29 NOVEMBER 2001. - Wet tot wijziging van artikel 211 van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting, voor wat de plaatsvervangende raadsheren betreft (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

HOODSTUK II. - Bepaling tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 2.In artikel 211, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij de wet van 22 december 1998, wordt het woord « eenentwintig » telkens vervangen door het woord « zevenentwintig ». HOOFDSTUK III. - Bepaling tot wijziging van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting

Art. 3.In de tabel die voorkomt in artikel 1 van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting, vervangen bij de wet van 20 juli 1998, wordt in de kolom met als opschrift « Plaatsvervangende raadsheren » het cijfer « 42 » dat voorkomt tegenover de zetel van Brussel, vervangen door het cijfer « 54 ».

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 29 november 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Zitting 2000-2001. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Stukken. - Wetsontwerp, 50-1147 - nr. 2. - Verslag, 50-1147 - nr. 2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 50-1147 - nr. 3.

Handelingen. - 18 en 19 juli 2001.

Senaat.

Stukken. - Wetsontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, 2-878 - nr. 1. - Verslag, 2-878 - nr. 2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, 2-878 - nr. 3.

Handelingen. - 8 en 22 november 2001.