Etaamb.openjustice.be
Wet van 29 mei 2000
gepubliceerd op 09 augustus 2000

Wet houdende oprichting van een centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek

bron
ministerie van justitie
numac
2000009606
pub.
09/08/2000
prom.
29/05/2000
ELI
eli/wet/2000/05/29/2000009606/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 MEI 2000. - Wet houdende oprichting van een centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.In het Gerechtelijk Wetboek, vijfde deel, eerste titel, worden de artikelen 1390, gewijzigd bij de wetten van 10 januari 1975 en 14 januari 1993, 1390bis, ingevoegd bij de wet van 31 maart 1987 en gewijzigd bij de wet van 14 januari 1993, 1390ter, ingevoegd bij de wet van 14 januari 1993, 1390quater, ingevoegd bij de wet van 31 maart 1987 en gewijzigd bij de wet van 14 januari 1993, 1391, vervangen door de wet van 14 januari 1993 en 1390quinquies, ingevoegd bij de wet van 5 juli 1998, worden vervangen door een hoofdstuk Ibis, dat bestaat uit de artikelen 1389bis/1 tot 1391, luidend als volgt : « HOOFDSTUK Ibis. - Centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling Afdeling I. - Inrichting van een centraal bestand van berichten

van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling Art. 1389bis/1. Het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling is de geïnformatiseerde gegevensbank waar de berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling bedoeld in de artikelen 1390 tot 1390quinquies worden gecentraliseerd. Die gegevensbank wordt hierna « bestand van berichten » genoemd.

Art. 1389bis/2. De Nationale Kamer van gerechtsdeurwaarders, bedoeld in artikel 549, in deze afdeling verder « Nationale Kamer » genoemd, wordt met betrekking tot het bestand van berichten beschouwd als de verantwoordelijke voor de verwerking in de zin van artikel 1, § 6, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

Art. 1389bis/3. De natuurlijke personen die de gegevens van het bestand van berichten rechtstreeks kunnen registreren, raadplegen, wijzigen, verwerken of vernietigen, worden met naam aangewezen in een geïnformatiseerd register, dat door de Nationale Kamer voortdurend wordt bijgewerkt.

Art. 1389bis/4. Hij die in welke hoedanigheid ook deelneemt aan de verzameling, de verwerking of de mededeling van de in het bestand van berichten geregistreerde gegevens of kennis heeft van die gegevens, moet het vertrouwelijk karakter ervan in acht nemen. Artikel 458 van het Strafwetboek is op hem toepasselijk. De ministeriële ambtenaren die optreden ten laste van dezelfde schuldenaar zijn evenwel vrijgesteld van deze verplichting voor de uitwisseling onder hen van informatie betreffende deze debiteur of betreffende diegenen die met hem een gemeenschap of onverdeeldheid delen.

Art. 1389bis/5. Teneinde de juistheid na te gaan van de gegevens die in het bestand van berichten worden ingevoerd en het bestand van berichten voortdurend te kunnen bijwerken, heeft de Nationale Kamer toegang tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2°, 5° en 7°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen en kan zij het identificatienummer van dat register gebruiken. Zij mag het nummer evenwel in geen enkele vorm aan derden mededelen.

De Koning stelt de wijze vast waarop de informatiegegevens van het rijksregister aan de Nationale Kamer worden overgezonden. Hij kan eveneens nadere regels vaststellen in verband met het gebruik van het identificatienummer van het rijksregister door de Nationale Kamer.

Art. 1389bis/6. De registratie van gegevens in het bestand van berichten is kosteloos.

Teneinde de kosten te dekken die veroorzaakt worden door het houden van het bestand van berichten en door de werking van het Beheers- en toezichtscomité bedoeld in artikel 1389bis/8, geeft de mededeling van gegevens geregistreerd in het bestand van berichten aan advocaten, gerechtsdeurwaarders, notarissen en schuldbemiddelaars, aanleiding tot de inning van een retributie waarvan de Minister van Justitie het bedrag, de voorwaarden en de modaliteiten van inning bepaalt na terzake het advies van het Beheers- en toezichtscomité en van de Nationale Kamer te hebben ingewonnen.

De retributies zijn betaalbaar aan en worden geïnd door de Nationale Kamer.

Het bedrag van de retributie bedoeld in het tweede lid wordt op 1 januari van ieder jaar aan de hand van de volgende formule van rechtswege aangepast aan de evolutie van het indxcijfer van de consumptieprijzen : het nieuwe bedrag is gelijk aan het basisbedrag vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het beginindexcijfer.

Het beginindexcijfer is dat van de maand december van het jaar gedurende hetwelk het bedrag van de retributie is vastgesteld. Het nieuwe indexcijfer is dat van de maand december van het jaar voorafgaand aan de eerste januari van het jaar gedurende hetwelk de aanpassing plaatsvindt.

Het resultaat wordt op een eenheid naar boven afgerond.

Art. 1389bis/7. Op verzoek van de minister van Justitie, de ministers tot wier bevoegdheid de economie behoort, de wetgevende Kamers, de gemeenschaps- en gewestraden en het Planbureau, alsook, na eensluidend advies van het Beheers- en toezichtscomité, van alle betrokken personen en organisaties, maakt de Nationale Kamer hen anonieme gegevens over, die nuttig zijn voor onderzoek in verband met het bewarend beslag, de middelen tot tenuitvoerlegging en de collectieve schuldenregeling. Gecodeerde gegevens kunnen enkel worden overgemaakt overeenkomstig de toepasselijke regels tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Afdeling II. - Beheer en toezicht

Art. 1389bis/8. Bij het ministerie van Justitie wordt een Beheers- en toezichtscomité bij het centraal bestand van berichten, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling opgericht, hierna « Beheers- en toezichtscomité » genoemd.

Het Beheers- en toezichtscomité wordt voorgezeten door een beslagrechter of door een magistraat of een emeritus-magistraat met ten minste twee jaar effectieve ervaring inzake beslag. Het Comité is voorts samengesteld uit een jurist en een informaticus die de minister van Justitie vertegenwoordigen en door hem worden aangewezen, uit een griffier van een rechtbank van eerste aanleg aangewezen door de ministerie van Justitie, uit een lid van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer aangewezen door de commissie, uit een vertegenwoordiger van de Nationale Bank van België aangewezen door de gouverneur ervan, uit een advocaat aangewezen door de algemene raad van de Nationale Orde van advocaten, uit een notaris aangewezen door het college van voorzitters van de arrondissementskamers van notarissen, uit een gerechtsdeurwaarder aangewezen door de Nationale Kamer, uit een gerechtsdeurwaarder-secretaris aangewezen door het directiecomité van de Nationale Kamer en uit een bedrijfsrevisor aangewezen door de raad van het Instituut van de bedrijfsrevisoren.

Het Beheers- en toezichtscomité kan slechts op geldige wijze beraadslagen wanneer ten minste de helft van de leden aanwezig is.

De beslissingen van de Beheers- en toezichtscomité worden bij meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

De leden van het Comité worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van vier jaar.

Voor elk lid van het Comité wordt een plaatsvervanger aangewezen, op dezelfde wijze als de werkende leden.

Indien het mandaat van een werkend lid of een plaatsvervangend lid een einde neemt vóór het verstrijken van de termijn ervan, wordt in zijn opvolging voorzien. De opvolger voleindigt het mandaat van zijn voorganger.

Het Beheers- en toezichtscomité stelt zijn huishoudelijk reglement vast, dat door de minister van Justitie wordt goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 1389bis/9. De minister van Justitie bepaalt voor de voorzitter en de leden van het Beheers- en toezichtscomité het bedrag en de toekenningsvoorwaarden van de presentiegelden, de vergoedingen van de verblijfskosten, alsook de voorwaarden inzake terugbetaling van reiskosten. Alle kosten van het Comité worden gedragen door de Nationale Kamer.

Art. 1389bis/10. § 1. Het Beheers- en toezichtscomité heeft de volgende opdrachten : 1° waken over en bijdragen tot de doeltreffende en veilige werking van het centraal bestand overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk;2° advies uitbrengen over de uitvoeringsbesluiten bedoeld in de artikelen 1389bis/6 en 1391, § 3, en over de verzoeken bedoeld in artikel 1389bis/7;3° aan de minister van Justitie op zijn verzoek een advies uitbrengen inzake elke vraag betreffende het bestand van berichten;4° advies verlenen, ambtshalve of na een verzoek overeenkomstig artikel 1389bis/13, over elke moeilijkheid of elk geschil dat kan rijzen betreffende de toepassing van dit hoofdstuk en de uitvoeringsmaatregelen ervan;5° de Nationale Kamer ermee gelasten de individuele toegangscodes tot het bestand van berichten onwerkzaam te maken overeenkomstig artikel 1389bis/14. § 2. Het lid van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft dezelfde taken en bevoegheden als de andere leden van het Beheers- en toezichtscomité, maar zorgt bovendien voor de coördinatie tussen de werkzaamheden van het Comité en die van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, in de mate dat zij met elkaar interfereren.

Indien het bedoelde lid met het oog op de hem opgedragen coördinatie dit nuttig acht, kan het aan het Comité vragen een advies, beslissing of aanbeveling uit te stellen en de kwestie eerst aan de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer voor te leggen.

Bij een dergelijk verzoek wordt de bespreking van het dossier in het Beheers- en toezichtscomité opgeschort en het dossier onverwijld aan de commissie meegedeeld. De commissie beschikt over een termijn van dertig vrije dagen te rekenen vanaf de ontvangst van het dossier om haar advies aan het Beheers- en toezichtscomité mee te delen. Indien die termijn niet wordt nageleefd, kan het Comité zijn advies of beslissing verlenen zonder het advies van de commissie af te wachten.

Het standpunt van de commissie wordt uitdrukkelijk in het advies, de beslissing of de aanbeveling van het Beheers- en toezichtscomité opgenomen Art. 1389bis/11. Ieder jaar brengt het Beheers- en toezichtscomité verslag uit over de vervulling van zijn opdrachten gedurende het afgelopen jaar. Dat verslag bevat suggesties met betrekking tot de wenselijkheid om wijzigingen aan te brengen in het stelsel van openbaarheid dat met het bestand van berichten wordt verwezenlijkt.

Het verslag bevat eveneens een analyse van de inkomsten en de uitgaven verbonden aan het bestand van berichten.

Het verslag wordt medegedeeld aan de wetgevende Kamers en aan de minister van Justitie.

Art. 1389bis/12. § 1. Het Beheers- en toezichtscomité kan alle inlichtingen verzamelen die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken bedoeld in artikel 1389bis/10, § 1. Het kan daartoe personen horen en pertinente documenten opvragen en heeft tevens toegang tot het bestand der berichten en tot alle gegevens met betrekking tot de werking ervan. De personen die worden gehoord of die documenten dienen mee te delen, zijn gemachtigd gegevens mee te delen die gedekt zijn door het beroepsgeheim. § 2. Indien het Beheers- en toezichtscomité dit nuttig acht voor de uitoefening van zijn taken bedoeld in artikel 1389bis/10, § 1, kan het de tuchtoverheid of de hiërarchische meerdere inlichten over nalatigheden en tekortkomingen vastgesteld ten laste van de personen bedoeld in artikel 1389bis/3. Het kan deze tevens belasten met een onderzoek terzake en met het uitbrengen van een schriftelijk verslag binnen de gevraagde termijn.

Indien het Beheers- en toezichtscomité in het kader van de uitoefening van zijn taken kennis heeft van een schending van de artikelen 1389bis/15 en 1389bis/16 of van enig ander misdrijf, geeft het hiervan kennis aan de bevoegde procureur des Konings. § 3. Artikel 1389bis/4 is van toepassing op de leden van het Beheers- en toezichtscomité voor alle gegevens waarvan zij bij de uitoefening van hun ambt kennis hebben gekregen alsook op de personen aan wie het Comité in de uitoefening van haar taken deze gegevens meedeelt.

Art. 1389bis/13. Eenieder kan zich schriftelijk tot het Beheers- en toezichtscomité wenden om het in kennis te stellen van feiten of toestanden die naar zijn oordeel het optreden van het Comité vereisen of om nuttige voorstellen te doen.

Tenzij de persoon die zich tot het Beheers- en toezichtscomité heeft gericht er uitdrukkelijk mee instemt, mag het Comité zijn identiteit niet bekend maken en evenmin de wijze waarop het is gevat.

Het Beheers- en toezichtscomité deelt aan de verzoeker bedoeld in het eerste lid de gegevens mee die het nuttig acht.

Art. 1389bis/14. In afwachting van de resultaten van de maatregelen bedoeld in artikel 1389bis/12, kan het Beheers- en toezichtscomité de Nationale Kamer gelasten de individuele toegangscode bedoeld in artikel 1391, § 4, tot het bestand van berichten voor een eenmalig verlengbare maximum termijn van één jaar, onwerkzaam te maken wanneer redelijke aanwijzingen bestaan dat de houder ervan de artikelen 1389bis/4, 1391, § 4, of 1391, § 5, niet heeft nageleefd. Behoudens het geval van absolute noodzakelijkheid, wordt de betrokkene vooraf gehoord.

Wanneer de individuele toegangscode van een gerechtsdeurwaarder overeenkomstig het eerste lid onwerkzaam is gemaakt, kan deze laatste slechts toegang tot het bestand van berichten verkrijgen onder het toezicht en door tussenkomst van zijn syndicus of van een lid van de arrondissementskamer aangeduid door de syndicus.

Art. 1389bis/15. Worden gestraft met een geldboete van honderd tot vijfduizend frank, de organen of de aangestelden van de Nationale Kamer die : 1° niet alle maatregelen hebben genomen die het mogelijk maken de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de verwerkte persoonsgegevens te waarborgen;2° het individueel register bedoeld in artikel 1389bis/3 niet bijgewerkt hebben. Art. 1389bis/16. Worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met een geldboete van honderd tot vijfduizend frank of met een van deze straffen, de personen die : 1° in strijd met de bepalingen van artikel 1391, § 4, en met uitzondering van de gevallen bepaald bij of krachtens de wet, bewust hun individuele toegangscode hebben bekendgemaakt;2° in strijd met de bepalingen van artikel 1389bis/4 en met uitzondering van de gevallen bepaald bij of krachtens de wet, het vertrouwelijk karakter van de gegevens geregistreerd in het bestand van berichten niet hebben bewaard;3° het bestand van berichten hebben geraadpleegd, zonder dat zij zich bevinden in een van de gevallen bedoeld in artikel 1391, § 1, of die gegevens verkregen uit dat bestand gebruiken voor een ander doel dan datgene dat de toegang tot het bestand kon wettigen. Art. 1389bis/17. De rechter kan beslissen dat de veroordeelde persoon het recht om zijn individuele toegangscode te gebruiken, voor ten hoogste vijf jaar wordt ontzegd.

Wanneer de individuele toegangscode van een gerechtsdeurwaarder overeenkomstig het eerste lid onwerkzaam is gemaakt, kan deze laatste slechts toegang tot het bestand van berichten verkrijgen onder het toezicht en door tussenkomst van zijn syndicus of van een lid van de arrondissementskamer door de syndicus aangeduid.

Art. 1389bis/18. Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, doch met uitzondering van hoofdstuk V, zijn van toepassing op de strafbare feiten bedoeld in de artikelen 1389bis/15 en 1389bis/16. Afdeling III. - Registratie, mededeling en raadpleging van de gegevens

Art. 1390.§ 1. Wanneer een bevel voorafgaand aan uitvoerend beslag op onroerend goed wordt overgeschreven of wanneer beslag op roerende of onroerende goederen wordt gelegd of wanneer vaststelling van niet-bevinding werd gedaan, zendt de instrumenterende gerechtsdeurwaarder op eigen verantwoordelijkheid aan het bestand van berichten ten laastste drie werkdagen volgend op de handeling, een bericht met de vermelding van : 1° naam, voornamen, woonplaats, of naam, rechtsvorm en zetel, geboortedatum en/of inschrijvingsnummer bij de BTW en gekozen woonplaats van de beslaglegger;2° naam, voornamen, woonplaats of bij gebreke daarvan verblijfplaats, of naam, rechtsvorm, zetel, geboortedatum en/of handelsregisternummer en inschrijvingsnummer bij de BTW van de beslagen schuldenaar;3° datum waarop het beslag heeft plaatsgevonden en aard ervan, plaats waar het beslag is verricht en in voorkomend geval, datum van betekening aan de beslagen schuldenaar;4° in voorkomend geval, identiteit en woonplaats of zetel van de derde-beslagene;5° aard en bedrag van de schuldvordering van de beslaglegger, alsook eventuele redenen van voorrang;6° in voorkomend geval, een korte beschrijving van de aard van de inbeslaggenomen lichamelijke roerende goederen;7° bij vaststelling van niet-bevinding, de vermelding dat de voor beslag vatbare goederen van de schuldenaar kennelijk ontoereikend zijn om de kosten van de procedure te dekken;8° de identiteit van de gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk voor de procedure van tenuitvoerlegging, en die daardoor, in voorkomend geval, belast zal zijn met de verdeling van de gelden. Het bericht van beslag bedoeld in het eerste lid wordt opgesteld en gezonden door de griffier of de ontvanger belast met de inning wanneer de procedure door hun toedoen wordt ingezet. § 2. Wanneer er reeds een beslag is gelegd, kan iedere schuldeiser van wie de schuldvordering overeenkomstig artikel 1628, eerste lid, in aanmerking komt voor de verdeling, door bemiddeling van de griffier of van een gerechtsdeurwaarder, in verzet kome, door aan het bestand van berichten een bericht te zenden dat de relevante gegevens omschreven in § 1 bevat alsmede de vermeldingen bedoeld in artikel 1629, lid 1, 1° en 2°.

Art. 1390bis.Wanneer krachtens de artikelen 203ter, 220, § 3, 221 en 301bis van het Burgerlijk Wetboek of artikel 1280, lid 6, van dit Wetboek een delegatie wordt toegekend, stelt naar gelang van het geval de griffier of de gerechtsdeurwaarder binnen drie werkdagen na de kennisgeving of de betekening, een bericht van delegatie op, dat aan het bestand van berichten wordt gezonden.

Het bericht van delegatie vermeldt : 1° naam, voornamen, beroep, woonplaats en geboortedatum van de delegataris;2° naam, voornamen, woonplaats of bij gebreke daarvan verblijfplaats en geboortedatum van de delegant;3° identiteit, woonplaats of zetel en in voorkomend geval geboortedatum van de gedelegeerde derde;4° het bedrag, de voorwaarden, de grenzen en de oorzaak van de delegatie. Wanneer op grond van de artiklen 203ter, 220, § 3, 221 en 301bis van het Burgerlijk Wetboek of van artikel 1280, zesde lid, van dit Wetboek een delegatie wordt gevorderd, raadpleegt de griffier van het gerecht waarbij de zaak aanhangig is gemaakt op de wijze bepaald in artikel 1391 kosteloos de berichten bedoeld in dit artikel. Indien er berichten bestaan, maakt hij de lijst ervan op en voegt deze bij het dossier.

Indien de inkomsten of de geldsommen waarop de vordering betrekking heeft reeds het voorwerp zijn van een delegatie of een beslag op grond van uitkeringen tot levensonderhoud, geeft de griffier aan de begungstigde van de delegatie of aan de beslaglegger, teneinde hem in geding te betrekken, bij gerechtsbrief kennis van een afschrift van een afschrift van het verzoekschrift of van de dagvaarding, met uitnodiging om te verschijnen.

De verweerder kan in het geding eveneens de schuldeisers betrekken jegens wie hij veroordeeld is om een uitkering tot levensonderhoud te betalen, maar die geen delegatie genieten, noch beslag gelegd hebben.

Na de partijen te hebben gehoord, bepaalt de rechter indien nodig de verdeling onder de gerechtigden van het levensonderhoud.

Art. 1390ter.Bij overdracht van loon zendt de aangezochte gerechtsdeurwaarder, die in het bezit is van een verklaring van de overnemer waaruit de achterstand in de betaling blijkt, op eigen verantwoordelijkheid en ten vroegste op de dag waarop aan de gecedeerde schuldenaar het afschrift van de kennisgeving wordt gezonden bedoeld in artikel 28, 1°, met vermelding van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, aan het bestand van berichten een bericht van overdracht toe waarin de volgende gegevens zijn vermeld : 1° naam, voornamen, woonplaats, of naam, rechtsvorm en maatschappelijke zetel, geboortedatum en/of inschrijvingsnummer bij de BTW van de schuldeiser-overnemer;2° naam, voornamen, geboortedatum en woonplaats van de overdrager;3° identiteit en woonplaats, of bij gebreke daarvan verblijfplaats of naam, rechtsvorm en zetel, van de gecedeerde schuldenaar;4° bedrag van het opeisbaar saldo van de schuldvordering van de overnemer;5° in voorkomend geval, de vermelding dat de overdrager in verzet is gekomen en het beschikkend gedeelte van het vonnis dat daaruit voortvloeit. Wanneer de overdracht van de geldsommen bedoeld in de artikelen 1409, 1409bis en 1410, § 1, overeenkomstig artikel 1690 van het Burgerlijk Wetboek geschiedt, zendt de aangezochte gerechtsdeurwaarder, die in het bezit is van een verklaring van de overnemer waaruit de achterstand in de betaling blijkt, op eigen verantwoordelijkheid en ten vroegste op de dag van de betekening of de kennisgeving van de overdracht aan de gecedeerde schuldenaar of ten vroegste op de dag van de erkenning door deze laatste, aan het bestand van berichten een bericht toe waarin de in het eerste lid bedoelde gegevens zijn vermeld.

De overdracht bedoeld in lid 1 en 2 is slechts tegenstelbaar aan andere derden dan de gecedeerde schuldenaar vanaf het tijdstip waarop het bericht van overdracht bij het bestand van berichten is ontvangen.

Art. 1390quater.§ 1. Binnen vierentwintig uur na de uitspraak van de beschikking van toelaatbaarheid bedoeld in artikel 1675/6, zendt de griffier, aan het bestand van berichten een bericht van collectieve schuldenregeling met vermelding van : 1° naam, voornamen, geboortedatum en woonplaats van de verzoeker;2° naam, voornamen, beroep en woonplaats en/of kantoor, of benaming en zetel van de schuldbemiddelaar;3° datum van de beslissing van toelaatbaarheid;4° de territoriaal bevoegde beslagrechter en de referentie van de griffie. § 2. De schuldbemiddelaar doet op het bericht van collectieve schuldenregeling vermelden : 1° de datum van de herroeping van de beslissing van toelaatbaarheid;2° de datum van de beslissing tot vervanging van de schuldbemiddelaar;3° in geval van minnelijke aanzuiveringsregeling, de datum van de beslissing waarbij akte wordt genomen van het gesloten akkoord, de datum waarop het proces-verbaal bedoeld in artikel 1675/11, § 1, lid 1 aan de rechter wordt bezorgd, de einddatum van de aanzuiveringsregeling en de datum van herroeping van de aanzuiveringsregeling;4° in geval van gerechtelijke aanzuiveringsregeling de datum van de beslissing waarbij de aanzuiveringsregeling wordt opgelegd, de datum van de beslissing tot verwerping van de vordering, de einddatum van de aanzuiveringsregeling en de datum van herroeping van de aanzuiveringsregeling. In al deze gevallen zendt de schuldbemiddelaar, via de griffie of via een gerechtsdeurwaarder, onverwijld een bericht aan het bestand van berichten dat tevens de naam, voornamen, geboortedatum en woonplaats vermeldt van de betrokken verzoeker en de verwijzing naar het betrokken bericht van collectieve schuldenregeling.

Art. 1390quinquies.Geen overhandiging of verdeling van gelden waarop beslag is gelegd, als gereed geld of als bedragen waarop beslag onder derden is gelegd, of die voortkomen van de verkoop van in beslag genomen roerende of onroerende goederen, kan plaatsvinden dan overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 1627 tot 1654.

Wanneer de verdeling definitief is vastgesteld, laat de gerechtsdeurwaarder of de notaris die het proces-verbaal van evenredige verdeling of van rangregeling heeft opgemaakt, deze volgens de door de Koning bepaalde modaliteiten op het betrokken bericht in het bestand van berichten vermelden.

Art. 1390sexies.De Koning bepaalt de modaliteiten van de verzending van alle berichten aan het bestand van berichten. De modellen van de berichten worden door de Koning opgemaakt.

Art. 1390septies.Dag en uur van ontvangst van de gegevens bedoeld in de artikelen 1390 tot 1390quater worden in het bestand van berichten vermeld.

Wanneer het beslag of het verzet plaatsvindt ten aanzien van ondernemingen of van personen die in het handelsregister van een arrondissement zijn ingeschreven, zendt het bestand van berichten ten laatste de eerste dag volgend op de ontvangst volgens de door de Koning bepaalde modaliteiten een afschrift van het daarop betrekking hebbende bericht toe aan de griffie van de rechtbank van koophandel van dat arrondissement.

De berichten worden in het bestand van berichten bewaard gedurende een termijn van drie jaar te rekenen van de gebeurtenis die ertoe aanleiding heeft gegeven, zulks onverminderd de eventuele voorafgaande schrapping ervan, hetzij op initiatief van de personen bedoeld in artikel 1391, § 1, in geval van betaling, hetzij in der minne, hetzij bij rechterlijke beslissing. Zij vervallen van rechtswege na het verstrijken van die termijn tenzij ten laatste tien dagen daarvóór aan het bestand van berichten een bericht van opschorting of hernieuwing wordt gezonden waarin de reden van de opschorting of van de hernieuwing is vermeld.

Wanneer het bericht het verzet vermeldt van een andere schuldeiser op grond van artikel 1390, § 2, dan kan de schrapping ervan niet plaatsvinden zonder diens toestemming, behalve wanneer zij bevolen werd bij gerechtelijke beslissing. De verzet doende schuldeiser kan tevens de hernieuwing vragen van het bericht.

In afwijking van het derde lid wordt het bericht bedoeld in artikel 1390quater bewaard in het bestand van berichten tot het einde van de aanzuiveringsregeling. Het wordt geschrapt bij ontvangst van een bericht bedoeld in artikel 1390quater dat de herroeping vermeldt van de beslissing van toelaatbaarheid of van het plan, of dat de verwerping vermeldt van de vordering tot collectieve schuldenregeling.

De Koning bepaalt de bewaartermijn van de gegevens betreffende de berichten van beslag, delegatie, cessie en collectieve schuldenregeling na hun verwijdering uit het bestand van berichten en van de gegevens betreffende de operaties met betrekking tot die berichten.

Art. 1391.§ 1. De advocaten, door toedoen van de Nationale Orde van advocaten of op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg, de gerechtsdeurwaarders en de ontvangers van de administratie der Directe Belastingen en van de administratie van de BTW, Registratie en Domeinen die belast zijn met een invorderingsprocedure ten gronde of bij wijze van beslag tegen een bepaald persoon, kunnen kennis nemen van de berichten bedoeld in de artikelen 1390 tot 1390quater die op diens naam zijn opgemaakt.

De notarissen, door toedoen van de Koninklijke Federatie van Belgische Notarissen, zijn gemachtigd de berichten te raadplegen die bedoeld zijn in de artikelen 1390 tot 1390quater en die opgemaakt zijn op naam van de personen wier goederen het voorwerp moeten uitmaken van een handeling die tot hun ambt behoort.

De schuldbemiddelaars kunnen voor de vervulling van hun wettelijke opdrachten kennis nemen van de berichten bedoeld in de artikelen 1390 tot 1390quater die zijn opgemaakt op naam van de verzoekerschuldenaar en op naam van personen die met hem een gemeenschap of onverdeeldheid delen. De raadpleging gebeurt voor advocaten, gerechtsdeurwaarders en notarissen op de in de vorige leden bepaalde wijze en voor andere schuldbemiddelaars via de griffie van de betrokken rechtbank van eerste aanleg.

De beslagrechters en de griffiers kunnen voor de vervulling van hun wettelijke opdrachten de berichten bedoeld in de artikelen 1390 tot 1390quater, gesteld op naam van één of meer van de betrokken partijen, raadplegen. § 2. Geen uitvoerend beslag, geen procedure van verdeling kan plaatsvinden zonder voorafgaande raadpleging door de ministeriële ambtenaar van de berichten opgesteld met toepassing van de artikelen 1390 tot 1390quater.

Te dien einde vermeldt het exploot van beslag of het proces-verbaal van evenredige verdeling of van rangregeling de dag en het uur waarop de ministeriële ambtenaar de berichten heeft geraadpleegd of bevat het als bijlage de verklaring die deze gegevens bevat en die is afgegeven door het bestand van berichten. § 3. De raadpleging, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks van de berichten bedoeld in de artikelen 1390 tot 1390quater, geschiedt op de wijze vastgesteld door de Koning. § 4. Er wordt toegang verkregen tot de gegevens opgenomen in het bestand van berichten door middel van individuele toegangscodes. De houders van de codes mogen die niet aan derden bekendmaken en zijn persoonlijk verantwoordelijk voor het gebruik dat ervan wordt gemaakt. § 5. Ieder verzoek tot raadpleging van het bestand van berichten is slechts ontvankelijk indien het vermeldt : 1° naast de toegangscode, de naam, voornamen en het beroepsadres van de verzoeker bedoeld in § 1;2° in voorkomend geval, naam, voornamen, woonplaats of, naam, rechtsvorm en zetel van de schuldeiser;3° naam, voornamen en woonplaats, bij gebreke daarvan verblijfplaats, of naam, rechtsvorm en zetel, geboortedatum en/of inschrijvingsnummer bij de BTW van de persoon op wie de raadpleging betrekking heeft;4° het voorwerp van het verzoek, verantwoord overeenkomstig § 1;5° in voorkomend geval, de datum van de laatste akte opgesteld ten laste van de persoon op wie de procedure van invordering of beslag bedoeld in § 1, eerste lid betrekking heeft. § 6. Alle personen die zijn opgenomen in het bestand van berichten beschikken over een recht van toegang en een recht op verbetering overeenkomstig de artikelen 10 tot 15 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. ».

Art. 3.De bestaande artikelen 1392 tot 1394 van hetzelfde Wetboek worden in het vijfde deel, eerste titel, ondergebracht in een hoofdstuk Iter, met als opschrift : « Andere bepalingen ».

Art. 4.In het vijfde deel, eerste titel, hoofdstuk IV, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 1407bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 1407bis.Wanneer bij loonoverdracht tussen de schuldeisers-overnemers een rangconflict ontstaat, moet de gecedeerde schuldenaar hetzij op eigen initiatief, hetzij ten laatste op het eerste verzoek van de belanghebbende partijen, de overdraagbare gelden storten in de handen van een gerechtsdeurwaarder aangezocht krachtens artikel 1390ter of in de handen van een erkende of aangestelde sekwester. »

Art. 5.Artikel 1424, 3°, van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 6.Artikel 1494 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met het volgende lid : « Wanneer voornoemd beslag echter gelegd wordt om de betaling te verkrijgen van vervallen termijnen van een schuldvordering betreffende periodieke inkomsten, kan het ook plaatsvinden om de betaling te verkrijgen van de nog te vervallen termijnen, naarmate die vervallen. »

Art. 7.Artikel 1499 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 1499.Aan elk uitvoerend beslag op roerend goed gaat een bevel aan de schuldenaar vooraf, dat ten minste een dag voor het beslag wordt gedaan en dat, indien de titel bestaat uit een rechterlijke beslissing, de betekening daarvan bevat indien dit nog niet gebeurd is. »

Art. 8.Artikel 1502 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd door de wet van 14 januari 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 1502.In het exploot van uitvoerend beslag op roerend goed wordt op straffe van niettigheid de tekst van de artikelen 1408, § 3, en 1526bis, alsook die van de artikelen 490bis en 507 van het Strafwetboek opgenomen.

De akte dient in zeer duidelijke lettertekens de vermelding te bevatten van de termijnen die op straffe van verval zijn voorgeschreven bij artikel 1408, § 3, lid 1, en bij artikel 1526bis, tweede lid. »

Art. 9.Artikel 1514 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 1514.Degene die beweert eigenaar te zijn van het geheel of een gedeelte van de in beslag genomen voorwerpen, kan tegen de verkoop verzet doen bij exploot, betekend aan de beslaglegger, aan de beslagen schuldenaar en aan de gerechtsdeurwaarder, en houdende dagvaarding van de beslaglegger en van de beslagen schuldenaar, met vermelding in het exploot van de bewijzen van eigendom, op straffe van nietigheid.

De vordering schorst de vervolging. Er wordt uitspraak over gedaan door de beslagrechter.

De griffier geeft de eventuele andere beslagleggers bij gerechtsbrief kennis van een afschrift van de dagvaarding, met uitnodiging om te verschijnen, teneinde hen in de zaak te betrekken.

Het vonnis wordt geacht ten aanzien van alle partijen op tegenspraak te zijn gewezen. De in het ongelijk gestelde eiser wordt indien daartoe grond bestaat, veroordeeld tot schadevergoeding aan de beslaglegger.

De gerechtsdeurwaarder aan wie de revindicatie betekend werd, stelt het bestand van berichten daarvan ten laatste op de eerstvolgende werkdag in kennis, zodat het betrokken bericht van beslag kan worden vervolledigd met de vermelding van het tussengeschil, de identiteit van de revindicerende partij en in voorkomend geval haar raadsman, alsook van de rechter bij wie de revindicatie aanhangig is gemaakt.

De griffie van het gerecht waarbij de zaak aanhangig is gemaakt, zendt ten laatste op de eerste werkdag volgend op de uitspraak aan het bestand van berichten het beschikkend gedeelte van elk vonnis of arrest dat uitspraak doet over de vordering opdat het bestand van berichten op het betrokken bericht van beslag zou vermelden welk gevolg gegeven is aan de vordering tot revindicatie. »

Art. 10.In artikel 1524, van hetzelfde Wetboek worden het tweede en het derde lid vervangen door de volgende bepalingen : « Heeft de verkoop niet plaats op de vastgestelde dag, dan kan de beslaglegger bij de vergelijking, na aanmaning aan de eerste beslaglegger en zonder enige vordering tot indeplaatsstelling, doen overgaan tot de verkoop. Dezelfde mogelijkheid wordt toegekend aan de verzetdoende schuldeiser die over een uitvoerbare titel beschikt; in dat geval kan deze, na aanmaning aan de beslaglegger en zonder enige vordering tot indeplaatsstelling, doen overgaan tot de verkoop van de in beslag genomen goederen door de instrumenterende gerechtsdeurwaarder.

Het proces-verbaal van vergelijking wordt aangezegd aan het bestand van berichten in de vorm van een bericht van beslag bedoeld in artikel 1390, § 1. »

Art. 11.In artikel 1526bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 14 januari 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « op straffe van onontvankelijkheid » vervangen door de woorden « op straffe van verval »;2° het derde lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « Wanneer de gerechtsdeurwaarder meent dat deze voorstellen ontoereikend zijn of wanneer de schuldeiser bewijst dat deze ontoereikend zijn, wordt met het verzoek tot verkoop in der minne geen rekening gehouden.»; 3° het zevende lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « Het proces-verbaal wordt aan het bestand van berichten gezonden in de vorm van een bericht als bedoeld in artikel 1390, § 1.»

Art. 12.In het vijfde deel, titel III, hoofdstuk IV, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 1543bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 1543bis.De verzetdoende schuldeiser die over een uitvoerbare titel beschikt, kan, na aanmaning aan de beslaglegger en zonder enige vordering tot indeplaatsstelling, doen overgaan door de instrumenterende gerechtsdeurwaarder tot de afgifte door de derde-beslagene overeenkomstig artikel 1543. »

Art. 13.Artikel 1544 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 1544.Indien de aanzegging van het beslag niet heeft kunnen plaatsvinden, hetzij aan de persoon of aan de werkelijke of de gekozen woonplaats van de beslagen schuldenaar, hetzij overeenkomstig artikel 38, § 1, is de derde-beslagene slechts tot afgifte gehouden voor zover de beslagleggende schuldeiser vooraf het visum van de rechter heeft bekomen. Deze laatste kan in voorkomend geval een gerechtsdeurwaarder met een nieuwe aanzegging belasten. »

Art. 14.Artikel 1562 van hetzelfde Wetboek, opgeheven door de wet van 14 juli 1976, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing : «

Art. 1562.In afwijking van het gemeen recht wordt de uitwinning van de onroerende goederen, met het oog op het verkrijgen van de betaling van een gemeenschappelijke schuld of van een eigen schuld die het gemeenschappelijk vermogen bezwaart, tegen de echtgenoot en de echtgenote voortgezet. »

Art. 15.Artikel 1581 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd door de wet van 24 juni 1970, wordt aangevuld met het volgende lid : « De griffie doet de naam van de aangewezen notaris vermelden op het bericht van beslag. »

Art. 16.In artikel 1641, tweede lid van hetzelfde Wetboek worden de woorden « in de Deposito- en Consignatiekas » vervangen door de woorden : « in de handen van de notaris belast met de rangregeling of in de Deposito- en Consignatiekas ».

Art. 17.Art. 1642 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 1642.Tot aan het verstrijken van de termijn voor het opmaken van het proces-verbaal van verdeling of van rangregeling, kunnen de schuldeisers die een uitvoerbare titel bezitten, verzet doen tegen de prijs.

Het verzet moet worden gedaan hetzij bij een deurwaarderexploot betekend aan de benoemde notaris, hetzij bij wege van een verklaring voor deze laatste.

De akte van verzet vermeldt de oorzaak van de schuldvordering en het bedrag ervan, alsook de keuze van woonplaats in het arrondissement waar de benoemde notaris zijn woonplaats heeft. »

Art. 18.Artikel 1643, derde lid, van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 19.In artikel 1644 van hetzelfde Wetboek wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « Schuldeisers van wie het bestaan blijkt uit de enkele raadpleging van de berichten opgemaakt met toepassing van de artikelen 1390 tot 1390quater, worden betrokken bij de procedure indien zij in aanmerking komen voor de toekenning van een dividend; in het andere geval ontvangen zij enkel de aanmaning bedoeld in het eerste lid wanneer zij, voorafgaandelijk ingelicht door de notaris over deze situatie, van deze laatste eisen dat zij worden betrokken bij de procedure. »

Art. 20.Artikel 1647, tweede lid, van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : « De rechter kan op eenzijdig verzoekschrift van de koper en voorzover de rechten van de gedingvoerende partijen niet in gevaar zijn, te allen tijde de doorhaling gelasten van alle bestaande inschrijvingen en overschrijvingen die het toegewezen onroerend goed bezwaren, onder verplichting voor de koper om zich vooraf te bevrijden overeenkomstig artikel 1641. »

Art. 21.Artikel 1651 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 22.Artikel 1652 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 23.Artikel 1653 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 1653.In elke stand van de procedure wordt de inschrijving die de bewaarder krachtens artikel 35 van de hypotheekwet van 16 december 1851 ambtshalve heeft gedaan, geheel doorgehaald op verzoek van de koper die bewijst, hetzij dat de prijs betaald is aan de schuldeisers, hetzij, bij gebreke van een dergelijke betaling, dat een betaling is verricht die hem bevrijdt voor het geheel van de sommen waartoe hij gehouden is.

De notaris geeft te dien einde een getuigschrift af, dat de betaling of de bevrijdende betaling vaststelt.

Op overlegging van dit getuigschrift worden alle bestaande inschrijvingen en overschrijvingen die ten laste van de beslagene op het toegewezen goed bestaan, ambtshalve doorgehaald. »

Art. 24.In artikel 1675/7 wordt § 6 vervangen door de volgende bepaling : « § 6. De gevolgen van de beschikking van toelaatbaarheid vangen aan de eerste dag die volgt op de ontvangst in het bestand van berichten van het bericht van collectieve schuldenregeling als bedoeld in artikel 1390quater. ».

Art. 25.In artikel 1675/9 worden in § 1, 2°, de woorden « en van de als bijlage toegevoegde stukken » weggelaten.

Art. 26.In artikel 1675/10 wordt § 1 vervangen door de volgende bepaling : « § 1. De schuldbemiddelaar neemt overeenkomstig artikel 1391 kennis van de op naam van de schuldenaar opgestelde berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling. ».

Art. 27.In artikel 1675/14 wordt § 3 vervangen door de volgende bepaling : « § 3. De schuldbemiddelaar doet onverwijld op het bericht van collectieve schuldenregeling de vermeldingen aanbrengen als bedoeld in artikel 1390quater, § 2. ».

Art. 28.Gedurende een periode van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wet, kunnen de berichten bedoeld in de vigerende artikelen 1390, 1390bis, 1390ter, 1390quater, en 1390quinquies van het Gerechtelijk Wetboek, opgemaakt vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet, geraadpleegd worden overeenkomstig het vigerende artikel 1391 van het Gerechtelijk Wetboek.

Art. 29.De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van iedere bepaling van deze wet.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 29 mei 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1)Gewone zitting 1998-1999.

Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire Stukken. - Wetsontwerp nr. 1969/1, van 8 februari 1999. - Amendementen, nrs. 1969/2 tot 1969/4. - Verslag van 31 maart 1999 van de heer Vandenbossche, nr. 1969/5. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 1969/6. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 1969/7.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aannemimg. Vergadering van 1 april 1999.

Senaat : Parlementaire Stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1361/1.

Gewone zitting 1999-2000.

Senaat : Parlementaire Stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers tijdens de vorige zittingsperiode en van verval ontheven, nr. 281/1. - Verslag van 10 mei 2000 van Mevr.

Nyssens, nr. 281/2. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 281/3. - Beslissing om niet te amenderen, nr. 281/4.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 18 mei 2000.

^