art. 11.De geschillen voortvloeiend uit het recht op vrije meningsuiting vallen niet onder de toepassing van deze wet.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 26 juni 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Ch. PICQUE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Gewone zitting 2000-2001. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, 50-1069 - nr. 1.

Gewone zitting 2002-2003.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire stukken. - Amendementen, 50-1069 - nrs. 2 tot 4. - Verslag, 50-1069 - nr. 5. - Tekst aangenomen door de Commissie, 50-1069 - nr. 6. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 50-1069 - nr. 7.

Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers. - Integraal verslag : 27 februari 2003.

Senaat.

Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, 2-1519, nr. 1. - Verslag, 2-1519, nr. 2. - Tekst verbeterd door de Commissie, 2-1519, nr. 3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, 2-1519, nr. 4.

Handelingen de Senaat. - 27 februari 2003.

^