Etaamb.openjustice.be
Wet van 30 juli 2013
gepubliceerd op 01 augustus 2013

Wet houdende diverse bepalingen

bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst financien
numac
2013204390
pub.
01/08/2013
prom.
30/07/2013
ELI
eli/wet/2013/07/30/2013204390/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

30 JULI 2013. - Wet houdende diverse bepalingen


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Opzegging tegen of na de pensioenleeftijd

Art. 2.In artikel 83, § 1, eerste lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gewijzigd bij de wetten van 20 juli 1990 en 20 juli 1991, wordt de zin "Voor de leden van het stuurpersoneel of van het cabinepersoneel van de burgerlijke luchtvaart worden de leeftijden van 65 en van 60 jaar vervangen door de leeftijd van 55 jaar." opgeheven.

Art. 3.De opzeggingen betekend vóór de inwerkingtreding van dit hoofdstuk blijven al hun gevolgen behouden.

Art. 4.Dit hoofdstuk treedt in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. HOOFDSTUK 3. - Binnenscheepvaart

Art. 5.De wet van 1 april 1936 op de arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 juni 2011, wordt opgeheven.

Vanaf deze opheffing zijn de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten van toepassing op alle lopende en toekomstige arbeidsovereenkomsten wegens dienst op binnenschepen.

Art. 6.Artikel 37, § 1, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gewijzigd bij de wetten van 7 november 1987 en 20 juli 1991, wordt aangevuld met een lid, luidende : « In afwijking van het vorige lid kan in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart ressorteren de kennisgeving van de opzegging door de werkgever evenwel ook geschieden door afgifte aan de werknemer van een geschrift. De handtekening van de werknemer op het duplicaat van dit geschrift geldt enkel als bericht van ontvangst van de kennisgeving. » HOOFDSTUK 4. - Adoptieverlof

Art. 7.Artikel 87 van de wet van 1 maart 2007 houdende diverse bepalingen (III) wordt opgeheven.

Art. 8.Artikel 89 van dezelfde wet wordt opgeheven. HOOFDSTUK 5. - Beroepsvereningen

Art. 9.Artikel 8 van de wet van 31 maart 1898 op de beroepsverenigingen, gewijzigd bij de wet van 3 augustus 1924, het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 en de wet van 15 september 2006, wordt vervangen als volgt : «

Art. 8.De vereniging bewaart op haar zetel, voor elk verstreken kalenderjaar, de volgende documenten : 1° De rekeningen van haar ontvangsten en uitgaven en, in voorkomend geval, de rekeningen van de verrichtingen, door de vereniging gedaan, ter uitvoering van artikel 2, tweede lid, 1° tot 5°.Die rekeningen worden opgemaakt volgens een door de Koning aangenomen model.

Voorafgaandelijk worden zij onderworpen aan de goedkeuring van de algemene vergadering, na, gedurende vijftien dagen, op de zetel van de maatschappij ter inzage van de leden van de vereniging te hebben gelegen; ze worden slechts met toestemming van de vereniging openbaar gemaakt; 2° Een lijst als bedoeld in artikel 5, 1°.Een duplicaat van de lijst wordt neergelegd ten maatschappelijke zetel en ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg, waar eenieder er kosteloos kennis of afschrift kan van nemen; 3° Een verklaring als bedoeld in artikel 5, 2°.» HOOFDSTUK 6. - Sluiting van de ondernemingen Afdeling 1. - Verjaring

Art. 10.In de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 april 2011, wordt een artikel 72/1 ingevoegd, luidende : «

Art. 72/1.§ 1. De terugvordering van de ten onrechte aan de werknemer verrichte betalingen op basis van de artikelen 33, 35, 41, 47, 49 en 51 verjaart na drie jaar, te rekenen vanaf de datum waarop de betaling werd verricht.

De in het eerste lid voorgeschreven termijn wordt teruggebracht tot zes maanden indien de betaling enkel het gevolg is van een vergissing van het Fonds, waarvan de werknemer zich normaliter geen rekenschap kon geven.

De in het eerste lid voorgeschreven termijn wordt verlengd tot vijf jaar indien ten onrechte werd betaald in geval van bedrog, arglist of bedrieglijke handelingen van de werknemer. § 2. Van de beslissing tot terugvordering wordt, op straffe van nietigheid, kennis gegeven aan de werknemer bij ter post aangetekend schrijven.

Hierin worden, op straffe van nietigheid, vermeld : - de vaststelling van het onverschuldigde; - het totale bedrag van het onverschuldigde, evenals de berekeningswijze ervan; - de bepalingen in strijd waarmede de betalingen werden verricht; - de in aanmerking genomen verjaringstermijn en de motivering ervan; - de mogelijkheid om, op straffe van verval, binnen een termijn van dertig dagen na de aanbieding aan de werknemer van het aangetekend schrijven, beroep in te stellen bij de bevoegde arbeidsrechtbank.

Het ter post neerleggen van het aangetekend schrijven stuit de verjaring. »

Art. 11.Artikel 10 is van toepassing op de betalingen verricht vanaf de inwerkingtreding van deze afdeling. Afdeling 2. - Schrapping van de verwijzingen naar het gerechtelijk

akkoord

Art. 12.Artikel 6 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen, gewijzigd bij de wet van 11 juli 2006, wordt opgeheven.

Art. 13.In artikel 35 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 11 juli 2006, wordt § 3 opgeheven.

Art. 14.In artikel 36 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 11 juli 2006, wordt § 3 opgeheven.

Art. 15.In artikel 61 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 11 juli 2006, worden de §§ 3 en 4 opgeheven.

Art. 16.In artikel 65, tweede lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 11 juli 2006, worden de woorden "de commissaris inzake opschorting," opgeheven.

Art. 17.In artikel 69 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 11 juli 2006, wordt het zesde lid opgeheven.

Art. 18.In artikel 19, 3°bis, van de hypotheekwet van 16 december 1851, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 juli 2006, worden de woorden ", § 3 en § 4" opgeheven. HOOFDSTUK 7. - Collectieve ontslagen

Art. 19.In artikel 64, 3°, van de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling worden de woorden "28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen" vervangen door de woorden "26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen".

Art. 20.In artikel 65 van dezelfde wet worden de woorden "of van gerechtelijk akkoord door boedelafstand" opgeheven. HOOFDSTUK 8. - Zondagsrust

Art. 21.In artikel 66 van de arbeidswet van 16 maart 1971 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 22° wordt vervangen als volgt : "22° ondernemingen voor het verhuren van vervoermiddelen;"; 2° 29° wordt opgeheven. HOOFDSTUK 9. - Wijziging van de wet van 6 juni 2010 tot invoering van het Sociaal Strafwetboek

Art. 22.Artikel 111 van de wet van 6 juni 2010 tot invoering van het Sociaal Strafwetboek wordt aangevuld met een lid, luidende : « In afwijking van het eerste lid : 1° wordt de toepassing van artikel 189 van het Sociaal Strafwetboek opgeschort tot 30 juni 2015 om middernacht;2° worden artikel 56, eerste lid, 1, en tweede lid en artikel 57 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, opgeheven door artikel 109, 20°, a) en c), van deze wet, hersteld tot 30 juni 2015 om middernacht;3° wordt de toepassing van de overgangsbepaling, bedoeld in artikel 110 van deze wet, verlengd tot 30 juni 2015 om middernacht.»

Art. 23.Dit hoofdstuk treedt in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. HOOFDSTUK 1 0. - Wijziging van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers

Art. 24.In artikel 38, § 3sexies, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 december 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende : « De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van de Nationale Arbeidsraad, voor voltijdse werknemers van wie de aangegeven arbeidsregeling minder dan 5 dagen per week bedraagt, de nadere regels bepalen op basis waarvan de aangegeven dagen worden aangerekend aan het equivalent dat overeenstemt met de normale voltijdse arbeidsduur.»; 2° het vroegere tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt aangevuld als volgt : « , die bestemd is voor het Globaal Beheer.»; 3° in het vroegere vierde lid, dat het vijfde lid wordt, worden de woorden "in de loop van het betreffende kalenderjaar" vervangen door de woorden "in de loop van het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar van de mededeling van de jaarlijkse bijdrage";4° het vroegere vijfde lid, dat het zesde lid wordt, wordt vervangen als volgt : Het bedrag van de bijdrage wordt berekend volgens volgende formule : ((a - b) + (a - c) + (a - d) + (a - e) + (a - f)) * n waarbij - a = het totaal aantal dagen tijdelijke werkloosheid ingevolge gebrek aan werk wegens economische redenen die door de werkgever voor elke handarbeider of leerling onderworpen aan de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971, die hij heeft tewerkgesteld in de in het vijfde lid bedoelde referteperiode werd aangegeven; - b = 110; - c = 130; - d = 150; - e = 170; - f = 200; - n = een forfaitair bedrag dat 20 EURO bedraagt, met dien verstande dat indien de bewerking (a - b), (a - c), (a - d), (a - e) of (a - f) een negatief resultaat oplevert, dit resultaat niet wordt opgenomen in de formule; 5° tussen het vroegere vijfde lid, dat het zesde lid wordt, en het vroegere zesde lid, dat het achtste lid wordt, wordt een lid ingevoegd, luidende : « De Koning kan na de evaluatie bedoeld in het laatste lid, bij een besluit vastgesteld ne overleg in de Ministerraad en na advies van de Nationale Arbeidsraad, de parameters bedoeld in het zesde lid wijzigen.De besluiten genomen krachtens dit lid moeten bevestigd worden ten laatste twaalf maanden na hun publicatie. »; 6° in het vroegere zesde lid, dat het achtste lid wordt, wordt het woord "vijfde" vervangen door het woord "zesde";7° tussen het vroegere achtste lid, dat het tiende lid wordt, en het vroegere negende lid, dat het twaalfde lid wordt, wordt een lid ingevoegd luidende : « Op voorstel van het paritair comité voor het bouwbedrijf kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van de Nationale Arbeidsraad, de berekeningswijze van de bijdrage bepaald in het zesde lid van toepassing verklaren op de werkgevers die ressorteren onder het voornoemde paritair comité.»; 8° het vroegere tiende lid, dat het dertiende lid wordt, wordt aangevuld als volgt : « De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) is belast met de overdracht van de opbrengst ervan aan de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie.»; 9° de paragraaf wordt aangevuld met vijf leden, luidende : « De Minister van Werk kan eventueel, na advies van de adviescommissie bedoeld in artikel 18, § 1, van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, over een erkenning als onderneming in moeilijkheden beslissen om, in het kader van een erkenning bedoeld in artikel 14 van ditzelfde besluit van 3 mei 2007, de jaarlijks te vorderen bijdrage te halveren in het jaar van de erkenning en eventueel in het volgende jaar.De algemene directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen deelt de beslissingen onmiddellijk mee aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en om de drie maanden aan de Nationale Arbeidsraad.

De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad aangenomen op voorstel of na advies van het bevoegde paritair comité, een tijdelijke vrijstelling van de jaarlijkse bijdrage voorzien voor één of meerdere sectoren die zich in een economische risicosituatie bevinden. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, wat dient verstaan te worden onder "economische risicosituatie", de procedure voor de toekenning van de vrijstelling tijdelijke afwijking en de controle erop.

De algemene directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen deelt de beslissingen onmiddellijk mee aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en om de drie maanden aan de Nationale Arbeidsraad.

De Koning kan in geval van uitzonderlijke economische omstandigheden, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad aangenomen op voorstel of na advies van de Nationale Arbeidsraad, in een tijdelijke afwijking voorzien die algemeen geldt.

De Nationale Arbeidsraad evalueert de toepassing van de regeling opgenomen in deze paragraaf tegen 30 september 2014. »

Art. 25.Dit hoofdstuk treedt in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. HOOFDSTUK 1 1. - Kinderbijslag

Art. 26.Artikel 44bis van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, ingevoegd door het koninklijk besluit van 10 december 1996 en gewijzigd bij de wet van 3 mei 1999, het koninklijk besluit van 11 december 2001 en de wet van 27 april 2007 wordt opgeheven, behalve voor de kinderen bedoeld in artikel 63, eerste lid, 2°, van deze wetten, zoals het bestond vóór het werd gewijzigd bij de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkoming aan gehandicapten.

Art. 27.Artikel 44ter van dezelfde wetten, ingevoegd door de wet van 8 juni 2008 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 augustus 2009 en 18 juli 2013, wordt vervangen als volgt : «

Art. 44ter.§ 1. De bedragen vermeld in de artikelen 40 en 50bis worden verhoogd met een jaarlijkse leeftijdsbijslag van : a) 20,92 euro voor een kind dat nog geen 5 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze bijslag verschuldigd is;b) 44,40 euro voor een kind dat ten minste 5 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze bijslag verschuldigd is en nog geen 11 jaar is op die datum;c) 62,16 euro voor een kind dat ten minste 11 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze toeslag verschuldigd is en nog geen 17 jaar is op die datum;d) 83,68 euro voor een kind dat rechtgevend is op grond van artikel 62 of artikel 63 zoals het luidt sinds het bij de wet van 27 februari 1987 gewijzigd werd, en minstens 17 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze bijslag verschuldigd is. § 2. In afwijking van § 1 wordt, wat betreft de kinderen die niet rechtgevend zijn op een toeslag bedoeld in de artikelen 41, 42bis, 47 of 50ter of op de bijslag bedoeld in artikel 50bis, het bedrag van de verhoging vastgesteld op : 1° Voor het jaar 2013 : a) 16,67 euro voor een kind dat nog geen 5 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze bijslag verschuldigd is;b) 37,89 euro voor een kind dat ten minste 5 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze bijslag verschuldigd is en nog geen 11 jaar is op die datum;c) 53,05 euro voor een kind dat ten minste 11 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze toeslag verschuldigd is en nog geen 17 jaar is op die datum;d) 72 euro voor een kind dat rechtgevend is op grond van artikel 62 of artikel 63 zoals het luidt sinds het bij de wet van 27 februari 1987 gewijzigd werd, en minstens 17 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze bijslag verschuldigd is.2° Vanaf het jaar 2014 : a) 15,16 euro voor een kind dat nog geen 5 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze bijslag verschuldigd is;b) 32,59 euro voor een kind dat ten minste 5 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze bijslag verschuldigd is en nog geen 11 jaar is op die datum;c) 45,47 euro voor een kind dat ten minste 11 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze toeslag verschuldigd is en nog geen 17 jaar is op die datum;d) 60,63 euro voor een kind dat rechtgevend is op grond van artikel 62 of artikel 63 zoals het luidt sinds het bij de wet van 27 februari 1987 gewijzigd werd, en minstens 17 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze bijslag verschuldigd is. § 3. De bedragen vermeld in de §§ 1 en 2 verhogen de kinderbijslag verschuldigd voor de maand juli. De toeslagen bedoeld in de artikelen 41, 42bis, 47 of 50ter of de bijslag bedoeld in artikel 50bis, verschuldigd voor de maand juli, zijn bepalend voor de toepassing van § 1. »

Art. 28.Het koninklijk besluit van 18 juli 2013 tot wijziging van de bedragen vermeld in artikel 44ter van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, wordt opgeheven.

Art. 29.Artikel 26 treedt in werking op 31 juli 2013. De artikelen 27 en 28 hebben uitwerking met ingang van 30 juni 2013. HOOFDSTUK 1 2. - Geneesmiddelen

Art. 30.Op 1 januari en op 1 juli van elk jaar worden, met uitzondering van de specialiteiten die opgenomen zijn in de vergoedingsgroepen I.10.1, I.10.2, V.8.1, VII.9, VII.10 en XXII, de prijzen en vergoedingsbasissen van de biologische geneesmiddelen, zoals gedefinieerd door de Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik, van de hoofdstukken I, II en IV van bijlage I van de bijgevoegde lijst bij het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden inzake de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de kosten van farmaceutische specialiteiten, waarvan, in de loop van het voorafgaande semester, elk werkzaam bestanddeel verschijnt in een specialiteit die meer dan achttien jaar geleden voor het eerst vergoedbaar was of waarvoor in de loop van het voorafgaande semester een farmaceutische specialiteit, vergund overeenkomstig artikel 6bis, § 1, achtste lid, van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen, die hetzelfde werkzaam bestanddeel of dezelfde werkzame bestanddelen bevat, ingeschreven is op de lijst bedoeld in artikel 35bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en niet onbeschikbaar is in de zin van artikel 72bis, § 1bis, van dezelfde wet verminderd met 7,5 pct.

De Koning kan sommige biologische geneesmiddelen vrijstellen van de in het eerste lid voorziene vermindering.

Art. 31.In artikel 35ter, § 1, vierde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 gewijzigd bij de wetten van 25 april 2007, 22 december 2008, 22 december 2008, 23 december 2009, 10 december 2009, 29 december 2010 en 17 februari 2012, wordt het getal "31" vervangen door het getal "32,5".

Art. 32.Artikel 35ter, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 februari 2012, wordt aangevuld met een paragraaf 9, luidende : « § 9. Op 1 januari 2014 : a) wordt de vergoedingsbasis van de specialiteiten waarvoor de verzekeringstegemoetkoming niet 100 pct.van de vergoedingsbasis bedraagt en waarvoor vóór 1 januari 2014 op grond van de bepalingen van § 1, een nieuwe vergoedingsbasis werd vastgesteld, eventueel met toepassing van artikel 35quater, alsook van de specialiteiten bedoeld in artikel 34, eerste lid, 5°, c), 2), die hetzelfde werkzaam bestanddeel bevatten, van rechtswege bijkomend verminderd met 2,50 pct; b) wordt de vergoedingsbasis van de specialiteiten waarvoor de verzekeringstegemoetkoming niet 100 pct.van de vergoedingsbasis bedraagt en waarvoor voor 1 januari 2014 op grond van de bepalingen van § 2 of § 2bis een nieuwe vergoedingsbasis werd vastgesteld, van rechtswege bijkomend verminderd met 0,9 pct. »

Art. 33.Vanaf 1 januari 2014 tot 31 december 2014, kunnen de prijzen van de volgende geneesmiddelen en implantaten niet worden verhoogd : 1° de geneesmiddelen bedoeld in artikel V9, 1°, van de wet van 3 april 2013 houdende invoeging van boek IV "Bescherming van de mededinging" en van boek V "De mededinging en de prijsevoluties" in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van de definities eigen aan boek V en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan boek IV en aan boek V, in boek I van het Wetboek van economisch recht;2° de terugbetaalbare implantaten die in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, die worden vermeld in artikel 35, § 1, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, meer bepaald de implantaten van categorie 1, de implantaten van categorie 2 die worden vermeld onder A."Orthopedie en traumatologie "en B. "Oftalmologie ", en de hartkleppen van categorie 2 die worden vermeld onder G. "Heelkunde op de thorax en cardiologie".

Voor de prijsverhogingsaanvragen ingediend tussen 1 januari 2014 en 31 december 2014 nemen de in artikel 5, § 2, van het ministerieel besluit van 29 december 1989 betreffende de prijzen van de terugbetaalbare geneesmiddelen bedoelde termijnen een aanvang op 1 januari 2015.

Op aanvraag van de houder van de vergunning tot commercialisatie kan de Minister die de Economische Zaken onder zijn bevoegdheid heeft, in uitzonderingsgevallen, en voor zover dit door bijzondere redenen die te maken hebben met de rentabiliteit die door de aanvrager worden bewezen, wordt gerechtvaardigd, een afwijking van de prijsblokkering toestaan. De minister deelt zijn beslissing binnen de 90 dagen mee aan de aanvrager. Indien de ter ondersteuning van de aanvraag meegedeelde inlichtingen niet toereikend zijn, laat hij de aanvrager onverwijld op gedetailleerde wijze weten welke aanvullende inlichtingen vereist zijn en neemt hij zijn definitieve beslissing binnen 90 dagen na de ontvangst van deze aanvullende inlichtingen. In geval van een uitzonderlijk groot aantal aanvragen kan de termijn één keer worden verlengd met 60 dagen. De aanvrager wordt van een dergelijke verlenging in kennis gesteld voordat de oorspronkelijke termijn is verstreken. HOOFDSTUK 1 3. - Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten

Art. 34.Artikel 13 van de wet van 20 juli 2006 betreffende de oprichting en de werking van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten gewijzigd bij de wet van 22 december 2008, wordt aangevuld met een § 6, luidende : « § 6. De jaarlijkse machtiging voor uitgaven van het Agentschap wordt verhoogd met een bedrag van 2.242.000 euro, na akkoord van de Minister van Begroting. Uitgaven voortvloeiend uit deze machtiging zullen worden gedekt door de financiële reserves van het Agentschap. » HOOFDSTUK 1 4. - Private vermogensstructuren

Art. 35.Artikel 2, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vervangen bij de wet van 10 augustus 2001 en gewijzigd bij de wetten van 17 mei 2004, 15 december 2006 en 11 december 2008, wordt aangevuld met een 13°, luidende : « 13° Onder een juridische constructie wordt verstaan : a) een rechtsverhouding, die door een rechtshandeling van de oprichter of door een rechterlijke beslissing in het leven wordt geroepen, waarbij goederen of rechten onder de macht van een beheerder worden gebracht om ze te besturen ten behoeve van een of meerdere begunstigden of voor een bepaald doel.Die rechtsverhouding heeft de volgende kenmerken : - de eigendomstitel betreffende de goederen of rechten van de juridische constructie is opgesteld op naam van een beheerder of op naam van een andere persoon voor rekening van de beheerder; - de goederen van de juridische constructie vormen een afzonderlijk vermogen en maken geen deel uit van het vermogen van de beheerder; - de beheerder heeft de bevoegdheid en de plicht, ter zake waarvan hij verantwoording verschuldigd is, om in overeenstemming met de bepalingen van de juridische constructie en de bijzondere verplichtingen waaraan hij door de wet is onderworpen, de goederen van de juridische constructie te besturen, te beheren of erover te beschikken. b) een niet-inwoner bedoeld in artikel 227, 2° of 3° die, krachtens de bepalingen van de wetgeving van het land of rechtsgebied waar hij gevestigd is, aldaar niet aan een inkomstenbelasting is onderworpen of aldaar, wat de inkomsten van kapitalen en roerende goederen betreft, aan een aanzienlijk gunstigere belastingregeling is onderworpen dan die waaraan die inkomsten in België zijn onderworpen en waarvan de juridische rechten van de aandelen of deelbewijzen geheel of gedeeltelijk door een rijksinwoner zijn gehouden of waarvan de begunstigde van de economische rechten van de goederen en kapitalen een rijksinwoner is. Een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad bepaalt met betrekking tot de in het vorige lid bedoelde niet-inwoners de voor welbepaalde landen of rechtsgebieden beoogde rechtsvormen.

Deze lijst wordt regelmatig herzien bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. » « 14° Onder oprichter van een juridische constructie wordt verstaan : - hetzij, de natuurlijke persoon die de constructie heeft opgericht buiten de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheid; - hetzij, wanneer de constructie is opgericht door een derde, de natuurlijke persoon die er goederen en rechten heeft in ondergebracht; - hetzij, de natuurlijke personen die direct of indirect erfgenaam zijn van de hiervoor bedoelde personen, vanaf het overlijden, tenzij die erfgenamen aantonen dat zijzelf of hun rechthebbenden op geen enkel ogenblik en op geen enkele manier van financiële of andere voordelen, toegekend door de constructie bedoeld in artikel 2, § 1, 13°, a), zullen genieten; - hetzij, de natuurlijke personen die houder zijn van de juridische rechten van de aandelen of deelbewijzen of van de economische rechten van de goederen en kapitalen in het bezit van de in artikel 2, § 1, 13°, b), bedoelde juridische constructie. »

Art. 36.In artikel 307, § 1, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 1996 en de wetten van 10 augustus 2001, 23 december 2009 en 27 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het volgende lid wordt tussen het derde en het vierde lid ingevoegd : « De jaarlijkse aangifte in de personenbelasting moet het bestaan vermelden van een juridische constructie waarvan de belastingplichtige, zijn echtgenote of de kinderen van wie hij het wettelijk genot van de inkomsten heeft overeenkomstig artikel 376 van het Burgerlijk Wetboek, hetzij een oprichter van de juridische constructie is, zoals bedoeld in artikel 2, § 1, 14°, hetzij bij zijn weten op enigerlei wijze of ogenblik begunstigde of potentieel begunstigde is van een juridische constructie.» 2° in het vroegere vijfde en zevende lid, die respectievelijk het zesde en achtste lid worden, worden de woorden "derde lid "telkens vervangen door de woorden "vijfde lid".

Art. 37.De artikelen 35 en 36 treden in werking met ingang van aanslagjaar 2014. HOOFDSTUK 1 5. - Inkomstenbelastingen Afdeling 1. - Natuurlijke personen

Art. 38.In artikel 38, § 1, eerste lid, 24°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vervangen bij de wet van 22 december 2008, worden de woorden "2.200 euro" vervangen door de woorden "2.695 euro" en worden de woorden "aan de bijzondere bijdrage" vervangen door de woorden "aan de bijzondere bijdrage en de solidariteitsbijdrage".

Art. 39.In artikel 52, 9°, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 24 juli 2008, worden de woorden "de bijzondere bijdrage die bepaald is in" vervangen door de woorden "de bijzondere bijdrage en de solidariteitsbijdrage die bepaald zijn in".

Art. 40.In artikel 14521, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 21 december 1994, gewijzigd bij de wet van 7 april 1999, bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, en bij de wetten van 20 juli 2001, 22 december 2003 en 22 december 2009, worden de woorden "tot ten hoogste 1.810 EUR" vervangen door de woorden "tot ten hoogste 920 EUR per belastingplichtige".

Art. 41.Artikel 178, § 6, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 2008, wordt vervangen als volgt : « § 6. In afwijking van § 2, eerste lid, wordt het bedrag opgenomen in artikel 38, § 1, eerste lid, 24°, gekoppeld aan de gezondheidsindex van de maand november 2012, 119,95. Dit bedrag wordt op 1 januari van elk jaar aangepast volgens de volgende formule : het basisbedrag wordt vermenigvuldigd met de gezondheidsindex van de maand november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het nieuwe bedrag van toepassing zal zijn, en gedeeld door de gezondheidsindex van de maand november 2012. Het aldus berekende bedrag wordt op de hogere euro afgerond.»

Art. 42.Artikel 40 is van toepassing op de uitgaven gedaan vanaf 1 juli 2013.

In afwijking van het eerste lid, mag voor de uitgaven gedaan voor 1 juli 2013 nog rekening worden gehouden met het maximumbedrag van de uitgaven bepaald in artikel 14521, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zoals het bestond voor te zijn gewijzigd bij artikel 40 van deze wet.

De artikelen 38, 39 en 41 zijn van toepassing op de voordelen betaald of toegekend vanaf 1 januari 2013. Afdeling 2. - Rechtspersonen

Onderafdeling 1. - Fairness Tax

Art. 43.In artikel 198, § 1, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, het laatst gewijzigd bij de wet van 27 december 2012, worden de woorden "artikel 219bis" vervangen door de woorden "artikelen 219bis en 219ter".

Art. 44.Artikel 207, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 27 december 2012, wordt aangevuld met de woorden "noch op de dividenden als bedoeld in artikel 219ter."

Art. 45.In artikel 218, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 december 2002, worden de woorden "wordt eventueel vermeerderd" vervangen door de woorden "en de afzonderlijke aanslag bedoeld in artikel 219ter worden eventueel vermeerderd".

Art. 46.Deel I, titel III, hoofdstuk III, afdeling II van hetzelfde Wetboek, wordt aangevuld met een artikel 219ter, luidende : «

Art. 219ter.§ 1. Voor het belastbare tijdperk waarvoor dividenden worden uitgekeerd in de zin van artikel 18, eerste lid, 1° tot 2°bis, wordt een afzonderlijke aanslag gevestigd die berekend wordt overeenkomstig de bepalingen van de hierna volgende paragrafen.

Deze afzonderlijke aanslag staat los van, en komt in voorkomend geval bovenop de andere aanslag of aanslagen die overeenkomstig andere bepalingen van dit Wetboek of in voorkomend geval in uitvoering van bijzondere wetsbepalingen verschuldigd zijn. § 2. De grondslag van deze afzonderlijke aanslag wordt gevormd door het positieve verschil tussen enerzijds de voor het belastbare tijdperk bruto uitgekeerde dividenden, en anderzijds het uiteindelijk fiscaal resultaat dat daadwerkelijk onderworpen wordt aan het tarief van de vennootschapsbelasting zoals bedoeld in de artikelen 215 en 216. § 3. De aldus vastgestelde belastbare grondslag wordt verminderd met het gedeelte van de uitgekeerde dividenden dat afkomstig is van voorheen, en uiterlijk voor het aanslagjaar 2014, belaste reserves. De opname van voorheen belaste reserves wordt voor de toepassing van deze vermindering bij voorrang aangerekend op de laatst aangelegde reserves.

Voor het aanslagjaar 2014 kunnen de voor datzelfde aanslagjaar uitgekeerde dividenden nooit geacht worden afkomstig te zijn van de voor datzelfde aanslagjaar belaste reserves. § 4. Het bekomen saldo wordt daarna beperkt overeenkomstig een percentage dat de verhouding uitdrukt tussen, - enerzijds, in de teller, de voor het belastbare tijdperk werkelijk toegepaste aftrek van overgedragen verliezen en de voor hetzelfde belastbare tijdperk werkelijk toegepaste aftrek voor risicokapitaal, en, - anderzijds, in de noemer, het fiscaal resultaat van het belastbaar tijdperk exclusief de vrijgestelde waardeverminderingen, voorzieningen en meerwaarden. § 5. De overeenkomstig de vorige paragrafen vastgestelde grondslag kan op geen enkele andere manier worden beperkt of verminderd. § 6. De afzonderlijke aanslag is gelijk aan 5 pct. van de aldus berekende grondslag. § 7. Vennootschappen die op grond van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen als kleine vennootschappen worden aangemerkt voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbare tijdperk waarvoor de dividenden worden uitgekeerd, zijn niet aan de voormelde aanslag onderworpen.".

Art. 47.Artikel 233 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 mei 2007, wordt aangevuld met een derde lid, luidende : « Bovendien wordt een afzonderlijke aanslag gevestigd volgens de regels bepaald in artikel 219ter. Wat de Belgische inrichtingen betreft, wordt voor de toepassing van deze regeling onder "uitgekeerde dividenden' verstaan, het gedeelte van de bruto door de vennootschap uitgekeerde dividenden, dat verhoudingsgewijs overeenstemt met het positieve aandeel van het boekhoudkundig resultaat van de Belgische inrichting in het globaal boekhoudkundig resultaat van de vennootschap. »

Art. 48.Artikel 246, lid 1 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 maart 2012, wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende : « 3° onverminderd de toepassing van artikel 218, wordt de afzondelijke aanslag vermeld in artikel 233, derde lid berekend tegen 5 pct. »

Art. 49.In artikel 463bis, § 1, 1°, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 mei 2007, worden de woorden ",219bis et 246, eerste lid, 2°" vervangen door de woorden", 219bis, 219ter en 246, eerste lid, 2° en 3°. »

Art. 50.In artikel 2757 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 7 november 2011, wordt tussen het derde en het vierde lid een lid ingevoegd, luidende : « De Koning kan het in het derde lid bepaalde percentage bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, verhogen voor de in dit artikel bedoelde werkgevers die, hetzij als kleine vennootschappen worden aangemerkt op grond van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen, hetzij natuurlijke personen zijn die mutatis mutandis beantwoorden aan de criteria voorzien in dit artikel 15. De Koning zal bij de Wetgevende Kamers, onmiddellijk indien ze in zitting zijn, zoniet bij de opening van de eerstvolgende zitting, een ontwerp van wet indienen tot bekrachtiging van de ter uitvoering van dit lid genomen besluiten. »

Art. 51.De artikelen 43 tot 49 treden in werking met ingang van het aanslagjaar 2014.

Elke wijziging die vanaf 28 juni 2013 aangebracht werd of wordt aan de afsluitdatum van het boekjaar blijft zonder uitwerking voor de toepassing van de maatregelen in deze onderafdeling.

Artikel 50 is van toepassing op de bezoldigingen die worden betaald of toegekend vanaf 1 januari 2014.

Onderafdeling 2. - Diverse bepalingen

Art. 52.In artikel 19bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 27 december 2005 en gewijzigd bij de wetten van 21 december 2009, 19 mei 2010 en 13 december 2012, wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1, wordt het zesde lid opgeheven : 2° het artikel wordt aangevuld met een § 3, luidende : « § 3.In afwijking van § 1, eerste lid, worden, wat de collectieve beleggingsinstellingen in effecten zonder Europees paspoort betreft en waarvoor § 1 slechts vanaf 1 juli 2013 van toepassing is, de interesten begrepen in het bedrag dat overeenstemt met de verkregen inkomsten, berekend vanaf 1 juli 2008.

Wanneer de beheerder van een collectieve beleggingsinstelling in effecten die zijn zetel heeft in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte en niet beschikt over een Europees paspoort, niet in de mogelijkheid is om het belastbaar bedrag te bepalen zoals bedoeld in § 1, vierde lid, worden de interesten die begrepen zijn in het verkregen bedrag, in afwijking van de § 1, eerste en vierde lid, berekend op basis van een fictief tarief voor het jaarlijks rendement vastgelegd op 3 pct. en toe te passen op de investeringswaarde van de schuldvorderingen zoals bedoeld in § 1, vijfde lid, voor de periode begrepen tussen 1 juli 2008 en 1 juli 2013 en waarin deze werden behouden.

Het op deze wijze bepaalde bedrag wordt verminderd met het gedeelte van de interesten die reeds in het voorkomend geval zijn uitgekeerd.

Voor de toepassing van het eerste lid moeten de woorden "1 juli 2005" in § 2, tweede lid, gelezen worden als "1 juli 2008". »

Art. 53.In artikel 185bis, § 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 27 december 2006 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "vennootschappen en organismen" worden vervangen door de woorden "organismen voor de financiering van pensioenen";2° de paragraaf wordt aangevuld met twee leden, luidende : « Wat de in § 1 bedoelde beleggingsvennootschappen betreft, zijn de bepalingen van de artikelen 202 tot 205, artikel 279 met betrekking tot de roerende voorheffing ingehouden op Belgische dividenden en artikelen 285 tot 289, niet van toepassing. Wanneer de deelbewijzen van een compartimenten van een in het tweede lid bedoelde beleggingsvennootschap uitsluitend worden aangehouden door in het eerste lid bedoelde organismen voor de financiering van pensioenen zijn de bepalingen van het eerste lid voor de beleggingsvennootschap van toepassing met betrekking tot dit compartiment. »

Art. 54.In artikel 225, tweede lid, 6°, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 december 1996, worden de woorden "tegen het tarief van 15 pct." vervangen door de woorden "tegen het tarief van 25 pct."

Art. 55.Artikel 52 heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2013.

De artikelen 53 en 54 worden van toepassing vanaf het aanslagjaar 2014. » Afdeling 3.- Steun aan de landbouw

Art. 56.In artikel 137, § 1, van de programmawet van 23 december 2009, gewijzigd bij de wet van 7 november 2011, worden de woorden "tijdens de jaren 2008 tot 2012" vervangen door de woorden "tijdens de jaren 2008 tot 2014".

Art. 57.In artikel 138, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 7 november 2011, worden de woorden "tijdens de jaren 2008 tot 2012" vervangen door de woorden "tijdens de jaren 2008 tot 2014".

Art. 58.In artikel 139, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 7 november 2011, worden de woorden "tijdens de jaren 2008 tot 2012" vervangen door de woorden "tijdens de jaren 2008 tot 2014".

Art. 59.Artikel 141 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 7 november 2011, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 141.Artikel 137 is van toepassing op de kapitaal- en interestsubsidies die in 2008, 2009, 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014 worden betaald.

Artikel 138 is van toepassing op de premies die in 2008, 2009, 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014 worden betaald.

Artikel 139 is van toepassing op de kapitaal- en interestsubsidies die in 2008, 2009, 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014 worden toegekend en voor zover die subsidies ten vroegste op 1 januari 2008 zijn betekend.

Artikel 140 is van toepassing voor de aanslagjaren 2008 en 2009. » HOOFDSTUK 1 6. - Belasting over de toegevoegde waarde

Art. 60.In artikel 44, § 1, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, vervangen bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij de wet van 28 december 2011, wordt de bepaling onder 1° opgeheven. »

Art. 61.Artikel 60 treedt in werking op 1 januari 2014. HOOFDSTUK 1 7. - Accijnzen Afdeling 1. - Alcohol

Art. 62.In artikel 5 van de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken, gewijzigd bij de wet van 26 juni 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden "bijzondere accijns : 0,9172 EUR" vervangen door de woorden "bijzondere accijns : 1,0540 EUR";2° in § 2 worden de bedragen "1,0907 EUR", "1,1403 EUR", "1,1899 EUR", "1,1899 EUR" en "1,2395 EUR", respectievelijk vervangen door de bedragen "1,2097 EUR", "1,2633 EUR", "1,3168 EUR", "1,3208 EUR" en "1,3744 EUR".

Art. 63.In artikel 9 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 26 juni 2002 en 27 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste streepje, onder de titel "niet-mousserende wijn", worden de woorden "bijzondere accijns : 52,7500 EUR" vervangen door de woorden "bijzondere accijns : 56,9700 EUR";2° in § 1, tweede streepje, onder de titel "mousserende wijn", worden de woorden "bijzondere accijns : 180,5000 EUR" vervangen door de woorden "bijzondere accijns : 194,9400 EUR";3° in § 3, worden de woorden "een bijzondere accijns van 16,7000 EUR" vervangen door de woorden "een bijzondere accijns van 18,0360 EUR".

Art. 64.In artikel 12 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 26 juni 2002 en 27 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste streepje, onder de titel "niet-mousserende dranken", worden de woorden "bijzondere accijns : 52,7500 EUR" vervangen door de woorden "bijzondere accijns : 56,9700 EUR";2° in § 1, tweede streepje, onder de titel "mousserende dranken", worden de woorden "bijzondere accijns : 180,5000 EUR" vervangen door de woorden "bijzondere accijns : 194,9400 EUR";3° in § 3, worden de woorden "een bijzondere accijns van 16,7000 EUR" vervangen door de woorden "een bijzondere accijns van 18,0360 EUR".

Art. 65.In artikel 15 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 26 juni 2002 en 27 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, worden de woorden "een bijzondere accijns van 44,0687 EUR" vervangen door de woorden "een bijzondere accijns van 52,9487 EUR";2° in § 2, worden de woorden "een bijzondere accijns van 36,2002 EUR" vervangen door de woorden "een bijzondere accijns van 42,8642 EUR";3° in § 3, a), worden de woorden "bijzondere accijns : 113,5687 EUR" vervangen door de woorden "bijzondere accijns : 128,0087 EUR";4° in § 3, b), worden de woorden "bijzondere accijns : 133,4002 EUR" vervangen door de woorden "bijzondere accijns : 147,8402 EUR".

Art. 66.In artikel 17 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 26 juni 2002, 20 juli 2006 en 27 december 2012, worden de woorden "bijzondere accijns : 1.738,8958 EUR" vervangen door de woorden "bijzondere accijns : 1.895,8558 EUR".

Art. 67.De artikelen 62 tot 66 treden in werking op 5 augustus 2013. Afdeling 2. - Energieproducten

Art. 68.Artikel 419 van de programmawet van 27 december 2004, laatst gewijzigd bij de programmawet van 17 juni 2013 wordt vervangen als volgt : «

Art. 419.Bij het in verbruik stellen hier te lande worden elektriciteit en de onderstaande energieproducten onderworpen aan een als volgt vastgesteld tarief van de accijnzen : a) gelode benzine van de GN codes 2710 11 31, 2710 11 51 en 2710 11 59 : - accijns : 245,4146 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 363,6238 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 28,6317 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; b) ongelode benzine van de GN code 2710 11 49 : i) met een hoog zwavelgehalte en/of aromatische verbindingen : - accijns : 245,4146 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 354,5238 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 28,6317 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; ii) * met een laag zwavelgehalte en aromatische verbindingen : - accijns : 245,4146 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 339,5238 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 28,6317 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; ** met een laag zwavelgehalte en aromatische verbindingen, aangevuld met ten minste 7 % vol bio-ethanol van de GN-code 2207 10 00 met een alcoholvolumegehalte van ten minste 99 % vol, zuiver of onder de vorm van ETBE van de GN-code 2909 19 00, en die niet van synthetische oorsprong is : - accijns : 245,4146 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 296,5739 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 28,6317 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; c) ongelode benzine van de GN codes 2710 11 41 en 2710 11 45 : i) onvermengd : - accijns : 245,4146 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 339,5238 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 28,6317 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; ii) aangevuld met ten minste 7 % vol bio-ethanol van de GNcode 2207 10 00 met een alcoholvolumegehalte van ten minste 99 % vol, zuiver of onder de vorm van ETBE van de GN-code 2909 19 00, en die niet van synthetische oorsprong is : - accijns : 245,4146 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 296,5739 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 28,6317 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; d) kerosine van de GN codes 2710 19 21 en 2710 19 25 : i) gebruikt als motorbrandstof : - accijns : 294,9933 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 303,2531 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 28,6317 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; ii) gebruikt als motorbrandstof voor industriële en commerciële doeleinden : * de energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling (enkel voor het gebruik bedoeld in artikel 420, § 4, a) en b)) : - accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; * de bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling (enkel voor het gebruik bedoeld in artikel 420, § 4, a) en b)) : - accijns : 9,2960 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 2,0440 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; * andere : - accijns : 18,5920 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 4,0880 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; iii) gebruikt als verwarmingsbrandstof : zakelijk gebruik : * de energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; * de bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 9,6917 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; * andere bedrijven : - accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 19,3833 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; niet-zakelijk gebruik : - accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 19,3833 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; e) gasolie van de GN codes 2710 19 41, 2710 19 45 en 2710 19 49 met een zwavelgehalte van meer dan 10 mg/kg : i) gebruikt als motorbrandstof : - accijns : 198,3148 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 229,4996 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 14,8736 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; ii) gebruikt als motorbrandstof voor industriële en commerciële doeleinden : * de energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling (enkel voor het gebruik bedoeld in artikel 420, § 4, a) en b)) : - accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; * de bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling (enkel voor het gebruik bedoeld in artikel 420, § 4, a) en b)) : - accijns : 9,2960 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 2,0440 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; * andere : - accijns : 18,5920 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 4,0880 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; iii) gebruikt als verwarmingsbrandstof : zakelijk gebruik : * de energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - controleretributie : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; * de bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - controleretributie : 5 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 4,2427 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; * andere bedrijven : - accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - controleretributie : 10 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 8,4854 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; niet-zakelijk gebruik : - accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - controleretributie : 10 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 8,4854 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; f) gasolie van de GN code 2710 19 41 met een zwavelgehalte van niet meer dan 10 mg/kg : i) gebruikt als motorbrandstof : * onvermengd : - accijns : 198,3148 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 214,4996 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 14,8736 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; ** aangevuld met ten minste 5 % vol FAME van de GNcode 3824 90 99 die voldoet aan de NBN-EN-norm 14214 : - accijns : 198,3148 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 193,1152 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 14,8736 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; ii) gebruikt als motorbrandstof voor industriële en commerciële doeleinden : * de energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling (enkel voor het gebruik bedoeld in artikel 420, § 4, a) en b)) : - accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; * de bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling (enkel voor het gebruik bedoeld in artikel 420, § 4, a) en b)) : - accijns : 9,2960 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 2,0440 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; * andere : - accijns : 18,5920 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 4,0880 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; iii) gebruikt als verwarmingsbrandstof : zakelijk gebruik : * de energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - controleretributie : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; * de bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - controleretributie : 5 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 3,5511 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; * andere bedrijven : - accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - controleretributie : 10 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 7,1022 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; niet-zakelijk gebruik : - accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - controleretributie : 10 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 7,1022 EUR per 1 000 liter bij 15 °C;

De inwerkingtreding van een tarief van 5,7190 EUR per 1 000 liter bij 15 °C voor de bijdrage op de energie kan worden vastgesteld bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. g) zware stookolie van de GN codes 2710 19 61 tot en met 2710 19 69 : zakelijk gebruik : * de energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling (met uitzondering van het gebruik voor de productie van elektriciteit) : - accijns : 0 EUR per 1 000 kg; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 kg; * de bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling (met uitzondering van het gebruik voor de productie van elektriciteit) : - accijns : 6,50 EUR per 1 000 kg; - bijzondere accijns : 1,6 EUR per 1 000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 kg; * andere bedrijven (met uitzondering van het gebruik voor de productie van elektriciteit) : - accijns : 13 EUR per 1 000 kg; - bijzondere accijns : 3,2 EUR per 1 000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 kg; * gebruik voor de productie van elektriciteit : - accijns : 13 EUR per 1 000 kg; - bijzondere accijns : 3,2 EUR per 1 000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 kg; niet-zakelijk gebruik : - accijns : 13 EUR per 1 000 kg; - bijzondere accijns : 3,2 EUR per 1 000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 kg; h) vloeibaar petroleumgas van de GN codes 2711 12 11 tot en met 2711 19 00 : i) gebruikt als motorbrandstof : - accijns : 0 EUR per 1 000 kg; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 kg; ii) gebruikt als motorbrandstof voor industriële en commerciële doeleinden : * de energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling (enkel voor het gebruik bedoeld in artikel 420, § 4, a) en b)) : - accijns : 0 EUR per 1 000 kg; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 kg; * de bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling (enkel voor het gebruik bedoeld in artikel 420, § 4, a) en b)) : - accijns : 18,5920 EUR per 1 000 kg; - bijzondere accijns : 3,5480 EUR per 1 000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 kg; * andere : - accijns : 37,1840 EUR per 1 000 kg; - bijzondere accijns : 7,0960 EUR per 1 000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1 000 kg; iii) gebruikt als verwarmingsbrandstof : zakelijk gebruik : * de energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1 000 kg; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 kg; - bijdrage op de energie : voor butaan van de GN-code 2711 13 : 0 EUR per 1 000 kg; voor propaan van de GN-code 2711 12 : 0 EUR per 1 000 kg; * de bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1 000 kg; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 kg; - bijdrage op de energie : voor butaan van de GN-code 2711 13 : 9,2365 EUR per 1 000 kg; voor propaan van de GN- code 2711 12 : 9,3703 EUR per 1 000 kg; * andere bedrijven : - accijns : 0 EUR per 1 000 kg; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 kg; - bijdrage op de energie : voor butaan van de GN-code 2711 13 : 18,4731 EUR per 1 000 kg; voor propaan van de GN- code 2711 12 : 18,7407 EUR per 1 000 kg; niet-zakelijk gebruik : - accijns : 0 EUR per 1 000 kg; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1 000 kg; - bijdrage op de energie : voor butaan van de GN-code 2711 13 : 18,4731 EUR per 1 000 kg; voor propaan van de GN-code 2711 12 : 18,7407 EUR per 1 000 kg; i) aardgas van de GN codes 2711 11 00 en 2711 21 00 : i) gebruikt als motorbrandstof : - accijns : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); - bijzondere accijns : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); - bijdrage op de energie : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); ii) gebruikt als motorbrandstof voor industriële en commerciële doeleinden : * de energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling (enkel voor het gebruik bedoeld in artikel 420, § 4, a) en b)) : - accijns : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); - bijzondere accijns : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); - bijdrage op de energie : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); * de bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling (enkel voor het gebruik bedoeld in artikel 420, § 4, a) en b)) : - accijns : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); - bijzondere accijns : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); - bijdrage op de energie : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); * andere : - accijns : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); - bijzondere accijns : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); - bijdrage op de energie : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); iii) gebruikt als verwarmingsbrandstof : zakelijk gebruik : * de energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); - bijzondere accijns : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); - bijdrage op de energie : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); * de bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); - bijzondere accijns : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); - bijdrage op de energie : 0,0942 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); * andere bedrijven : - accijns : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); - bijzondere accijns : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); - bijdrage op de energie : 0,9889 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); niet-zakelijk gebruik : - accijns : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); - bijzondere accijns : 0 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); - bijdrage op de energie : 0,9889 EUR per MWh (bovenste verbrandingswaarde); j) kolen, cokes en bruinkool van de GN codes 2701, 2702 en 2704 : - accijns : 0 EUR per 1 000 kg; - bijzondere accijns : 8,6526 EUR per 1 000 kg; - bijdrage op de energie : 3 EUR per 1 000 kg; k) elektriciteit van de GN code 2716 : zakelijk gebruik : geleverd aan een eindgebruiker aangesloten op het transport- of verdelingsnetwerk waarvan de nominale spanning meer is dan 1 kV, met inbegrip van een eindgebruiker die geïdentificeerd wordt als een met hoogspanning gelijkgestelde afnemer : - accijns : 0 EUR per MWh; - bijzondere accijns : 0 EUR per MWh; - bijdrage op de energie : 0 EUR per MWh; geleverd aan een eindgebruiker aangesloten op het transport- of verdelingsnetwerk waarvan de nominale spanning gelijk is aan of minder is dan 1 kV : * de energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per MWh; - bijzondere accijns : 0 EUR per MWh; - bijdrage op de energie : 0 EUR per MWh; * de bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per MWh; - bijzondere accijns : 0 EUR per MWh; - bijdrage op de energie : 0,9544 EUR per MWh; * andere bedrijven : - accijns : 0 EUR per MWh; - bijzondere accijns : 0 EUR per MWh; - bijdrage op de energie : 1,9088 EUR per MWh; niet-zakelijk gebruik : - accijns : 0 EUR per MWh; - bijzondere accijns : 0 EUR per MWh; - bijdrage op de energie : 1,9088 EUR per MWh.".

Art. 69.Artikel 68 treedt in werking op 1 augustus 2013. HOOFDSTUK 1 8. - Wijzigingen van het Wetboek der successierechten

Art. 70.In artikel 161ter, 2°, van het Wetboek der successierechten, ingevoegd bij de wet van 22 juli 1993, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001 en bij de wetten van 5 augustus 2003, 22 december 2003 en 17 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tarief "0,0965 pct." wordt vervangen door het tarief "0,1200 pct."; 2° het tarief "0,0925 pct." wordt vervangen door het tarief "0,1929 pct."

Art. 71.De uiterlijk op 30 september 2013 gedane betaling door de kredietinstellingen, van de jaarlijkse taks gevestigd bij artikel 161bis van het Wetboek der successierechten en die opeisbaar is op 1 januari 2013, wordt geacht te zijn gebeurd op 31 maart 2013 wat het gedeelte betreft dat onderworpen is aan de bepalingen van de wet van 17 juni 2013 houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling.

Art. 72.De door de collectieve beleggingsinstellingen en de verzekeringsondernemingen gedane betaling van het supplement voortvloeiend uit de wet van 17 juni 2013 houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling, vande jaarlijkse taks gevestigd bij artikel 161bis van het Wetboek der successierechten en die opeisbaar is op 1 januari 2013, wordt geacht te zijn gebeurd op 31 maart 2013 wanneer deze betaling effectief uiterlijk op 30 september 2013 is gebeurd.

Art. 73.Artikel 70, 1°, heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 70, 2°, treedt in werking op 1 januari 2014.

Art. 74.De tariefverhoging bepaald bij artikel 70, 1°, is betaalbaar uiterlijk 30 september 2013. HOOFDSTUK 1 9. - Wijziging van het Wetboek diverse rechten en taksen

Art. 75.Artikel 201/12 van het Wetboek diverse rechten en taksen, ingevoegd bij de programmawet van 22 juni 2012, wordt vervangen als volgt : «

Art. 201/12.Het tarief van de taks wordt vastgesteld op 0,0435 pct. »

Art. 76.Artikel 75 treedt in werking op 1 januari 2014.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 30 juli 2013.

FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, E. DI RUPO De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Middenstand en Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK De Minister van Financiën, K. GEENS De Staatssecretaris voor de Bestrijding van de Sociale en Fiscale Fraude, J. CROMBEZ Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : Doc 53 2891/ (2012/2013) : 001 : Wetsontwerp. 002 tot 005 : Amendementen. 006 : Advies van de Raad van State. 007 : Verslag. 008 : Tekst aangenomen door de commissie. 009 : Avies van de Raad van State. 010 : Amendement. 011 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Zie ook : Integraal verslag : 16 en 17 juli 2013.

Stukken van de Senaat : 5-2218 - 2012/2013 : Nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat.

Nrs. 2 en 3 : Verslagen.

Nr.4 : Beslissing om niet te amenderen.

Handelingen van de Senaat : 18 juli 2013.

^