Etaamb.openjustice.be
Wet van 28 april 2015
gepubliceerd op 13 mei 2015

Wet houdende bepalingen betreffende de pensioenen van de publieke sector

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2015022159
pub.
13/05/2015
prom.
28/04/2015
ELI
eli/wet/2015/04/28/2015022159/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

28 APRIL 2015. - Wet houdende bepalingen betreffende de pensioenen van de publieke sector (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtingen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Pensioenen van de overheidssector Afdeling 1. - Diplomabonificatie

Onderafdeling 1. - Wijzigingen van de wet van 9 juli 1969 tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector

Art. 2.In de wet van 9 juli 1969 tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 mei 2014, wordt een artikel 36bis ingevoegd, luidende : "

Artikel 36bis.De duur voortvloeiend uit de toepassing van de artikelen 33, 34, 34quater en 35, § 1 wordt, voor de vaststelling van het recht op het pensioen, verminderd overeenkomstig de hierna vermelde tabel :

Date de prise de cours de la pension

Durée de la réduction pour un diplôme d'une durée d'études de 2 ans ou moins

Durée de la réduction pour un diplôme d'une durée d'études de plus de 2 ans et de moins de 4 ans

Durée de la réduction pour un diplôme d'une durée d'études de 4 ans ou plus

Ingangsdatum van het pensioen

Duur van de vermindering voor een diploma met een studieduur van 2 jaar of minder

Duur van de vermindering voor een diploma met een studieduur van meer dan 2 jaar en minder dan 4 jaar

Duur van de vermindering voor een diploma met een studieduur van 4 jaar of meer

du/van 01.01.2016 au/tot 31.12.2016

4 mois/maanden

5 mois/maanden

6 mois/maanden

du/van 01.01.2017 au/tot 31.12.2017

8 mois/maanden

10 mois/maanden

12 mois/maanden

du/van 01.01.2018 au/tot 31.12.2018

12 mois/maanden

15 mois/maanden

18 mois/maanden

du/van 01.01.2019 au/tot 31.12.2019

16 mois/maanden

20 mois/maanden

24 mois/maanden

du/van 01.01.2020 au/tot 31.12.2020

20 mois/maanden

25 mois/maanden

30 mois/maanden

du/van 01.01.2021 au/tot 31.12.2021

24 mois/maanden

30 mois/maanden

36 mois/maanden

du/van 01.01.2022 au/tot 31.12.2022

-

35 mois/maanden

42 mois/maanden

du/van 01.01.2023 au/tot 31.12.2023

-

36 mois/maanden

48 mois/maanden

du/van 01.01.2024 au/tot 31.12.2024

-

-

54 mois/maanden

du/van 01.01.2025 au/tot 31.12.2025

-

-

60 mois/maanden

du/van 01.01.2026 au/tot 31.12.2026

-

-

66 mois/maanden

du/van 01.01.2027 au/tot 31.12.2027

-

-

72 mois/maanden

du/van 01.01.2028 au/tot 31.12.2028

-

-

78 mois/maanden

du/van 01.01.2029 au/tot 31.12.2029

-

-

84 mois/maanden


Voor de personen die op 31 december van een bepaald kalenderjaar de voorwaarden vervullen om een rustpensioen te kunnen genieten, is de vermindering gelijk aan de duur van de vermindering die van toepassing is op de pensioenen die ingaan op 1 januari van hetzelfde kalenderjaar, ongeacht de latere werkelijke datum van oppensioenstelling van deze personen.".

Art. 3.In dezelfde wet wordt een artikel 36ter ingevoegd, luidende : "

Artikel 36ter.Voor de bepaling van het recht op het pensioen, zijn de artikelen 33 en 34bis niet meer van toepassing op de pensioenen die ingaan vanaf 1 januari 2030.".

Onderafdeling 2. - Wijzigingen van de wet van 16 juni 1970 betreffende de bonificaties wegens diploma's inzake pensioenen van leden van het onderwijs

Art. 4.In de wet van 16 juni 1970 betreffende de bonificaties wegens diploma's inzake pensioenen van leden van het onderwijs, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 mei 2014, wordt een artikel 5bis ingevoegd, luidende : "

Artikel 5bis.De duur voortvloeiend uit de toepassing van de artikelen 2, 3 en 4, § 1 wordt, voor de vaststelling van het recht op het pensioen, verminderd overeenkomstig de hierna vermelde tabel :

Date de prise de cours de la pension

Durée de la réduction pour un diplôme d'une durée d'études de 2 ans ou moins

Durée de la réduction pour un diplôme d'une durée d'études de plus de 2 ans et de moins de 4 ans

Durée de la réduction pour un diplôme d'une durée d'études de 4 ans ou plus

Ingangsdatum van het pensioen

Duur van de vermindering voor een diploma met een studieduur van 2 jaar of minder

Duur van de vermindering voor een diploma met een studieduur van meer dan 2 jaar en minder dan 4 jaar

Duur van de vermindering voor een diploma met een studieduur van 4 jaar of meer

du/van 01.01.2016 au/tot 31.12.2016

4 mois/maanden

5 mois/maanden

6 mois/maanden

du/van 01.01.2017 au/tot 31.12.2017

8 mois/maanden

10 mois/maanden

12 mois/maanden

du/van 01.01.2018 au/tot 31.12.2018

12 mois/maanden

15 mois/maanden

18 mois/maanden

du/van 01.01.2019 au/tot 31.12.2019

16 mois/maanden

20 mois/maanden

24 mois/maanden

du/van 01.01.2020 au/tot 31.12.2020

20 mois/maanden

25 mois/maanden

30 mois/maanden

du/van 01.01.2021 au/tot 31.12.2021

24 mois/maanden

30 mois/maanden

36 mois/maanden

du/van 01.01.2022 au/tot 31.12.2022

-

35 mois/maanden

42 mois/maanden

du/van 01.01.2023 au/tot 31.12.2023

-

36 mois/maanden

48 mois/maanden

du/van 01.01.2024 au/tot 31.12.2024

-

-

54 mois/maanden

du/van 01.01.2025 au/tot 31.12.2025

-

-

60 mois/maanden

du/van 01.01.2026 au/tot 31.12.2026

-

-

66 mois/maanden

du/van 01.01.2027 au/tot 31.12.2027

-

-

72 mois/maanden

du/van 01.01.2028 au/tot 31.12.2028

-

-

78 mois/maanden

du/van 01.01.2029 au/tot 31.12.2029

-

-

84 mois/maanden


Voor de personen die op 31 december van een bepaald kalenderjaar de voorwaarden vervullen om een rustpensioen te kunnen genieten, is de vermindering gelijk aan de duur van de vermindering die van toepassing is op de pensioenen die ingaan op 1 januari van hetzelfde kalenderjaar, ongeacht de latere werkelijke datum van oppensioenstelling van deze personen.".

Art. 5.In dezelfde wet wordt een artikel 5ter ingevoegd, luidende : "

Artikel 5ter.Voor de bepaling van het recht op het pensioen zijn de artikelen 2 en 2bis niet meer van toepassing op de pensioenen die ingaan vanaf 1 januari 2030.".

Onderafdeling 3. - Studieperiodes en ermee gelijkgestelde periodes

Art. 6.De artikelen 36bis en 36ter van de wet van 9 juli 1969 tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector, zijn van toepassing op elke studieperiode of ermee gelijkgestelde periode die in aanmerking wordt genomen voor de bepaling van het recht op een pensioen bedoeld in artikel 38 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen of artikel 80 van de wet van 3 februari 2003 houdende diverse wijzigingen aan de wetgeving betreffende de pensioenen van de openbare sector.

Onderafdeling 4. - Inwerkingtreding - Overgangsbepalingen

Art. 7.Deze afdeling treedt in werking op 1 januari 2016.

Art. 8.De artikelen 2 tot 6 zijn niet van toepassing op : 1° de personen die zich op eigen aanvraag op 1 januari 2015 in een voltijdse of deeltijdse disponibiliteit voorafgaand aan de oppensioenstelling of in een vergelijkbare situatie bevonden;2° de personen die een door hun werkgever vóór 1 januari 2015 goedgekeurde aanvraag hebben ingediend om vóór 2 september 2015 in een in 1° beoogde situatie te worden geplaatst;3° de personen die, indien zij de aanvraag ertoe hadden ingediend, ten laatste op 1 januari 2015 in een in 1° beoogde situatie zouden kunnen geplaatst zijn. De Koning stelt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de lijst vast van de situaties die aanleiding geven tot de toepassing van het eerste lid. Afdeling 2. - Cumulatie van pensioenen van de overheidssector met

inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen

Art. 9.In de programmawet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 28/06/2013 pub. 01/07/2013 numac 2013203870 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 mei 2014, wordt het opschrift van onderafdeling 2 van Titel 8, Hoofdstuk 1, Afdeling 2, vervangen als volgt : "Onderafdeling 2. - Cumulatie van één of meerdere rustpensioenen of van één of meerdere rust- en overlevingspensioenen met beroepsinkomsten vanaf het kalenderjaar waarin de leeftijd van 65 jaar wordt bereikt".

Art. 10.In dezelfde onderafdeling van dezelfde wet wordt een artikel 77/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 77/1.De persoon die één of meerdere rustpensioenen of één of meerdere rust- en overlevingspensioenen geniet, mag deze pensioenen onbeperkt cumuleren met beroepsinkomsten vanaf 1 januari van het kalenderjaar waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt.".

Art. 11.In Titel 8, Hoofdstuk 1, Afdeling 2 van dezelfde wet wordt na artikel 77/1 een onderafdeling 2/1 ingevoegd, luidende : "Onderafdeling 2/1. - Cumulatie van uitsluitend één of meerdere overlevingspensioenen met beroepsinkomsten voor de kalenderjaren die volgen op dit waarin de leeftijd van 65 jaar wordt bereikt".

Art. 12.In artikel 78 van dezelfde wet worden de woorden "rust- of" opgeheven.

Art. 13.Artikel 79 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 14.In Titel 8, Hoofdstuk 1, Afdeling 2, Onderafdeling 3, van dezelfde wet wordt een artikel 81/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 81/1.In afwijking van de artikelen 80, 81 en 83, kan de persoon die één of meerdere rustpensioenen geniet of die één of meerdere rust- en overlevingspensioenen geniet, deze pensioenen onbeperkt cumuleren met beroepsinkomsten voor de kalenderjaren vóór het kalenderjaar waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt, indien hij op het ogenblik dat zijn eerste rustpensioen ingaat overeenkomstig artikel 87, tweede lid, een loopbaan van ten minste 45 kalenderjaren bewijst overeenkomstig de regeling die geldt voor het vervroegd pensioen in de regeling van de werknemers.

In afwijking van het eerste lid mag de persoon die ambtshalve op rust gesteld werd, voor de kalenderjaren vóór het kalenderjaar waarin de leeftijd van 65 jaar bereikt wordt, één of meerdere rustpensioenen of één of meerdere rust- en overlevingspensioenen onbeperkt cumuleren met beroepsinkomsten vanaf het kalenderjaar waarin hij een loopbaan van 45 kalenderjaren bewijst overeenkomstig de regeling die geldt voor het vervroegd pensioen in de regeling van de werknemers, maar zonder rekening te houden met de kalenderjaren tijdens welke een rustpensioen geheel of gedeeltelijk werd betaald. Indien het evenwel gaat om een persoon die ambtshalve op rust werd gesteld vóór 1 januari 2018, kunnen de kalenderjaren tijdens welke een rustpensioen geheel of gedeeltelijk werd betaald, eveneens in aanmerking worden genomen voor zover : a) indien het pensioen is ingegaan vóór 1 januari 2014, de betrokkene een beroepsactiviteit uitoefende op 1 januari 2014; b) indien het pensioen ingaat na 31 december 2013 maar vóór 1 januari 2018, de betrokkene een beroepsactiviteit uitoefent op 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op de ingangsdatum van het pensioen.".

Art. 15.In het opschrift van Onderafdeling 5, van Afdeling 2, van Hoofdstuk 1, van Titel 8, van dezelfde wet worden de woorden "rust- of" opgeheven.

Art. 16.In artikel 84 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden "rust- of" opgeheven;2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "de onderafdelingen 3 en 4" vervangen door de woorden "onderafdeling 4";3° paragraaf 3 wordt opgeheven.

Art. 17.In artikel 87, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden ", met uitzondering van het kalenderjaar waarin een loopbaan van 45 kalenderjaren bewezen wordt zoals bedoeld in artikel 81/1," ingevoegd tussen de woorden "ingaat" en "worden".

Art. 18.In artikel 88 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : " § 1.Indien, voor een bepaald kalenderjaar, de beroepsinkomsten het overeenkomstig de artikelen 78, 80, 81, 82 tot 85 of 87, vastgestelde grensbedrag overschrijden, wordt, voor datzelfde jaar, het pensioen verminderd naar rato van het percentage van die overschrijding."; 2° paragraaf 2, eerste lid, wordt vervangen als volgt : "In afwijking van § 1 wordt, indien voor het kalenderjaar gedurende het welk de persoon die uitsluitend één of meerdere overlevingspensioenen geniet de leeftijd van 65 jaar bereikt, de beroepsinkomsten die betrekking hebben op de in artikel 84, § 2, eerste en tweede lid, bedoelde periode het grensbedrag dat voortvloeit uit de toepassing van artikel 84, § 2, derde lid, overschrijden, het pensioen voor dezelfde periode verminderd ten belope van het percentage van de overschrijding."; 3° paragraaf 2, derde lid wordt opgeheven.4° in paragraaf 4, eerste lid, worden de woorden "de schorsing of" opgeheven.

Art. 19.In artikel 90 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden "78 tot 81" vervangen door de woorden "77/1, 80, 81";2° in paragraaf 3 worden de woorden "artikel 79" vervangen door de woorden "artikel 81/1";

Art. 20.In artikel 95 van dezelfde wet worden de woorden "geschorst of" en de woorden "de schorsing of" opgeheven.

Art. 21.Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015 en is eveneens toepasselijk op de op 31 december 2014 lopende pensioenen en cumulaties. Afdeling 3. - Pensioenbonus

Art. 22.In de programmawet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 28/06/2013 pub. 01/07/2013 numac 2013203870 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten wordt een artikel 109/1 ingevoegd, luidende : "Art 109/1. De artikelen 105 tot 109 zijn enkel van toepassing op het personeelslid dat voor 1 december 2014, naargelang het geval, voor de leeftijd van 65 jaar de voorwaarden inzake leeftijd en loopbaanduur vervult voor de toekenning van een vervroegd rustpensioen overeenkomstig artikel 46 van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen of de leeftijd van 65 jaar bereikt en 40 aanneembare dienstjaren bewijst overeenkomstig artikel 46 van de bovengenoemde wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits sluiten."

Art. 23.Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015. Afdeling 4. - Autonome bepalingen

Art. 24.Deze afdeling is van toepassing op de pensioenen bedoeld in artikel 38 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen of in artikel 80 van de wet van 3 februari 2003 houdende diverse wijzigingen aan de wetgeving betreffende de pensioenen van de openbare sector.

Art. 25.In geval van toepassing van afdeling 1 kan de persoon die in 2016 de leeftijd van 55 of 56 jaar bereikt in ieder geval op pensioen worden gesteld bij het verstrijken van een periode van drie dienstjaren die aanvangt op het ogenblik waarop hij, op basis van de wetgeving van kracht op 31 december 2015, de voorwaarden vervult om vervroegd op pensioen te kunnen worden gesteld.

In geval van toepassing van afdeling 1 kan de persoon die in 2016 de leeftijd van 57 of 58 jaar bereikt in ieder geval op pensioen worden gesteld bij het verstrijken van een periode van twee dienstjaren die aanvangt op het ogenblik waarop hij, op basis van de wetgeving van kracht op 31 december 2015, de voorwaarden vervult om vervroegd op pensioen te kunnen worden gesteld.

In geval van toepassing van afdeling 1 kan de persoon die in 2016 de leeftijd van 59 jaar of meer bereikt, in ieder geval op pensioen worden gesteld bij het verstrijken van een periode van één dienstjaar die aanvangt op het ogenblik waarop hij, op basis van de wetgeving van kracht op 31 december 2015, de voorwaarden vervult om vervroegd op pensioen te kunnen worden gesteld.

Art. 26.Deze afdeling treedt in werking op 1 januari 2016.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 28 april 2015.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Pensioenen, D. BACQUELAINE Met `s Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : 0041 - 54-922 Integraal verslag : 22 april 2015

^