Etaamb.openjustice.be
Wet van 30 juli 2018
gepubliceerd op 14 augustus 2018

Wet betreffende de bescherming van bedrijfsgeheimen

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2018031595
pub.
14/08/2018
prom.
30/07/2018
ELI
eli/wet/2018/07/30/2018031595/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

30 JULI 2018. - Wet betreffende de bescherming van bedrijfsgeheimen (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Zij voorziet in de omzetting van richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aangebracht aan het Wetboek van economisch recht Afdeling 1. - Wijziging aangebracht aan Boek I van het Wetboek van

economisch recht

Art. 2.In het Wetboek van economisch recht wordt in boek I, titel 2, hoofdstuk 9, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014022176 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van artikel 68, § 3, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen type wet prom. 19/04/2014 pub. 17/06/2014 numac 2014003229 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders type wet prom. 19/04/2014 pub. 12/06/2014 numac 2014011298 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek XI, "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek type wet prom. 19/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014011266 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek VII "Betalings- en kredietdiensten" in het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van de definities eigen aan boek VII en van de straffen voor de inbreuken op boek VII, in de boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere bepalingen sluiten, een artikel I.17/1 ingevoegd, luidende: "Art. I.17/1. Voor de toepassing van boek XI, titels 8/1, 9/1 en 10, hoofdstuk 4/1, gelden de volgende definities: 1° bedrijfsgeheim: informatie die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoet: a) ze is geheim in die zin dat zij, in haar geheel dan wel in de juiste samenstelling en ordening van haar bestanddelen, niet algemeen bekend is bij of gemakkelijk toegankelijk is voor personen binnen de kringen die zich gewoonlijk bezighouden met de desbetreffende soort informatie;b) ze bezit handelswaarde omdat zij geheim is;c) ze is door de persoon die rechtmatig daarover beschikt onderworpen aan redelijke maatregelen, gezien de omstandigheden, om deze geheim te houden;2° houder van het bedrijfsgeheim: iedere natuurlijke of rechtspersoon die rechtmatig over een bedrijfsgeheim beschikt;3° inbreukmaker: iedere natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijfsgeheim onrechtmatig heeft verkregen, gebruikt of openbaar gemaakt; 4° inbreukmakende goederen: goederen waarvan het ontwerp, de kenmerken, de werking, het productieproces of het in de handel brengen aanzienlijk baat hebben bij bedrijfsgeheimen die onrechtmatig zijn verkregen, gebruikt of openbaar gemaakt.". Afdeling 2. - Wijzigingen aangebracht aan Boek XI van het Wetboek van

economisch recht

Art. 3.In het Wetboek van economisch recht wordt het opschrift van boek XI, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014022176 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van artikel 68, § 3, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen type wet prom. 19/04/2014 pub. 17/06/2014 numac 2014003229 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders type wet prom. 19/04/2014 pub. 12/06/2014 numac 2014011298 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek XI, "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek type wet prom. 19/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014011266 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek VII "Betalings- en kredietdiensten" in het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van de definities eigen aan boek VII en van de straffen voor de inbreuken op boek VII, in de boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere bepalingen sluiten, aangevuld met de woorden "en bedrijfsgeheimen".

Art. 4.In hetzelfde boek XI wordt een titel 8/1 ingevoegd, luidende "Titel 8/1. - Bedrijfsgeheimen".

Art. 5.In titel 8/1, ingevoegd bij artikel 4, wordt een artikel XI.332/1 ingevoegd, luidende: "Art. XI.332/1. Deze titel voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan.".

Art. 6.In dezelfde titel 8/1 wordt een artikel XI.332/2 ingevoegd, luidende: "Art. XI.332/2. § 1. De bepalingen betreffende bedrijfsgeheimen laten onverlet: 1° de uitoefening van de fundamentele rechten die zijn vervat in regels van inter- en supranationaal recht en in de Grondwet, in het bijzonder het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie, met inbegrip van de eerbiediging van de vrijheid en het pluralisme van de media;2° de toepassing van regels van het recht van de Europese Unie en van nationaal recht die houders van bedrijfsgeheimen voorschrijven informatie, waaronder bedrijfsgeheimen, om redenen van algemeen belang, openbaar te maken aan het publiek of aan administratieve of rechterlijke instanties voor de uitvoering van de taken van deze instanties;3° de toepassing van regels van het recht van de Europese Unie en van nationaal recht die instellingen en organen van de Europese Unie of nationale overheidsinstanties voorschrijven of toestaan de door bedrijven ingediende informatie waarover deze instellingen, organen of instanties beschikken krachtens, en in overeenstemming met, in het recht van de Europese Unie of het nationale recht omschreven verplichtingen en prerogatieven, openbaar te maken;4° de autonomie van de sociale partners en hun recht om collectieve overeenkomsten te sluiten in overeenstemming met het recht van de Europese Unie, het nationale recht en de nationale praktijken. § 2. De bepalingen betreffende bedrijfsgeheimen mogen niet worden opgevat als een grond om de mobiliteit van werknemers te beperken. In het bijzonder bieden deze bepalingen, met betrekking tot de uitoefening van deze mobiliteit, geen enkele grond om: 1° werknemers te beperken in het gebruik van informatie die geen bedrijfsgeheim als omschreven in artikel I.17/1, 1°, vormt; 2° werknemers te beperken in het gebruik van ervaringen en vaardigheden die zij op eerlijke wijze tijdens de normale uitoefening van hun functie hebben opgedaan; 3° andere aanvullende beperkingen op te leggen aan werknemers in hun arbeidsovereenkomsten dan die welke zijn opgelegd in overeenstemming met het recht van de Europese Unie of het nationale recht.".

Art. 7.In dezelfde titel 8/1 wordt een artikel XI.332/3 ingevoegd, luidende: "Art. XI.332/3. § 1. De verkrijging van een bedrijfsgeheim wordt als rechtmatig beschouwd indien het bedrijfsgeheim wordt verkregen op een van de volgende manieren: 1° een onafhankelijke ontdekking of onafhankelijk ontwerp;2° observatie, onderzoek, demontage of testen van een product of voorwerp dat ter beschikking van het publiek is gesteld of dat op een rechtmatige manier in het bezit is van de persoon die de informatie verwerft en die niet gebonden is aan een rechtsgeldige verplichting de verkrijging van het bedrijfsgeheim te beperken;3° uitoefening van het recht van werknemers of werknemersvertegenwoordigers op informatie en raadpleging overeenkomstig het recht van de Europese Unie, het nationale recht en de nationale praktijken;4° iedere andere praktijk die, gezien de omstandigheden, in overeenstemming is met de eerlijke handelspraktijken. § 2. Het verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim wordt als rechtmatig beschouwd voor zover dit verkrijgen, gebruiken of openbaar maken door het recht van de Europese Unie of het nationale recht vereist of toegestaan is.".

Art. 8.In dezelfde titel 8/1 wordt een artikel XI.332/4 ingevoegd, luidende: "Art. XI.332/4. § 1. De verkrijging van een bedrijfsgeheim zonder de toestemming van de houder van het bedrijfsgeheim wordt als onrechtmatig beschouwd wanneer de verkrijging gebeurde door middel van: 1° onbevoegde toegang tot of het zich onbevoegd toe-eigenen of kopiëren van documenten, voorwerpen, materialen, substanties of elektronische bestanden waarover de houder van het bedrijfsgeheim rechtmatig beschikt en die het bedrijfsgeheim bevatten of waaruit het bedrijfsgeheim kan worden afgeleid;2° andere gedragingen die, gezien de omstandigheden, worden beschouwd als strijdig met de eerlijke handelspraktijken. § 2. Het gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim wordt als onrechtmatig beschouwd wanneer dit, zonder de toestemming van de houder van het bedrijfsgeheim, wordt verricht door een persoon die aan een van de volgende voorwaarden voldoet: 1° hij heeft het bedrijfsgeheim op onrechtmatige manier verkregen;2° hij maakt een inbreuk op een geheimhoudingsovereenkomst of een andere verplichting tot het niet openbaar maken van het bedrijfsgeheim;3° hij maakt een inbreuk op een contractuele of andere verplichting tot beperking van het gebruik van het bedrijfsgeheim. § 3. Het verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim wordt ook als onrechtmatig beschouwd wanneer een persoon op het moment van het verkrijgen, gebruiken of openbaar maken wist of, gezien de omstandigheden, had moeten weten dat het bedrijfsgeheim direct of indirect werd verkregen van een andere persoon die het bedrijfsgeheim op een onrechtmatige manier gebruikte of openbaar maakte in de zin van paragraaf 2. § 4. Het produceren, aanbieden of in de handel brengen van inbreukmakende goederen, of de invoer, uitvoer of opslag van inbreukmakende goederen voor die doeleinden, wordt ook als een onrechtmatig gebruik van een bedrijfsgeheim beschouwd wanneer de persoon die dergelijke activiteiten uitvoert, wist of, gezien de omstandigheden, had moeten weten dat het bedrijfsgeheim onrechtmatig werd gebruikt in de zin van paragraaf 2.".

Art. 9.In dezelfde titel 8/1 wordt een artikel XI.332/5 ingevoegd, luidende: "Art. XI.332/5. Een verzoek om de toepassing van de maatregelen, procedures en rechtsmiddelen inzake het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim, wordt afgewezen wanneer het vermeende verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van het bedrijfsgeheim in een van de volgende gevallen plaatsvond: 1° het uitoefenen van het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie zoals neergelegd in de regels van inter- en supranationaal recht en in de Grondwet, met inbegrip van de eerbiediging van de vrijheid en het pluralisme van de media;2° het onthullen van wangedrag, fouten of illegale activiteiten, op voorwaarde dat de verweerder handelde met het oog op de bescherming van het algemeen openbaar belang;3° het openbaar maken van het bedrijfsgeheim door werknemers aan hun vertegenwoordigers in het kader van de rechtmatige uitoefening van hun vertegenwoordigende functies overeenkomstig het recht van de Europese Unie of het nationale recht, op voorwaarde dat deze openbaarmaking noodzakelijk was voor deze uitoefening; 4° met het oog op de bescherming van een rechtmatig belang dat erkend is in het recht van de Europese Unie of het nationale recht.".

Art. 10.In boek XI van het Wetboek van economisch recht wordt een titel 9/1 ingevoegd, luidende: "Titel 9/1. - Burgerrechtelijke aspecten van de bescherming van bedrijfsgeheimen".

Art. 11.In titel 9/1, ingevoegd bij artikel 10, wordt een hoofdstuk 1 ingevoegd, luidende "Hoofdstuk 1. - Algemeenheden".

Art. 12.In hoofdstuk 1, ingevoegd bij artikel 11, wordt een artikel XI.336/1 ingevoegd, luidende: "Art. XI.336/1. Deze titel voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan.".

Art. 13.In titel 9/1, ingevoegd bij artikel 10, wordt een hoofdstuk 2 ingevoegd, luidende: "Hoofdstuk 2. - Staking van de onrechtmatige praktijk en andere maatregelen".

Art. 14.In hoofdstuk 2, ingevoegd bij artikel 13, wordt een artikel XI.336/2 ingevoegd, luidende: "Art. XI.336/2. De houder van het bedrijfsgeheim heeft het recht te verzoeken om de toepassing van de maatregelen, procedures en rechtsmiddelen vastgesteld door de wet ter voorkoming van, of om schadeloosstelling te verkrijgen voor, het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van zijn bedrijfsgeheim.".

Art. 15.In hetzelfde hoofdstuk 2 wordt een artikel XI.336/3 ingevoegd, luidende: "Art. XI.336/3. § 1. Wanneer de rechter vaststelt dat er sprake is van onrechtmatige verkrijging, onrechtmatig gebruik of onrechtmatige openbaarmaking van een bedrijfsgeheim, kan hij, op verzoek van de houder van het bedrijfsgeheim, jegens de inbreukmaker een of meer van de volgende maatregelen bevelen: 1° de staking van, of, indien van toepassing, het verbod op de verkrijging, het gebruik of de openbaarmaking van het bedrijfsgeheim;2° het verbod om inbreukmakende goederen te produceren, aan te bieden, in de handel te brengen of te gebruiken, of om inbreukmakende goederen voor deze doeleinden in te voeren, uit te voeren of op te slaan;3° het terugroepen van de inbreukmakende goederen van de markt;4° het ontdoen van de inbreukmakende goederen van hun inbreukmakende hoedanigheid;5° de vernietiging van de inbreukmakende goederen of, indien van toepassing, het uit de handel nemen ervan, op voorwaarde dat het uit de handel nemen geen afbreuk doet aan de bescherming van het betrokken bedrijfsgeheim;6° de gehele of gedeeltelijke vernietiging van de documenten, voorwerpen, materialen, substanties of elektronische bestanden die het bedrijfsgeheim bevatten of belichamen, of, indien van toepassing, de gehele of gedeeltelijke overhandiging aan de houder van het bedrijfsgeheim van die documenten, voorwerpen, materialen, substanties of elektronische bestanden. § 2. Wanneer de rechter beveelt de inbreukmakende goederen uit de handel te nemen, kan hij op verzoek van de houder van het bedrijfsgeheim bevelen dat deze goederen aan de houder of aan een liefdadigheidsorganisatie worden overhandigd. § 3. De maatregelen bedoeld in paragraaf 1, 3° tot 6°, worden uitgevoerd op kosten van de inbreukmaker, tenzij bijzondere redenen dit beletten. § 4. De maatregelen bedoeld in dit artikel doen geen afbreuk aan enige schadevergoeding die aan de houder van het bedrijfsgeheim verschuldigd kan zijn vanwege het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van het bedrijfsgeheim.".

Art. 16.In hetzelfde hoofdstuk 2 wordt een artikel XI.336/4 ingevoegd, luidende: "Art. XI.336/4. § 1. Bij het beslissen over een eis tot vaststelling van rechterlijke bevelen en corrigerende maatregelen als bedoeld in artikel XI.336/3 en bij het beoordelen van de evenredigheid ervan, houdt de rechter rekening met de specifieke omstandigheden van het geval, met inbegrip van, in voorkomend geval: 1° de waarde of andere specifieke kenmerken van het bedrijfsgeheim;2° de maatregelen die zijn genomen om het bedrijfsgeheim te beschermen;3° de handelwijze van de inbreukmaker bij het verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van het bedrijfsgeheim;4° de effecten van het onrechtmatig gebruiken of openbaar maken van het bedrijfsgeheim;5° de rechtmatige belangen van de partijen en de mogelijke gevolgen van het bevelen of afwijzen van de maatregelen voor de partijen;6° de rechtmatige belangen van derden;7° het algemeen belang;en 8° de bescherming van grondrechten. Wanneer de rechter de looptijd van de in artikel XI.336/3, § 1, 1° en 2°, bedoelde maatregelen beperkt, moet deze looptijd voldoende lang zijn om de handels- en economische voordelen teniet te doen die de inbreukmaker zou hebben kunnen halen uit het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van het bedrijfsgeheim. § 2. De in artikel XI.336/3, § 1, 1° en 2°, bedoelde maatregelen worden, op verzoek van de persoon jegens wie deze maatregelen kunnen worden bevolen, herroepen of hebben op een andere wijze niet langer uitwerking, indien de desbetreffende informatie niet langer voldoet aan de vereisten van artikel I.17/1, 1°, op gronden die niet direct of indirect aan deze persoon kunnen worden toegerekend. § 3. Op verzoek van de persoon jegens wie de in artikel XI.336/3 bedoelde maatregelen kunnen worden bevolen, kan de rechter bevelen om in plaats van de toepassing van deze maatregelen een geldelijke schadeloosstelling te betalen aan de benadeelde partij, indien aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan: 1° op het moment van het gebruiken of openbaar maken wist de betrokkene niet of had hij gezien de omstandigheden niet hoeven weten dat het bedrijfsgeheim werd verkregen van een andere persoon die het bedrijfsgeheim op een onrechtmatige manier gebruikte of openbaar maakte;2° de uitvoering van de betrokken maatregelen zou die persoon onevenredige schade toebrengen;en 3° de geldelijke schadeloosstelling aan de benadeelde partij lijkt redelijkerwijs bevredigend. Wanneer geldelijke schadeloosstelling wordt bevolen in plaats van de in artikel XI.336/3, § 1, onder 1° en 2°, genoemde maatregelen, mag deze niet meer bedragen dan het bedrag van de royalty's of vergoedingen die verschuldigd waren geweest indien die persoon toestemming had gevraagd om het desbetreffende bedrijfsgeheim te gebruiken, voor de periode waarin het gebruik van het bedrijfsgeheim verboden had kunnen worden.".

Art. 17.In titel 9/1, ingevoegd bij artikel 10, wordt een hoofdstuk 3 ingevoegd, luidende: "Hoofdstuk 3. - Vergoeding van de schade geleden door het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim".

Art. 18.In hoofdstuk 3, ingevoegd bij artikel 17, wordt een artikel XI.336/5 ingevoegd, luidende: "Art. XI.336/5. § 1. De houder van het bedrijfsgeheim heeft recht op de vergoeding van elke schade die hij door het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van het bedrijfsgeheim lijdt. § 2. Wanneer de omvang van de schade op geen andere wijze kan bepaald worden, kan de rechter de schadevergoeding in redelijkheid en billijkheid vaststellen op een forfaitair bedrag. § 3. De rechter kan, op verzoek van de houder van het bedrijfsgeheim, bij wijze van schadevergoeding, de afgifte bevelen aan de houder van het bedrijfsgeheim van de inbreukmakende goederen, alsmede, in passende gevallen, van de materialen en werktuigen die voornamelijk bij de schepping of vervaardiging van die goederen zijn gebruikt, en die nog in het bezit van de verweerder zijn. Indien de waarde van die goederen, materialen en werktuigen de omvang van de werkelijke schade overschrijdt, bepaalt de rechter de door de houder van het bedrijfsgeheim te betalen opleg.".

Art. 19.In boek XI van het Wetboek van economisch recht wordt titel 10, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014022176 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van artikel 68, § 3, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen type wet prom. 19/04/2014 pub. 17/06/2014 numac 2014003229 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders type wet prom. 19/04/2014 pub. 12/06/2014 numac 2014011298 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek XI, "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek type wet prom. 19/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014011266 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek VII "Betalings- en kredietdiensten" in het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van de definities eigen aan boek VII en van de straffen voor de inbreuken op boek VII, in de boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere bepalingen sluiten, aangevuld met de woorden "en bedrijfsgeheimen".

Art. 20.In dezelfde titel 10 wordt een hoofdstuk 4/1 ingevoegd, luidende: "Hoofdstuk 4/1. - Bevoegdheid en procedurele bepalingen inzake bedrijfsgeheimen".

Art. 21.In hoofdstuk 4/1, ingevoegd bij artikel 20, wordt een artikel XI.342/1 ingevoegd, luidende: "Art. XI.342/1. § 1. Onverminderd de bevoegdheden van de arbeidsrechtbank, neemt de rechtbank van koophandel, zelfs wanneer de partijen geen ondernemingen zijn, kennis van alle vorderingen inzake het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim, ongeacht het bedrag van de vordering. § 2. Tot kennisneming van de vordering bedoeld in paragraaf 1 is alleen bevoegd: 1° de rechtbank die is gevestigd waar het hof van beroep zijn zetel heeft in het rechtsgebied waarin het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van het bedrijfsgeheim plaatsvond of, naar keuze van de eiser, de rechtbank die is gevestigd waar het hof van beroep zijn zetel heeft, in het rechtsgebied waarin de verweerder of een van de verweerders zijn woon- of verblijfplaats heeft;2° de rechtbank die is gevestigd waar het hof van beroep zijn zetel heeft, in het rechtsgebied waarin de eiser zijn woon- of verblijfplaats heeft, ingeval de verweerder, of een van de verweerders, in het Rijk geen woon- of verblijfplaats heeft. § 3. Is van rechtswege nietig elke met de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 strijdige overeenkomst.

De bepalingen van dit artikel staan nochtans niet in de weg dat de geschillen betreffende het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim, voor de scheidsgerechten gebracht worden.".

Art. 22.In hetzelfde hoofdstuk 4/1 wordt een artikel XI.342/2 ingevoegd, luidende: "Art. XI.342/2. Onverminderd artikel 15 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten en artikel XVII.5, verjaren vorderingen die betrekking hebben op bedrijfsgeheimen na verloop van 5 jaar.

Deze verjaringstermijn begint te lopen vanaf de dag die volgt op de dag waarop de eiser kennis heeft van: 1° de gedraging en het feit dat deze gedraging een onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim vormt; en 2° de identiteit van de inbreukmaker. De in het eerste lid vermelde vorderingen verjaren in ieder geval door verloop van twintig jaar vanaf de dag volgend op die waarop het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken zich heeft voorgedaan.".

Art. 23.In hetzelfde hoofdstuk 4/1 wordt een artikel XI.342/3 ingevoegd, luidende: "Art. XI.342/3. § 1. De rechter kan in het kader van gerechtelijke procedures wegens het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim, op verzoek van de eiser, bevelen dat zijn beslissing of de samenvatting die hij opstelt wordt aangeplakt tijdens de door hem bepaalde termijn, zowel buiten als binnen de inrichtingen van de inbreukmaker en dat zijn vonnis of de samenvatting ervan in kranten of op enige andere wijze wordt bekendgemaakt, dit alles op kosten van de inbreukmaker.

De in het eerste lid bedoelde maatregelen nemen de bepalingen betreffende de vertrouwelijkheid van bedrijfsgeheimen in acht, zoals bepaald in artikel 871bis van het Gerechtelijk Wetboek. § 2. De rechter houdt, bij de beslissing over een bevel tot een in paragraaf 1 bedoelde maatregel en bij de beoordeling van de evenredigheid ervan, in voorkomend geval rekening met de waarde van het bedrijfsgeheim, de handelswijze van de inbreukmaker bij het verkrijgen, het gebruiken of het openbaar maken van het bedrijfsgeheim, de effecten van het onrechtmatig gebruiken of openbaar maken van het bedrijfsgeheim, alsmede met de kans dat de inbreukmaker het bedrijfsgeheim op een onrechtmatige manier blijft gebruiken of openbaar maken.

De rechter houdt tevens rekening met de vraag of de informatie over de inbreukmaker kan leiden tot het identificeren van een natuurlijk persoon en, indien dit het geval is, of de bekendmaking van deze informatie gerechtvaardigd is, met name in het licht van de mogelijke schade die een dergelijke maatregel kan veroorzaken voor de persoonlijke levenssfeer en reputatie van de inbreukmaker.". Afdeling 3. - Wijzigingen aangebracht aan boek XVII van het Wetboek

van economisch recht

Art. 24.In boek XVII, titel 1, hoofdstuk 4, van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd bij de wetten van 26 december 2013 en 19 april 2014, wordt een afdeling 3 ingevoegd, luidende: "Afdeling 3. - Vordering tot staking in geval van het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim".

Art. 25.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 24, wordt een artikel XVII.21/1 ingevoegd, luidende: "Art. XVII.21/1. § 1. Onverminderd de bevoegdheden van de arbeidsrechtbank, stelt de voorzitter van de rechtbank van koophandel het bestaan vast en beveelt hij de staking van elk onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim in de zin van artikel XI.332/4, of, indien van toepassing, verbiedt hij het onrechtmatige gebruik of de onrechtmatige openbaarmaking van het bedrijfsgeheim in de zin van dat artikel. § 2. Tot kennisneming van de vordering bedoeld in paragraaf 1 is alleen bevoegd: 1° de voorzitter van de rechtbank die is gevestigd waar het hof van beroep zijn zetel heeft in het rechtsgebied waarin het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van het bedrijfsgeheim plaatsvond of, naar keuze van de eiser, de voorzitter van de rechtbank die is gevestigd waar het hof van beroep zijn zetel heeft, in het rechtsgebied waarin de verweerder of een van de verweerders zijn woon- of verblijfplaats heeft;2° de voorzitter van de rechtbank die is gevestigd waar het hof van beroep zijn zetel heeft, in het rechtsgebied waarin de eiser zijn woon- of verblijfplaats heeft, ingeval de verweerder, of een van de verweerders, in het Rijk geen woon- of verblijfplaats heeft. § 3. Elke vordering tot staking van het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim, bedoeld in paragraaf 1, die ook de staking tot voorwerp heeft van een handeling bedoeld in artikel XVII.1 wordt uitsluitend voor de voorzitter van de krachtens paragrafen 1 en 2 bevoegde rechtbank gebracht.".

Art. 26.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel XVII.21/2 ingevoegd, luidende: "Art. XVII.21/2. De voorzitter kan, wanneer hij de staking beveelt, maatregelen bevelen zoals bepaald in artikel XI.336/3, § 1, 2° tot 6°, §§ 2 en 3, voor zover deze maatregelen kunnen bijdragen tot de stopzetting van het onrechtmatig gebruiken of openbaar maken van het bedrijfsgeheim of van de gevolgen ervan, met uitsluiting van de maatregelen tot herstel van de schade die door deze inbreuk wordt berokkend.

Artikel XI.336/4, §§ 1 en 2, is van overeenkomstige toepassing.".

Art. 27.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel XVII.21/3 ingevoegd, luidende: "Art. XVII.21/3. De vordering wordt ingesteld en behandeld zoals in kort geding.

Op de vordering wordt uitspraak gedaan, niettegenstaande enige vervolging die voor de strafrechter wordt ingesteld wegens dezelfde feiten.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande voorziening en zonder borgstelling, tenzij de voorzitter heeft bevolen dat een borg moet worden gesteld.".

Art. 28.In dezelfde afdeling 3, wordt een artikel XVII.21/4 ingevoegd, luidende: "Art. XVII.21/4. De vordering op grond van artikel XVII.21/1, § 1, wordt ingesteld op verzoek van de personen die een vordering inzake het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim kunnen instellen overeenkomstig artikel XI.336/2.".

Art. 29.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel XVII.21/5 ingevoegd, luidende: "Art. XVII.21/5. Onverminderd de toepassing van artikel XI.342/3, mogen de maatregelen van openbaarmaking evenwel slechts worden toegestaan indien zij er kunnen toe bijdragen dat de gewraakte daad of de uitwerking ervan ophouden.

De voorzitter stelt het bedrag vast dat de partij aan wie een publicatiemaatregel overeenkomstig het eerste lid werd toegekend en die de maatregel heeft uitgevoerd niettegenstaande tijdig een rechtsmiddel tegen het vonnis werd ingesteld, zal verschuldigd zijn aan de partij in wiens nadeel de publicatiemaatregel werd uitgesproken, indien deze als gevolg van dat rechtsmiddel ongedaan wordt gemaakt.". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aangebracht aan het Gerechtelijk Wetboek

Art. 30.Artikel 574 van het Gerechtelijk Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 15 april 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/2018 pub. 27/04/2018 numac 2018011795 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende hervorming van het ondernemingsrecht sluiten, wordt aangevuld met een bepaling onder 22°, luidende: "22° van vorderingen betreffende het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van bedrijfsgeheimen, onverminderd de bevoegdheden van de arbeidsrechtbank.".

Art. 31.In artikel 578, 1°, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden "het fabrieksgeheim" vervangen door de woorden "een bedrijfsgeheim".

Art. 32.Artikel 584, vijfde lid, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 21 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/05/2015 pub. 29/05/2015 numac 2015022184 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, wat betreft bepaalde personeelsleden van de geïntegreerde politie type wet prom. 21/05/2015 pub. 13/11/2015 numac 2015015128 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Wijzigingen van de artikelen 25 en 26 van het Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren, aangenomen te Madrid op 28 november 2003 (2) (3) type wet prom. 21/05/2015 pub. 22/05/2015 numac 2015022177 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot oprichting van een Nationaal Pensioencomité, een Kenniscentrum en een Academische Raad sluiten wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende: "6° bevelen, in geval van het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim als bedoeld in artikel XI.332/4 van het Wetboek van economisch recht, en op verzoek van de houder van het bedrijfsgeheim, om ten bewarende titel beslag te leggen op de inbreukmakende goederen, met inbegrip van ingevoerde goederen, of om ze af te geven, om te vermijden dat ze in de handel worden gebracht of zich in het handelsverkeer bevinden.".

Art. 33.Artikel 589 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 26 oktober 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/10/2015 pub. 30/10/2015 numac 2015011409 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen sluiten, wordt aangevuld met een bepaling onder 20°, luidende: "20° in artikel XVII.21/1 van het Wetboek van economisch recht, onverminderd de bevoegdheden van de arbeidsrechtbank.".

Art. 34.In deel 3, titel III, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 30 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/03/2018 pub. 26/04/2018 numac 2018011785 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 bettreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4° van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie voor wat betreft de minimumovergangsuitkering type wet prom. 30/03/2018 pub. 13/09/2018 numac 2018013598 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4° van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie voor wat betreft de minimumovergangsuitkering. - Duitse vertaling sluiten, wordt een artikel 633quinquies/1 ingevoegd, luidende: "Art. 633quinquies/1. § 1. Enkel de rechtbanken van koophandel die gevestigd zijn in de zetel van een hof van beroep zijn bevoegd om kennis te nemen van de in artikel 574, 22°, bedoelde vorderingen inzake het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim. § 2. Enkel de voorzitters van de rechtbanken van koophandel die gevestigd zijn in de zetel van een hof van beroep zijn bevoegd om kennis te nemen van vorderingen inzake het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim bedoeld in artikel 574, 22°, ingesteld op grond van artikel 584. § 3. Enkel de voorzitters van de rechtbanken van koophandel die gevestigd zijn in de zetel van een hof van beroep zijn bevoegd om kennis te nemen van een vordering als bedoeld in artikel 589, 20°, die het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim beoogt te staken of te verbieden.".

Art. 35.In deel 4, boek II, titel III, hoofdstuk VIII, afdeling 1, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 871bis ingevoegd, luidende: "

Art. 871bis.§ 1. De partijen, hun advocaten of andere vertegenwoordigers, magistraten en gerechtelijk personeel, getuigen, deskundigen en alle andere personen die door hun deelname aan een gerechtelijke procedure, of door hun toegang tot de documenten die deel uitmaken van deze procedure, kennis hebben gekregen van een bedrijfsgeheim of een vermeend bedrijfsgeheim in de zin van artikel I.17/1, 1°, van het Wetboek van economisch recht, dat de rechter, op een met redenen omkleed verzoek van een belanghebbende partij of op eigen initiatief, als vertrouwelijk heeft aangemerkt, mogen dit bedrijfsgeheim of vermeende bedrijfsgeheim niet gebruiken of openbaar maken.

De in het eerste lid genoemde verplichting tot het bewaren van de vertrouwelijkheid blijft van kracht na beëindiging van de gerechtelijke procedure. Deze verplichting houdt evenwel op te bestaan in elk van de volgende situaties: 1° wanneer bij beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan, is vastgesteld dat het vermeende bedrijfsgeheim niet voldoet aan de in artikel I.17/1, 1°, van het Wetboek van economisch recht bepaalde voorwaarden; of 2° wanneer na verloop van tijd de desbetreffende informatie algemeen bekend wordt bij of gemakkelijk toegankelijk wordt voor personen binnen de kringen die zich gewoonlijk bezighouden met de desbetreffende soort informatie. § 2. De rechter kan bovendien, op een met redenen omkleed verzoek van een belanghebbende partij of op eigen initiatief, de volgende specifieke maatregelen nemen om de vertrouwelijkheid te bewaren van een bedrijfsgeheim of een vermeend bedrijfsgeheim dat tijdens een gerechtelijke procedure wordt gebruikt of genoemd: 1° de toegang tot de documenten die bedrijfsgeheimen of vermeende bedrijfsgeheimen bevatten die de partijen of derden hebben ingediend, volledig of gedeeltelijk beperken tot de personen of categorieën van personen die hij uitdrukkelijk aanwijst;2° de toegang tot hoorzittingen waarin die bedrijfsgeheimen of vermeende bedrijfsgeheimen openbaar kunnen worden gemaakt, en tot de verslagen of afschriften van deze hoorzittingen, beperken tot de personen of categorieën van personen die hij uitdrukkelijk aanwijst;3° een niet-vertrouwelijke versie van rechterlijke uitspraken ter beschikking stellen aan anderen dan degenen die tot de uitdrukkelijk aangewezen personen of categorieën van personen bedoeld onder de bepalingen 1° en 2° behoren, waarin de delen die de bedrijfsgeheimen bevatten, zijn geschrapt of bewerkt. De in het eerste lid, 1° en 2°, bedoelde uitdrukkelijk aangewezen personen of personen die behoren tot uitdrukkelijk aangewezen categorieën van personen mogen niet talrijker zijn dan nodig is om ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan het recht voor de partijen bij de gerechtelijke procedure op een doeltreffende voorziening in rechte en op een eerlijk proces, en onder die personen bevindt zich ten minste één natuurlijk persoon van elke partij alsmede de respectieve advocaten of andere vertegenwoordigers van deze partijen bij de gerechtelijke procedure. § 3. Bij zijn beslissing over de in paragraaf 2 bedoelde maatregelen beoordeelt de rechter de evenredigheid ervan. Hij neemt hierbij in het bijzonder het waarborgen van het recht op een doeltreffende voorziening en op een eerlijk proces in acht, alsmede de rechtmatige belangen van de partijen en, indien van toepassing, van derden, alsook de mogelijke schade voor een van de partijen en, indien van toepassing, voor derden, als gevolg van het bevelen of afwijzen van dergelijke maatregelen. § 4. De persoon die de in paragraaf 1 bedoelde verplichting of de overeenkomstig paragraaf 2 genomen maatregel niet naleeft, kan worden veroordeeld tot een geldboete van 500 tot 25 000 euro, onverminderd de schadevergoeding die gevorderd zou worden.

In dat geval wordt in dezelfde beslissing daarover uitspraak gedaan voor zover schadevergoeding wordt gevorderd en toegekend wegens niet-naleving van de in paragraaf 1 bedoelde verplichting of de overeenkomstig paragraaf 2 bedoelde maatregel. Indien dit niet het geval is, worden de partijen verzocht toelichting te geven overeenkomstig artikel 775.

De Koning duidt het bestuursorgaan aan dat instaat voor de inning van de boete met aanwending van alle middelen van recht. De Koning kan het minimum- en maximumbedrag van de boete om de vijf jaar aanpassen aan de kosten van het levensonderhoud. § 5. Het verwerken van persoonsgegevens krachtens dit artikel vindt plaats in overeenstemming met de regelgeving betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens.".

Art. 36.In deel 4, boek IV, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 25 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/12/2017 pub. 29/12/2017 numac 2017014395 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw en bepaalde begrotingsfondsen sluiten, wordt het opschrift van de titel van Hoofdstuk XIXbis aangevuld met de woorden "en bedrijfsgeheimen".

Art. 37.In deel 4, Boek IV, hoofdstuk XIXbis, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2007 pub. 30/05/2007 numac 2007002097 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet tot wijziging van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden type wet prom. 10/05/2007 pub. 14/01/2008 numac 2007001066 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de aspecten van gerechtelijk recht van de bescherming van intellectuele eigendomsrechten. - Duitse vertaling type wet prom. 10/05/2007 pub. 21/06/2007 numac 2007009560 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot tenuitvoerlegging van Verordening nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000, van het Europees Verdrag van Luxemburg van 20 mei 1980 betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, en van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (1) type wet prom. 10/05/2007 pub. 30/05/2007 numac 2007002099 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie sluiten en gewijzigd bij de wet van 8 juni 2017 en bij artikel 36, wordt een afdeling 3 ingevoegd, luidende: "Afdeling 3. Voorlopige maatregelen toepasselijk op bedrijfsgeheimen".

Art. 38.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 37, wordt een artikel 1369quater ingevoegd, luidende: "

Art. 1369quater.De voorzitter van de rechtbank van koophandel die bij voorraad uitspraak doet in het geval van het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van bedrijfsgeheimen als bedoeld in artikel XI.332/4 van het Wetboek van economisch recht, houdt bij zijn beslissing over het inwilligen of verwerpen van de vordering, en bij het beoordelen van de evenredigheid ervan, rekening met de specifieke omstandigheden van het geval, met inbegrip van, in voorkomend geval: 1° de waarde en andere specifieke kenmerken van het bedrijfsgeheim;2° de maatregelen die zijn genomen om het bedrijfsgeheim te beschermen;3° de handelswijze van de verweerder bij het verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van het bedrijfsgeheim;4° de effecten van het onrechtmatig gebruiken of openbaar maken van het bedrijfsgeheim;5° de rechtmatige belangen van de partijen en de mogelijke effecten van het bevelen of afwijzen van de maatregelen voor de partijen;6° de rechtmatige belangen van derden;7° het algemeen belang; 8° de bescherming van grondrechten.".

Art. 39.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 1369quinquies ingevoegd, luidende: "

Art. 1369quinquies.Wanneer een persoon, die voor de rechtbank kan optreden om het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim als bedoeld in artikel XI.332/4 van het Wetboek van economisch recht te doen staken, het artikel 584 van het Gerechtelijk Wetboek toepast, worden de voorlopige maatregelen op verzoek van de verweerder herroepen of houden ze op gevolg te hebben, indien: 1° de eiser niet binnen een redelijke termijn een procedure instelt die leidt tot een beslissing ten gronde bij een bevoegde rechterlijke instantie;deze termijn wordt bepaald door de rechterlijke instantie die de maatregelen gelast of, bij gebreke daarvan, binnen een termijn van ten hoogste twintig werkdagen of eenendertig kalenderdagen, naar gelang van welke van beide termijnen de langste is vanaf de betekening van de beschikking; 2° de betreffende informatie niet langer voldoet aan de eisen om als bedrijfsgeheim gekwalificeerd te worden, bedoeld in artikel I.17/1, 1°, van het Wetboek van economisch recht, op gronden die niet aan de verweerder kunnen worden toegerekend.".

Art. 40.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 1369sexies ingevoegd, luidende: "

Art. 1369sexies.§ 1. Als alternatief voor de voorlopige maatregelen, kan de rechtbank aan de voortzetting van het vermeende onrechtmatige gebruik van een bedrijfsgeheim de voorwaarde verbinden dat een zekerheid wordt gesteld voor de schadeloosstelling van de houder van het bedrijfsgeheim. De rechtbank kan niet bevelen dat het bedrijfsgeheim openbaar gemaakt wordt in ruil voor het stellen van zekerheden. § 2. De rechtbank kan aan de voorlopige maatregelen de voorwaarde verbinden dat de eiser een passende zekerheid of een gelijkwaardige garantie stelt voor de eventuele schadeloosstelling van alle door de verweerder en, indien van toepassing, door andere personen voor wie de maatregelen gevolgen hebben, geleden schade, zoals bepaald in artikel 1369septies.".

Art. 41.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 1369septies ingevoegd, luidende: "

Art. 1369septies.Indien de voorlopige maatregelen worden herroepen op grond van artikel 1369quinquies, 1°, of wanneer zij vervallen wegens enig handelen of nalaten van de eiser, of indien later wordt vastgesteld dat er geen sprake is van onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van het bedrijfsgeheim of dreiging van dergelijk gedrag, kan de rechtbank, op verzoek van de verweerder of een benadeelde derde, de eiser gelasten de verweerder of de benadeelde derde op passende wijze schadeloos te stellen voor de door deze maatregelen toegebrachte schade.".

Art. 42.In artikel 1385bis van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij de wet van 31 januari 1980, worden de woorden "of als de bepalingen betreffende de vertrouwelijkheid van bedrijfsgeheimen, bedoeld in artikel 871bis, niet worden nageleefd" ingevoegd tussen de woorden "voor het geval dat aan de hoofdveroordeling niet wordt voldaan" en de woorden ", onverminderd het recht op schadevergoeding". HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen aangebracht aan de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten

Art. 43.In artikel 17 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt: "3° zowel gedurende de overeenkomst als na het beëindigen daarvan, zich ervan te onthouden: a) een bedrijfsgeheim in de zin van artikel I.17/1, 1°, van het Wetboek van economisch recht, waarvan hij in de uitoefening van zijn beroepsarbeid kennis kan krijgen, op onrechtmatige wijze te verkrijgen, te gebruiken of openbaar te maken in de zin van artikel XI.332/4 van hetzelfde Wetboek, alsook geheimen in verband met persoonlijke of vertrouwelijke aangelegenheden, waarvan hij in de uitoefening van zijn beroepsarbeid kennis kan hebben, bekend te maken; b) daden van oneerlijke concurrentie te verrichten of daaraan mede te werken;". HOOFDSTUK 5. - Overgangsbepalingen

Art. 44.De bepalingen van deze wet zijn onmiddellijk van toepassing bij de inwerkingtreding ervan, met behoud evenwel van de rechten die bij de inwerkingtreding ervan zijn verworven.

De gerechtelijke procedures die voor de inwerkingtreding van deze wet zijn ingesteld, worden afgehandeld volgens de bepalingen die ten tijde van het instellen van de procedure van toepassing waren.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te l'le-d'Yeu, 30 juli 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, K. PEETERS De Minister van Justitie, K. GEENS Met 's Lands zegel gezegeld : Voor de Minister van Justitie, afwezig, De Minister van Economie K. PEETERS _______ Nota (1) Kamer van Volksvertegenwoordigers : (www.dekamer.be) Stukken : 54-3154 (2017/2018).

Integraal verslag : 17 en 19 juli 2018.

^