Etaamb.openjustice.be
Wet
gepubliceerd op 13 maart 2002

Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering Interpretatieregels betreffende de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen Op voorstel van de Technische geneeskundige raad van 17 april 2001 en in uitvoering van artikel 22, 4° Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 1 (Algemene bepalingen) van de nomenc(...)

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2002022146
pub.
13/03/2002
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU


Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering Interpretatieregels betreffende de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen Op voorstel van de Technische geneeskundige raad van 17 april 2001 en in uitvoering van artikel 22, 4°bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, heeft het Comité van de Verzekering voor geneeskundige verzorging op 3 december 2001 de hiernagaande interpretatieregels vastgesteld : Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 1 (Algemene bepalingen) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 1 VRAAG Een heelkundige verricht bij een verzekerde een louter esthetische ingreep.

In artikel 1, § 7, van de nomenclatuur is bepaald : « De ingrepen met een louter esthetisch doel worden niet gehonoreerd, behoudens in de gevallen welke zijn aanvaard in de revalidatie- en herscholingsprogramma's, bedoeld in artikel 19 van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, ten einde de rechthebbende de mogelijkheid te bieden een betrekking te krijgen of te behouden. » Wat is de juiste draagwijdte van die bepalingen ? ANTWOORD Zodra het gaat om één of meer louter esthetische verstrekkingen, moet de verzekeringsvergoeding worden geweigerd, ongeacht of het gaat om verstrekkingen inzake heelkunde, anesthesie, assistentie, enz. In artikel 1, § 7, van de nomenclatuur wordt immers gesproken van "ingrepen" in het algemeen. Voorts is het juist dat die bepalingen niet zinspelen op de opneming in een ziekenhuis. De daarmee gemoeide kosten dienen te worden beschouwd als bijkomende kosten die evenmin mogen worden vergoed, krachtens de regel volgens welke de bijzaak de hoofdzaak volgt.

INTERPRETATIEREGEL 2 VRAAG Een geneesheer is tegelijkertijd erkend als specialist voor inwendige geneeskunde en voor klinische biologie.

Hoe moeten in dat geval de bepalingen worden toegepast van de artikelen 1, § 6, en 24, § 5, van de nomenclatuur, waarbij de cumulatie van het honorarium voor raadpleging van de specialist voor klinische biologie en het honorarium voor verstrekkingen inzake klinische biologie wordt verboden ? ANTWOORD Wegens de dubbele erkenning als geneesheer-specialist moet de verzekering alle verstrekkingen vergoeden die tot elk van die specialismen behoren.

Inzonderheid dient er te worden op gewezen dat de raadpleging van de geneesheer-specialist voor inwendige geneeskunde (102034) mag worden gecumuleerd met technische handelingen inzake klinische biologie voor zover die raadpleging beantwoordt aan de maatstaf die is vastgesteld in de nomenclatuur.

Indien een raadpleging wordt aangerekend, mogen de verstrekkingen inzake klinische biologie worden geattesteerd.

Voorts mag die geneesheer, wanneer hij als bioloog handelt (door andere geneesheren aangevraagde analyses), geen raadpleging attesteren. Alleen de analyses inzake klinische biologie mogen worden geattesteerd.

De voornoemde interpretatieregels zijn van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en vervangen de tot op heden gepubliceerde interpretatieregels betreffende artikel 1 (Algemene bepalingen) met name de interpretatieregels gepubliceerd in de rubriek 100 van de interpretatieregels van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 2 (Raadplegingen, bezoeken, adviezen psychotherapieën en andere verstrekkingen) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 1 Onder bezoek bij de rechthebbende thuis moet worden verstaan, de verstrekking die de rechthebbende aanvraagt daar waar hij gewoonlijk tijdelijk of toevallig woont - behalve wanneer die rechthebbende verblijft in een geneeskundig centrum waarheen hij is gegaan om er verzorging te ontvangen : moet met name als een bezoek bij de rechthebbende thuis worden beschouwd, de verstrekking die wordt verleend, door een geneesheer die wordt geroepen naar een bejaardentehuis, een kinderbewaarplaats of elke andere inrichting waarin de rechthebbende verblijft met een ander doel dan een observatie of medische behandeling, of ook nog op de openbare weg bij een ongeval.

Onder raadpleging in de spreekkamer van de geneesheer daarentegen dient te worden verstaan, de verstrekking waarvoor de rechthebbende die ze aanvraagt, zich verplaatst om ze te ontvangen : moet met name als een raadpleging in de spreekkamer van de geneesheer worden beschouwd de verstrekking die wordt verleend door een in een dienst van een kliniek of polikliniek geraadpleegd geneesheer.

De raadplegingen in de ondernemingen die al dan niet over een geneeskundige dienst beschikken, voor de werknemers die er tewerkgesteld zijn, moeten derhalve als bezoeken thuis worden aangezien.

Er wordt dan ook geen verzekeringsvergoeding verleend voor de bezoeken door een geneesheer-specialist.

Als het gaat om spreekkamers die in een onderneming werken en ook voor andere personen dan de werknemers van die onderneming toegankelijk zijn, dient de verzorging welke eventueel is verstrekt aan personen die vreemd zijn aan de onderneming, te worden aangezien als verstrekkingen die zijn verleend in de spreekkamer van de geneesheer.

INTERPRETATIEREGEL 2 VRAAG Welke tarifering moet worden toegepast voor een bezoek dat 's nachts wordt aangevraagd en afgelegd door een erkende huisarts en een geneesheer-specialist ? ANTWOORD A. Indien beide geneesheren door de zieke zijn geroepen en de bezoeken zijn aangevraagd en afgelegd tussen 21 en 8 uur : - 104230 voor de erkende huisarts en 104834 voor de geneesheer-specialist voor kindergeneeskunde; - geen vergoeding voor een ander geneesheer-specialist.

B. Indien de geneesheer-specialist door de erkende huisarts ter consult is bijgeroepen en de bezoeken zijn aangevraagd en afgelegd tussen 21 en 8 uur : - 104230 voor de erkende huisarts; - 103014 N 20 voor de geneesheer-specialist.

INTERPRETATIEREGEL 3 VRAAG Een zieke raadpleegt regelmatig een geneesheer-specialist voor oftalmologie. Hij krijgt hemiplegie en kan zich dientengevolge niet meer naar de spreekkamer van die geneesheer begeven. Aangezien de verzorging moet worden voortgezet, begeeft de specialist zich bij de zieke thuis.

Welke honorarium mag in dat geval worden vergoed ? ANTWOORD Er mag geen vergoeding, in welke vorm ook, worden verleend, aangezien de bezoeken bij de zieke thuis door een ander geneesheer-specialist dan de kinderarts, niet in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen zijn opgenomen.

INTERPRETATIEREGEL 4 VRAAG Een polikliniek die niet over een laboratorium beschikt en haar analyses toevertrouwt aan een door een apotheker-bioloog geleid laboratorium, stelt een geneesheer- specialist voor gynecologie en verloskunde, voor een raadpleging voor bloedafnamen te openen. Mag hij iedere patiënt de prijs van een raadpleging van de specialist aanrekenen ? Zo niet, wat moet hij dan doen ? ANTWOORD De bloedafname wordt niet als dusdanig vergoed : het desbetreffende honorarium is begrepen in het honorarium voor de analyse.

Voorts dient erop te worden gewezen dat een gynecoloog sommige verwante verstrekkingen mag verrichten voor zijn eigen zieken die hij in behandeling heeft, maar dat zulks is uitgesloten voor zieken in behandeling bij andere geneesheren of voor laboratoria.

INTERPRETATIEREGEL 5 VRAAG Sommige geneesheren specialisten attesteren nu eens "raadpleging van specialist 102012 N 8" en dan weer "raadpleging 101010 N 6" naargelang ze de verstrekking die ze verrichten, beschouwen als behorende tot de specialistische geneeskunde of tot de algemene geneeskunde.

Is deze wijze van attesteren correct ? ANTWOORD Neen, het is de bekwaming van de geneesheer die bepaalt welk codenummer moet worden geattesteerd voor een raadpleging in de spreekkamer van de geneesheer, en niet het karakter van die raadpleging.

Derhalve moet het nummer 102012 en niet het nummer 101010 worden geattesteerd.

INTERPRETATIEREGEL 6 VRAAG Een behandelend geneesheer stuurt met de post inlichtingen of documenten aan de adviserend geneesheer die ze heeft gevraagd.

Mag verstrekking nr. 109012 Advies N 2 worden vergoed ? ANTWOORD De nomenclatuur omvat een rubriek "Advies", om de artsen voor het opmaken van diverse bescheiden te honoreren. Voorts definieert de nomenclatuur wat onder "raadpleging", "bezoek" en "advies" moet worden verstaan; daarbij is toegelicht dat een honorarium voor advies nooit mag worden samengevoegd met een honorarium voor raadpleging of bezoek.

Er moet evenwel worden vastgesteld dat de nomenclatuur wat die verstrekkingen betreft, betrekkingen beoogt tussen de geneesheer en de verzekerde.

De nomenclatuur maakt geen melding van de door de adviserend geneesheer aan de arts gevraagde inlichtingen of bescheiden, en stelt daarvoor evenmin een honorarium vast. In bedoeld geval, waarin de adviserend geneesheer de behandelend geneesheer om bepaalde inlichtingen verzoekt, mag bijgevolg geen verzekeringsvergoeding worden verleend.

INTERPRETATIEREGEL 7 VRAAG In artikel 17, § 2, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen is bepaald dat het honorarium voor de verstrekkingen inzake röntgendiagnose, welke zijn verricht door een geneesheer die door de Minister van Volksgezondheid is erkend als specialist voor röntgendiagnose, nooit mag worden gecumuleerd met het honorarium voor raadpleging in de spreekkamer van de geneesheer.

Belet die bepaling de vergoeding van de raadpleging van de radioloog wanneer hij geen enkele technische handeling aanrekent ? ANTWOORD De raadpleging van de geneesheer, specialist voor röntgendiagnose, mag alleen maar worden vergoed wanneer ze geen enkel verband houdt met een handeling inzake röntgendiagnose, ongeacht of die technische handeling eraan voorafgaat, ermee samengaat of erop volgt.

INTERPRETATIEREGEL 8 VRAAG Onder welk codenummer moet het onderzoek van een tweede patiënt tijdens een huisbezoek dat overdag is aangevraagd maar door de geneesheer, om persoonlijke redenen, pas 's avonds of 's nachts wordt afgelegd, worden geattesteerd ? ANTWOORD Als het bezoek overdag is aangevraagd, doch de geneesheer het om persoonlijke redenen pas 's avonds of 's nachts aflegt, wordt die verstrekking beschouwd als een gewoon bezoek.

Indien de geneesheer ter gelegenheid van dat bezoek wordt verzocht een tweede patiënt te onderzoeken, dient tweemaal 103213 (of tweemaal 103412 naar gelang de bekwaming van de geneesheer) te worden getarifeerd.

INTERPRETATIEREGEL 9 VRAAG Bezoek door de erkende huisarts met het oog op het toezicht op de kraamvrouw en op de pasgeborene na verlossing bij de patiënt thuis.

ANTWOORD Geen enkele bepaling van de nomenclatuur verbiedt de vergoeding van de bezoeken thuis die worden afgelegd door de erkende huisarts die de verlossing heeft verricht.

INTERPRETATIEREGEL 10 VRAAG Mag een fysiotherapeut verstrekking nr. 109012 Advies N 2 cumuleren met technische therapeutische verstrekkingen in omstandigheden waarin, bij toepassing van artikel 23, § 3, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, de raadpleging niet mag worden gecumuleerd met therapeutische verstrekkingen ? ANTWOORD In artikel 23, § 3, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen is bepaald dat het honorarium voor therapeutische verstrekkingen alleen maar mag worden gecumuleerd met het honorarium voor raadpleging in de spreekkamer van de geneesheer naar aanleiding van de raadpleging die heeft geleid tot het voorschrijven van een therapeutische verstrekking, naar aanleiding van de evaluatieraadpleging na afloop van een reeks van die verstrekkingen of naar aanleiding van de uitvoering van de verstrekking nr. 558773 - 558784, met uitsluiting van de verstrekkingen 558810 - 558821 en 558832 - 558843 die reeksen van verstrekkingen vormen.

Als de vergoeding van een raadpleging verboden is, is ook elke andere verstrekking die een gedeelte van de raadpleging is, uitgesloten. De verstrekking 109012 mag met andere woorden niet met de technische handelingen worden gecumuleerd.

INTERPRETATIEREGEL 11 VRAAG Raadplegingen die door een geneesheer-specialist worden verricht in een bejaardentehuis.

ANTWOORD Er dient in herinnering te worden gebracht, eensdeels, dat de regel wil dat voor het bezoek thuis van een ander geneesheer-specialist dan de kinderarts geen tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging mag worden verleend en, anderdeels, dat, zelfs indien het verblijf in een inrichting voor kinderen, bejaarden, herstellenden of mindervaliden administratief wordt beschouwd als een verblijf thuis, de voorwaarden inzake verzekeringstegemoetkoming in de kosten van bezoeken van geneesheren aan die gemeenschappelijke woonplaatsen strikt gereglementeerd zijn en beperkt zijn tot de tegemoetkomingen die zijn vastgesteld onder de nrs. 103316, 103331, 103353, 103515, 103530, 103552, 104112, 104134, 104156, 103913, 103935 en 103950 van de nomenclatuur.

Zeker, verstrekking nr. 103014 wijkt van dat principe af en staat de tegemoetkoming van de Z.I.V. in het honorarium voor bezoek van een geneesheer-specialist "bij de zieke thuis" toe, wanneer hij door een ander geneesheer ter consult is bijgeroepen. Maar men moet toegeven dat, indien dat bijroepen niet van uitzonderlijke aard was, die afwijking de regel zou worden en tot gevolg zou hebben dat de draagwijdte van de dubbele beperking die is opgelegd voor de bezoeken van geneesheren bij de rechthebbenden die in gemeenschappelijke centra verblijven, volledig wordt ontzenuwd : de beperking betreffende het honorariumbedrag zou alleen nog maar betrekking hebben op de algemene geneeskundigen met verworven rechten of de erkende huisartsen en voorts zou het niet vergoeden van de bezoeken van specialisten thuis, worden vervangen door een verzekeringstegemoekoming van het hoogste niveau van het honorarium voor raadpleging van de specialist.

Verstrekking nr. 103014 mag nooit worden gehonoreerd in het bijzonder geval van de gemeenschappelijke woonplaatsen, waar de geneesheren-specialisten die verstrekkingen verlenen, niet daadwerkelijk worden "bijgeroepen", maar lid zijn van de geneeskundige ploeg die het toezicht uitoefent op de patiënten die in bedoelde inrichtingen zijn ondergebracht; de activiteit van die geneesheren-specialisten wisselt af met die van de algemeen geneeskundigen met verworven rechten of van de erkende huisarts of vult ze aan, en hun optreden is bestendig of geschiedt volgens een vooraf vastgesteld ritme : ze valt dus niet onder het begrip "bijroepen".

INTERPRETATIEREGEL 12 VRAAG Mag de geneesheer, specialist voor kindergeneeskunde, voor kinderpsychiatrie of voor neuropsychiatrie, een bijkomende raadpleging tijdens de heteroanamnese attesteren in het raam van de benadering van een psychische of psychologische pathologie ? ANTWOORD De heteroanamnese die bij de leden van het gezin van de patiënt wordt uitgevoerd, is gedekt door het honorarium voor een raadpleging dat op naam van de patiënt wordt geattesteerd. Die heteroanamnese mag derhalve niet als bijkomend honorarium worden geattesteerd.

INTERPRETATIEREGEL 13 VRAAG Mogen de door een orthoptist verrichte orthoptie-oefeningen door de geneesheer-oftalmoloog die toezicht uitoefent op de behandeling, aan de verzekering worden aangerekend onder nr. 102012 Raadpleging, in zijn spreekkamer, van een geneesheer-specialist N 8 ? ANTWOORD Neen, de door de orthoptist verrichte orthoptie-oefeningen mogen door de geneesheer niet worden getarifeerd onder nr. 102012 N 8.

INTERPRETATIEREGEL 14 VRAAG Mag een raadpleging in het ziekenhuis, die plaats heeft juist vóór een opneming in een ziekenhuis, zonder dat de patiënt die inrichting verlaat, worden geattesteerd ? Quid wanneer de raadpleging en het toezicht op de patiënt worden verricht door twee verschillende geneesheren.

ANTWOORD De cumulatie van de raadpleging en het honorarium voor toezicht is niet toegestaan ingeval de patiënt wordt opgeroepen door een geneesheer van de verzorgingsinrichting, wordt gestuurd door zijn behandelend geneesheer of dringend in een verzorgingsinrichting wordt opgenomen om er te worden verpleegd.

De voornoemde interpretatieregels zijn van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en vervangen de tot op heden gepubliceerde interpretatieregels betreffende artikel 2 (Raadplegingen, bezoeken, adviezen, psycho-therapieën en andere verstrekkingen) met name de interpretatieregels gepubliceerd in de rubriek 200 van de interpretatieregels van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 3 (Gewone geneeskundige hulp - Technische geneeskundige verstrekkingen) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 1 VRAAG Voor een vroeggeboren ter verpleging opgenomen kind rekent een geneesheer het honorarium voor maagcatheterisatie aan telkens als hij het kind met een sonde voedt.

Mag dat honorarium worden vergoed ? ANTWOORD Het voeden van een vroeggeboren ter verpleging opgenomen kind maakt deel uit van de kinderverzorging.

Daarom is dat honorarium begrepen in de verpleegdagprijs en mag het door de verzekering niet worden vergoed.

INTERPRETATIEREGEL 2 VRAAG Hoe moeten de periarteriële peritemporale, perifaciale of periorbitale infiltraties worden getarifeerd ? ANTWOORD Een infiltratie van de sympathicus, terzelfdertijd in de temporale, faciale en orbitale arteriële zones, moet als een infiltratie van de sympathicus worden beschouwd en worden vergoed onder nr. 144270 - 144281 * K 6. Indien de infiltratie beiderzijds wordt verricht, moet ze per zijde worden vergoed.

INTERPRETATIEREGEL 3 VRAAG Mag een anesthesie van de sphenopalatinus worden vergoed onder nr. 144270 - 144281* Infiltratie van de sympathicus, per zijde K 6 ? ANTWOORD a) Als het gaat om een anesthesie van de oppervlakkige tak van de sphenopalatinus door toediening van een anestheticum op het sphenopalatinusslijmvlies, is in geen vergoeding voorzien.b) Als het gaat om een anesthesie van het ganglion sphenopalatinum door inspuiting in het ganglion : 1.als afzonderlijke behandeling : nr. 144270 - 144281 K 6. 2. met het oog op een ingreep : naar gelang van de waarde van de ingreep, coderen op basis van het tarief en onder de voorwaarden van artikel 12 van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen. INTERPRETATIEREGEL 4 VRAAG Maagspoeling ANTWOORD In de verstrekking is voorzien onder nr. 112232 - 112243* Maagcatheterisatie K 6.

INTERPRETATIEREGEL 5 VRAAG Naar aanleiding van een heelkundige bewerking wordt verstrekking nr. 145305* Ingewikkeld dermatologisch verband voor uitgebreide letsels, tijdens ziekenhuisverpleging K 8 aangerekend.

Mag die verstrekking - worden geattesteerd voor een operatiewonde na de 10e dag na de ingreep ? - worden gecumuleerd met de honoraria voor toezicht op de patiënt na de 10de dag opneming in een ziekenhuis wegens heelkundige aandoening ? ANTWOORD Verstrekking nr. 145305* K 8 alsmede verstrekking nr. 145272* K 2, die het ingewikkeld dermatologisch verband voor uitgebreide letsels beogen, zijn niet opgenomen voor de behandeling van operatiewonden : in dat geval mogen die verstrekkingen noch vóór, noch na de 10e dag, volgend op de operatie, worden geattesteerd, behalve wanneer het oorspronkelijk om een dermatologisch letsel gaat.

INTERPRETATIEREGEL 6 VRAAG Mag het aanleggen van een verband dat samengaat met een wondhechting die geattesteerd wordt onder de nummers 148013, 148035, 148050, 148072, 148094, 148116, 148131 en 148153, voor eigen rekening worden geattesteerd ? ANTWOORD Neen. Het verband dat naar aanleiding van een wondhechting wordt aangelegd, mag niet worden geattesteerd : het honorarium dat wordt geattesteerd voor het hechten, omvat het honorarium voor het eventueel verband.

INTERPRETATIEREGEL 7 VRAAG Hoe mag het hechten van de tong die in het breedste gedeelte voor de helft gesectioneerd is, worden getarifeerd ? ANTWOORD Het hechten van de tong moet, naar gelang het geval, worden geattesteerd onder nr. 148094 - 148105 Hechten met draad van andere wonden dan die van het gelaat : één of twee wonden K 12 of 148131 - 148142 Hechten met draad van andere wonden dan die van het gelaat, waarbij de resectie van necrotische weefsels en/of de hemostase van de onderhuidse weefsels door onderbinden nodig is : één of twee wonden K 20.

INTERPRETATIEREGEL 8 VRAAG Welk honorarium mag worden aangerekend voor de extractie van draden doorheen een niet geheelde wonde ten gevolge van een heelkundige bewerking ? ANTWOORD De extractie van draden die zijn geplaatst tijdens een heelkundige bewerking, maakt deel uit van de operatieve handeling en mag niet worden bijgeattesteerd.

INTERPRETATIEREGEL 9 VRAAG Insnijden van een supergeïnfecteerde cystisch verwijde talgklier of van een hydrosadenitis van de okselholte.

ANTWOORD Als het gaat om een incisie van een supergeïnfecteerde cystisch verwijde talgklier of om een hydrosadenitis van de okselholte, mag de verstrekking worden gelijkgesteld met de onder nr. 145574 - 145585 Insnijden van oppervlakkige flegmone of van anthrax K 10 bepaalde verstrekking.

Als het gaat om een excisie, moet de verstrekking worden getarifeerd onder nr. 353231 - 353242 ° Wegnemen of uitroeien, door om het even welk procédé (heelkundige behandeling, elektrocoagulatie), van allerhande oppervlakkige tumors van huid of slijmvliezen of van alle andere rechtstreeks bereikbare niet traumatische letsels, volledige behandeling K 40.

De verstrekking 353231 - 353242 mag niet als zodanig gehonoreerd worden wanneer ze wordt verricht door een geneesheer specialist voor dermato-venereologie.

INTERPRETATIEREGEL 10 VRAAG Periarteriële infiltratie van de sympathicus ter hoogte van de inguinale streek voor een totale anesthesie van de sympathicus met het oog op het wegnemen van de spasme en een vaatverwijding.

ANTWOORD De infiltratie zoals ze is beschreven, moet worden geattesteerd onder nummer 144270 - 144281 * Infiltratie van de sympathicus, per zijde K 6.

INTERPRETATIEREGEL 11 VRAAG Als therapie uitgevoerde plasmafereses of cytafereses om bij de patiënt electief een component van het bloed weg te nemen (rode bloedlichaampjes, plasma, paraproteïnen, cryoglobulinen, teveel aan witte bloedlichaampjes en plaatjes), waarbij de andere componenten hem worden teruggegeven.

ANTWOORD De therapeutische plasmaferese of cytaferese moet worden geattesteerd onder het nummer 474331 - 474342 Exsanguinatietransfusie K 130.

INTERPRETATIEREGEL 12 VRAAG De scleroserende inspuiting in de aders wegens aderspatten is in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen opgenomen onder nr. 144071 - 144082 * K 4. Hoe moet worden getarifeerd wanneer tijdens dezelfde zitting zeven of acht verschillende aderspatten worden gescleroseerd ? ANTWOORD Verstrekking nr. 144071 - 144082 * K 4 mag slechts eenmaal per zitting worden geattesteerd ongeacht het aantal gescleroseerde aderspatten.

INTERPRETATIEREGEL 13 VRAAG Mag het honorarium voor verstrekking 112033 - 112044 Anestheserende inspuiting wegens verstuiking K 4 worden gecumuleerd met het honorarium voor raadpleging, aangezien in artikel 1, § 6, is bepaald : "Het honorarium... voor anesthesie... mag nooit met het honorarium voor raadpleging in de spreekkamer van de geneesheer of voor bezoek bij de zieke thuis worden gecumuleerd".

ANTWOORD Met het woord "anesthesie" worden uitsluitend de verstrekkingen van hoofdstuk V, afdeling 3, van de nomenclatuur beoogd. Derhalve mogen het honorarium voor verstrekking 112033 - 112044 en het honorarium voor raadpleging in de spreekkamer van de geneesheer of voor bezoek bij de zieke thuis worden gecumuleerd.

INTERPRETATIEREGEL 14 VRAAG Welke verstrekking moet worden aangerekend voor de paravertebrale infiltraties die worden verricht in geval van pijnlijke spondylarthrose op verscheidene niveau's, hals en lenden, met radiculalgie beiderzijds ? ANTWOORD Verstrekking 144292 - 144303 * Paravertebrale infiltratie K 6 moet eenmaal worden geattesteerd, ongeacht het aantal infiltraties dat tijdens een zelfde zitting wordt verricht.

INTERPRETATIEREGEL 15 VRAAG Mogen de verstrekkingen 149170 - 149181 * Medisch toezicht op de transfusie van bloed, geconcentreerde rode bloedlichaampjes of bloedplaatjes voor een andere dan post-traumatische, post-heelkundige of posthemorragische indicatie K 25 en 474655 - 474666 ** Medisch toezicht op bloed- of plasmatransfusie bij een kind jonger dan zeven jaar K 25 meer dan eenmaal per 24 uur worden aangerekend ? ANTWOORD Aangezien in de omschrijving staat dat het gaat om medisch toezicht op een transfusie, mogen de verstrekkingen 149170 - 149181 * K 25 en 474655 - 474666 ** K 25 slechts eenmaal per 24 uur worden geattesteerd ongeacht het aantal toedieningen en het aantal toegediende eenheden.

Die verstrekkingen mogen onderling niet worden gecumuleerd.

INTERPRETATIEREGEL 16 VRAAG Mag tijdens een zelfde zitting meer dan één verstrekking in rekening worden gebracht wanneer het gaat om de verstrekkingen : 112313 - 112324 * Scleroserende inspuiting wegens aambeien, per verrichting K 10; 531016 - 531020 Scleroserende inspuiting wegens angiomen K 6 ? ANTWOORD Verstrekking 112313 - 112324 * Scleroserende inspuiting wegens aambeien, per verrichting K 10 mag slechts eenmaal per zitting worden geattesteerd, ongeacht het aantal inspuitingen en behandelde letsels.

Verstrekking 531016 - 531020 Scleroserende inspuiting wegens angiomen K 6 mag slechts eenmaal per zitting worden geattesteerd, ongeacht het aantal inspuitingen en behandelde angiomen.

INTERPRETATIEREGEL 17 VRAAG Mag de verzorging van de necrose en van eschara wegens doorliggen bij de in een ziekenhuis opgenomen patiënten worden aangerekend onder nummer 145305 * Ingewikkeld dermatologisch verband voor uitgebreide letsels, tijdens ziekenhuisverpleging K 8 ? ANTWOORD De verzorging van necrose en van eschara wegens doorliggen bij de in een ziekenhuis opgenomen patiënten is essentieel verplegingsverzorging en is gedekt door de verpleegdagprijs. Die verzorging mag niet worden verward met het "Ingewikkeld dermatologisch verband voor uitgebreide letsels, tijdens ziekenhuisverpleging", dat is opgenomen onder nr. 145305 * en dat : a) moet worden aangelegd door de geneesheer zelf of in het gezelschap van gekwalificeerde medewerkers wier ingrepen hij leidt (cf.artikel 1, § 4bis, II. A, c, laatste lid, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen); b) uitgebreide letsels moet beogen; c) een ingewikkeld verband moet zijn en niet mag bestaan in het gewoon aanbrengen van compressen, inpenselingen, enz.;.... d) moet worden toegepast op dermatologische letsels, met uitsluiting van operatiewonden. Er moet worden opgemerkt dat de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen eveneens voorziet in de verstrekking 280814 - 280825 Uitsnijden van eschara in de gluteusstreek onder algemene anesthesie N 100, die voorbehouden is voor de chirurg.

INTERPRETATIEREGEL 18 VRAAG Hoe moet de operatieve handeling die is opgenomen onder het codenummer 244635 - 244646 Uitsnijden van een aarsabces, onder algemene anesthesie N 75 worden begrepen ? Hoe moet die omschrijving, vergeleken met het codenummer 112276 - 112280 Insnijden van aarsabces K 6, worden begrepen ? Mag het codenummer 145574 - 145585 Insnijden van oppervlakkige phlegmone of van anthrax K 10 worden toegepast op de anale streek ? ANTWOORD Als in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen een specifiek nummer is opgenomen, moet dat nummer worden geattesteerd.

De verstrekking 112276 - 112280 Insnijden van aarsabces K 6 beoogt het draineren van een onderhuids abces door eenvoudige insnijding en onder plaatselijke of regionale anesthesie.

De verstrekking 244635 - 244646 Uitsnijden van een aarsabces, onder algemene anesthesie N 75 daarentegen heeft betrekking op de complexe behandeling van een inflammatoir letsel, die een algemene anesthesie vergt en bestaat in een resectie van de necrotische en fibreuze weefsels en eventueel van de abceswand.

INTERPRETATIEREGEL 19 VRAAG Wat moet worden verstaan onder de woorden : "post-traumatische, post-heelkundige of post-hemorragische" in de omschrijving van verstrekking 149170 - 149181 * Medisch toezicht op de transfusie van bloed, geconcentreerde rode bloedlichaampjes of bloedplaatjes voor een andere dan post-traumatische, post-heelkundige of post-hemorragische indicatie K 25 ? ANTWOORD Het begrip "voor een andere dan post-traumatische, post-heelkundige of post-hemorragische indicatie" laat de vergoeding van de verstrekking 149170 - 149181 * K 25 alleen toe in situaties die geen verband houden met een trauma, een heelkundige ingreep of een hemorragie.

De verstrekking 149170 - 149181 * K 25 mag derhalve niet worden geattesteerd wanneer er een rechtstreeks oorzakelijk verband bestaat tussen het trauma, de heelkundige ingreep of de hemorragie eensdeels, en de transfusie anderdeels.

De voornoemde interpretatieregels zijn van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en vervangen de tot op heden gepubliceerde interpretatieregels betreffende artikel 3 (Gewone geneeskundige hulp - Technische geneeskundige verstrekkingen) met name de interpretatieregels gepubliceerd in de rubriek 301 van de interpretatieregels van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 9, b), c), d) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen (verloskundige verstrekkingen die de bekwaming van geneesheer vereisen) : INTERPRETATIEREGEL 1 VRAAG Een erkende huisarts verricht verstrekking nr. 424115 - 424126 ° Verloskundige ingreep wegens miskraam van vier tot zes maanden.... K 75.

Dezelfde dag moet een geneesheer, specialist voor gynecologie, bij dezelfde persoon een curettage verrichten.

Mag deze laatste verstrekking bij verstrekking 424115 - 424126 ° worden bijvergoed ? ANTWOORD Verstrekking nr. 220290 - 220301 ° Baarmoeder-curettage, curatieve of exploratieve... K 50 mag bij verstrekking 424115 - 424126 ° Verloskundige ingreep wegens miskraam... K 75 worden geattesteerd.

INTERPRETATIEREGEL 2 VRAAG Mag het honorarium voor baarmoedercurettage worden aangerekend in de loop van de 10 dagen opneming in een ziekenhuis na de verlossing ? ANTWOORD De curettage die wordt verricht binnen 48 uur na de verlossing, wordt beschouwd als een maneuver van de verlossing : ze is gedekt door het honorarium dat wordt betaald voor de verlossing. Buiten die termijn mag de verzekeringsvergoeding worden verleend onder nr. 220290 - 220301 ° Baarmoedercurettage, curatieve of exploratieve, eventueel inclusief dilatatie en afname voor endo-uterine biopsie K 50.

INTERPRETATIEREGEL 3 VRAAG Hoe moet een kleine keizersnede van Brindeau wegens dode vrucht van ongeveer vijf en een halve maand, worden getarifeerd ? ANTWOORD De keizersnede komt alleen voor onder de rubriek verlossingen. Welnu, als verlossing wordt beschouwd, de ingreep die wordt verricht vanaf de 180e dag van de zwangerschap. Wanneer het gaat om een foetus van 5 1/2 maand, gaat het dus niet om een verlossing. De verzekeringsvergoeding voor de verrichte ingreep mag worden toegestaan onder nr. 432250 - 432261 Hysterotomie langs abdominale weg K 180.

INTERPRETATIEREGEL 4 VRAAG Een gynecoloog verricht een verlossing. Een week later wordt een baarmoederinversie vastgesteld en dezelfde geneesheer verricht de repositie ervan onder algemene anesthesie. Zulks is geschied zonder dat een laparotomie moest worden verricht. Mag in dit geval verstrekking 424174 - 424185 Heelkundige bewerking wegens baarmoederinversie... K 225 worden geattesteerd ? ANTWOORD Uit de door de geneesheer-specialist voor gynecologie, verstrekte uitleg blijkt dat de repositie van de baarmoederinversie geen laparotomie heeft gevergd : het gaat dus niet om een heelkundige bewerking zoals bedoeld in verstrekking nr. 424174 - 424185 Heelkundige bewerking wegens baarmoederinversie na een verlossing K 225.

Derhalve wordt die repositie van de baarmoederinversie niet vergoed.

In dit geval moet de algemene anesthesie verricht door een geneesheer-specialist voor anesthesiologie worden geattesteerd onder nummer 202031 - 202042 Algemene, rachi- of epidurale anesthesie bij hechten van perineum, losmaken van de placenta of manuele repositie van een uterusinversie K 36.

INTERPRETATIEREGEL 5 VRAAG Een vrouw bevalt thuis, zonder enige hulp, noch van een geneesheer, noch van een vroedvrouw.

De volgende dag wordt de kraamvrouw opgenomen in een ziekenhuis voor een hechting van het perineum.

Onder welk codenummer moet de hechting van het perineum worden geattesteerd? ANTWOORD De verstrekking moet worden vergoed onder nr. 424130 - 424141 ° Hechten van het perineum, na een verlossing door vroedvrouw K 35.

INTERPRETATIEREGEL 6 VRAAG Welke verstrekkingen die de bekwaming van geneesheer-specialist voor gynecologie en verloskunde vereisen, en zijn opgenomen onder punt c) van artikel 9 van de nomenclatuur, mogen worden geattesteerd door een geneesheer-specialist voor heelkunde ? ANTWOORD De verstrekkingen 424071 - 424082 tot 424233 - 424244 mogen worden geattesteerd door een geneesheer-specialist voor heelkunde.

De voornoemde interpretatieregels zijn van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en vervangen de tot op heden gepubliceerde interpretatieregels betreffende artikel 9 b), c), d) (Verloskundige verstrekkingen die de bekwaming van geneesheer vereisen), met name de interpretatieregels gepubliceerd in de rubriek 400 van de interpretatieregels van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 10, § 4, (Speciale technische geneeskundige verstrekkingen - Algemene bepalingen : verwante verstrekkingen) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 1 VRAAG Welke verstrekkingen waarvoor de bekwaming van geneesheer-specialist voor gynecologie en verloskunde vereist is, die zijn opgenomen onder punt c) van artikel 9 van de nomenclatuur, mogen worden geattesteerd door een geneesheer-specialist voor heelkunde? ANTWOORD De verstrekkingen 424071 - 424082 tot 424233 - 424244 mogen worden geattesteerd door een geneesheer-specialist voor heelkunde.

INTERPRETATIEREGEL 2 VRAAG Wordt verstrekking nr. 291012 - 291023 Trepanatie van tibia N 200 vergoed, wanneer ze als verwante handeling wordt uitgevoerd door een geneesheer die erkend is als specialist voor fysische geneeskunde en revalidatie of voor fysiotherapie of voor reumatologie? ANTWOORD Er bestaat geen officiële lijst van verwante handelingen omdat die verstrekkingen te talrijk zijn en de voorwaarden waaronder ze mogen worden verricht, te verscheiden zijn. Het doel van die verwante handelingen is de geneesheer-specialist in staat te stellen zelf de onderzoekingen uit te voeren welke bijdragen tot de diagnose van een aandoening die tot zijn discipline behoort en hem de gelegenheid geven de behandelingen die specifiek tot zijn specialisme behoren, te vervolmaken door aanvullende of bijkomende therapieën.

Een bloedige heelkundige bewerking (in dit geval een ingreep op de beenderen) kan niet worden beschouwd als een met het specialisme fysische geneeskunde en revalidatie of fysiotherapie of met reumatologie verwante verstrekking.

INTERPRETATIEREGEL 3 VRAAG Mag een kinderarts verstrekking nr. 254995 - 255006 Tonale of vocale audiometrie, met tracé K 18 aanrekenen voor de controle van de audiometrie met audiogram, bij kinderen die herstellen van otitis of die moeilijkheden hebben op school ? ANTWOORD De audiometrie met audiogram mag niet worden beschouwd als een met kindergeneeskunde verwante verstrekking.

INTERPRETATIEREGEL 4 VRAAG Mogen de vertebrale manipulaties worden beschouwd als verwant met het specialisme otorhinolaryngologie ? ANTWOORD De vertebrale manipulaties mogen niet worden beschouwd als verwant met het specialisme otorhinolaryngologie.

INTERPRETATIEREGEL 5 VRAAG Mogen de volgende verstrekkingen worden beschouwd als verwant met de neuropsychiatrie : 257655 - 257666 Fonetogram met grafiek K 21; 257670 - 257681 Stroboscopisch onderzoek van de trillingen van de stembanden K 5; 257692 - 257703 Elektroglottogram inclusief het eventueel referentiefonogram, met protocol en uittreksel uit de tracés K 10; 257714 - 257725 Sonogram, ongeacht het aantal tracés dat door verschillende filters is verkregen (grafische voorstelling van de verdeling van de geluidsenergie, van een spraakmonster, over het frequentiebereik in de tijd) protocol en tracés K 27, 258274 - 258285 Stroboscopisch onderzoek van de stembanden met een onbuigzaam optisch systeem of door fibroscopie, met of zonder registreren van de bewegingen met een camera en videorecorder K 40 ? ANTWOORD De verstrekkingen nrs. 257655 - 257666 Fonetogram met grafiek K 21, 257670 - 257681 Stroboscopisch onderzoek... K 5, 257692 - 257703 Elektroglottogram... K 10, 257714 - 257725 Sonogram ... K 27 en 258274 - 258285 Stroboscopisch onderzoek ... K 40 die diagnostische onderzoekingen zijn die de bekwaming van de geneesheer-specialist voor otorhinolaryngologie vereisen, mogen niet worden beschouwd als verstrekkingen die verwant zijn met de neuropsychiatrie.

INTERPRETATIEREGEL 6 VRAAG Mogen de door een geneesheer-specialist voor fysische geneeskunde en voor revalidatie uitgevoerde verstrekkingen inzake klinische biologie als verwante verstrekkingen worden vergoed ? ANTWOORD De verstrekkingen inzake klinische biologie die zijn gerangschikt in artikel 24 van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, mogen niet worden beschouwd als verwant met het specialisme fysische geneeskunde en revalidatie.

INTERPRETATIEREGEL 7 VRAAG Zijn de longfunctieproeven verwant met de anesthesiologie ? ANTWOORD De functionele longproeven mogen niet worden beschouwd als verwant met de anesthesiologie.

INTERPRETATIEREGEL 8 VRAAG Zijn de volgende proctologische verstrekkingen verwant met de inwendige geneeskunde : 244215 - 244226 Aarscerclage wegens rectumprolaps N 100 244252 - 244263 Extirpatie van een vreemd lichaam uit het rectum of van fecalomen onder algemene anesthesie N 40 244311 - 244322 Resectie langs natuurlijke weg van een tumor villosus uit het rectum (een dubbel van het anatomopathologisch onderzoek moet ter beschikking van de adviserend geneesheer worden gehouden) N 200 244355 - 244366 Verwijderen van goedaardige tumors of van poliepen van het rectum, inclusief de rectoscopie, per zitting N 50 244370 - 244381 Verwijderen van goedaardige tumors of van poliepen van het sigmoideum langs endoscopische weg, per zitting N 125 244436 - 244440 Heelkundige resectie van aarsfistel in of boven de sfincter, al dan niet gecombineerd met de behandeling door de tresmethode, in één of meer operatietijden N 250 244451 - 244462 Operatieve behandeling van aarsfistel onder de sfincter N 50 244495 - 244506 Resectie van aarskloof met sfincterotomie en neerhalen van het slijmvlies N 175, 244510 - 244521 Resectie van aarskloof N 90 244532 - 244543 Aarsdilatatie onder algemene anesthesie, geïsoleerde verstrekking N 40 244554 - 244565 Radicale behandeling van hemorrhoïden die resectie, onderbinden van de pediculi en neerhalen van het slijmvlies omvat, ongeacht de aangewende techniek N 200. 244576 - 244580 Volledige behandeling van veelvuldige inwendige hemorrhoïden door diathermoresectie of heelkundige resectie N 125 244591 - 244602 Uitsnijden of diathermoresectie van een inwendig pak hemorrhoïden met aarsdilatatie N 75 244635 - 244646 Uitsnijden van een aarsabces, onder algemene anesthesie N 75 244473 - 244484 Fissurectomie met sfincterotomie N 125? ANTWOORD De genoemde verstrekkingen mogen niet worden beschouwd als verwant met de inwendige geneeskunde.

INTERPRETATIEREGEL 9 VRAAG In een dienst voor gynecologie die verscheidene gynecologen telt, worden alle anatomopathologische onderzoekingen verricht door één van die geneesheren die niet is erkend voor anatomopathologie; gaat het in dat geval om verwante handelingen die door de verzekering worden vergoed ? ANTWOORD Het begrip "verwantschap" zoals het wordt omschreven in artikel 32, § 3, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, beperkt de verwantschap tot de zieke die de geneesheer, in het kader van zijn eigen specialisme, zelf verzorgt.

INTERPRETATIEREGEL 10 VRAAG Zijn de volgende verstrekkingen toegankelijk voor de geneesheer-specialist voor anesthesiologie, wanneer ze worden verricht buiten de narcose ? 257294 - 257305 Bronchoscopie zonder afname voor biopsie en/of bronchoscopie met therapeutische aspiratie K 57 474051 - 474062 ** Femorale, jugulaire of longitudinale sinuspunctie bij kind jonger dan zeven jaar K 10 474191 - 474202 ** Punctie van slagader of ader na blootleggen van bloedvat bij kind jonger dan zeven jaar K 12 474250 - 474261 ** Maagcatheterisatie bij kind jonger dan zeven jaar K 8 474390 - 474401 Tracheale intubatie onder rechtstreekse laryngoscopie (buiten de narcose) bij de pasgeborene (tot de leeftijd van 15 dagen), inclusief de eventuele kunstmatige ademhaling die niet langer dan één uur duurt (mag niet worden gecumuleerd met de verstrekkingen nrs. 211013 - 211024 en 211035 - 211046 van het hoofdstuk reanimatie) K 51 474456 - 474460 Plaatsen van een navelcatheter bij de pasgeborene buiten de narcose, dat niet mag worden gecumuleerd met de exsanguinotransfusie K 18 474294 - 474305 ** Intraveneuze perfusie bij kind, jonger dan zeven jaar K 15 ANTWOORD Overeenkomstig de bepalingen van artikel 10, § 4, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen mag de geneesheer-specialist voor anesthesiologie, de hiervoren vermelde verstrekkingen als verwante verstrekkingen attesteren wanneer hij ze verricht buiten de narcose.

De voornoemde interpretatieregels zijn van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en vervangen de tot op heden gepubliceerde interpretatieregels betreffende artikel 10, § 4, (Speciale technische geneeskundige verstrekkingen - Algemene bepalingen : verwante verstrekkingen) met name de interpretatieregels gepubliceerd in de rubriek 501(02) van de interpretatieregels van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 11 (Algemene speciale verstrekkingen) van de nomenclatuur : INTERPRETATIEREGEL 3 VRAAG Hoe moet het wegnemen in dezelfde operatiezitting van twee talgcysten, één aan de rechter- en één aan de linkerhand, worden getarifeerd ? ANTWOORD Het wegnemen van een talgcyste aan de hand mag worden vergoed onder nr. 353231 - 353242 ° K 40. Indien tijdens dezelfde operatiezitting een cyste aan elke hand wordt weggenomen, bedraagt de vergoeding 353231 - 323242 ° K 40 +353231 - 353242 ° K40/2).

De woorden "volledige behandeling" moeten in die zin worden begrepen, dat het wegnemen of het uitroeien van een zelfde letsel slechts eenmaal wordt vergoed.

Als in een zelfde zitting verscheidene in een zelfde streek gegroepeerde letsels worden behandeld, mag de verstrekking nr. 353231 - 353242 slechts eenmaal per streek worden geattesteerd.

De verstrekking 353231 - 353242 mag niet als zodanig gehonoreerd worden wanneer ze wordt verricht door een geneesheer specialist voor dermato-venereologie.

INTERPRETATIEREGEL 4 VRAAG Hoe moet de exeresis van een lipoma aan het schouderblad worden getarifeerd ? ANTWOORD De exeresis van een lipoma aan het schouderblad moet worden getarifeerd onder nr. 353231 - 353242 ° Wegnemen of uitroeien, door om het even welk procédé (heelkundige behandeling, elektrocoagulatie), van allerhande oppervlakkige tumors van huid of slijmvliezen of van alle andere rechtstreeks bereikbare niet traumatische letsels, volledige behandeling K 40.

INTERPRETATIEREGEL 5 VRAAG Hoe moet een elektrocoagulatie van een invasieve of potentieel invasieve, hypermitotische celproliferatie van het rectum na dilatatie worden getarifeerd ? ANTWOORD De verstrekking mag worden vergoed onder nr. 353231 - 353242 ° Wegnemen of uitroeien, door om het even welk procédé (heelkundige behandeling, elektrocoagulatie), van allerhande oppervlakkige tumors van huid of slijmvliezen of van alle andere rechtstreeks bereikbare niet traumatische letsels, volledige behandeling K 40.

INTERPRETATIEREGEL 6 VRAAG Hoe moet een bunionectomie, verricht ter hoogte van het gewricht van de grote teen, worden vergoed ? ANTWOORD De verstrekking moet worden getarifeerd onder nr. 353231 - 353242 ° Wegnemen of uitroeien door om het even welk procédé (heelkundige behandeling, elektrocoagulatie), van allerhande oppervlakkige tumors van huid of slijmvliezen of van alle andere rechtstreeks bereikbare niet traumatische letsels, volledige behandeling K 40.

INTERPRETATIEREGEL 7 VRAAG Mag verstrekking 350055 - 350066 * Volledig opzoeken van allergeen door de methode der opeenvolgende tests, met syntheseverslag K 20 zo dikwijls worden aangerekend als er zittingen zijn ? ANTWOORD Aangezien in de omschrijving is vermeld dat het hier gaat om een volledig opzoeken, beoogt de verstrekking de volledige balans en derhalve is het uitgesloten verstrekking 350055 - 350066 per zitting of per reeks van tests te vergoeden.

INTERPRETATIEREGEL 8 VRAAG Verdachte proliferaties op een litteken aan de basis van de vagina.

Met de elektrische bistouri wordt met opeenvolgende spaanders een dikke massa langsheen de blaas weggesneden.

ANTWOORD De verstrekking is opgenomen onder nr. 353231 - 353242 ° Wegnemen of uitroeien door om het even welk procédé (heelkundige behandeling, elektrocoagulatie) van allerhande oppervlakkige tumors van huid of slijmvliezen of van alle andere rechtstreeks bereikbare niet traumatische letsels, volledige behandeling K 40.

INTERPRETATIEREGEL 9 VRAAG Onder intubatie worden langs verschillende incisies, 10 afzonderlijke letsels in de schedelhuid verwijderd. (Het ging om granulomata annularea).

ANTWOORD Het wegnemen van granulomen, gelegen in de schedelhuid, moet eenmaal worden getarifeerd onder nr. 353231 - 353242 ° Wegnemen of uitroeien, door om het even welk procédé (heelkundige behandeling, elektrocoagulatie), van allerhande oppervlakkige tumors van huid of slijmvliezen of van alle andere rechtstreeks bereikbare niet traumatische letsels, volledige behandeling K 40.

INTERPRETATIEREGEL 10 VRAAG Cryotherapie wegens gelijktijdige letsels van rechterhand en linkervoet. Mag nr. 353194 - 353205 °* K 5 + 353194 - 353205° * K5/2 worden getarifeerd ? ANTWOORD Verstrekking nr. 353194 - 353205 °* K 5 mag slechts eenmaal per zitting worden aangerekend ongeacht het aantal behandelde letsels.

INTERPRETATIEREGEL 11 VRAAG Doorboren op verscheidene plaatsen, met een elektrische bistouri, van de schors van beide eierstokken voor de behandeling van een hypertrofische sclerose (Stein-Leventhal). Voor de toegang is, in plaats van een brede laparotomie, een laparoscoop aangewend.

ANTWOORD Het doorboren van de schors, van beide eierstokken met een elektrische bistouri onder laparoscopie, moet worden geattesteerd onder het nr. 432530 - 432541 Eierstokplastiek of myomectomie (myoom met een doorsnede van minder dan 2 cm) of behandeling van endometriose met pathologischanatomische bevestiging K 120.

INTERPRETATIEREGEL 12 VRAAG In geval van likdoorn boven een hygroma, verricht de geneesheer, nadat de likdoorn is weggenomen, de resectie van de slijmbeurs. Wat is de tarifering ? ANTWOORD De resectie van een slijmbeurs moet worden getarifeerd onder nr. 353231 - 353242 ° Wegnemen of uitroeien, door om het even welk procédé (heelkundige behandeling, elektrocoagulatie), van allerhande oppervlakkige tumors van huid, of slijmvliezen of van alle andere rechtstreeks bereikbare niet traumatische letsels, volledige behandeling K 40, met uitsluiting van de resecties van slijmbeurzen als dusdanig opgenomen in de nomenclatuur en die moeten dientengevolge worden geattesteerd op basis van hun eigen codenummer.

INTERPRETATIEREGEL 13 VRAAG Punctie van de crista iliaca.

ANTWOORD De punctie van de crista iliaca wordt getarifeerd onder nr. 355692 - 355703 °* Punctie van hematopoiëtisch orgaan, exclusief lever en milt K 10,5.

INTERPRETATIEREGEL 14 VRAAG Transpariëtale inspuiting van antibiotica in longholte.

ANTWOORD De verstrekking, die als dusdanig niet is opgenomen in de nomenclatuur mag worden gelijkgesteld met verstrekking nr. 355434 - 355445 °* Punctie bij ascites of borstvliesontsteking K 10,5.

INTERPRETATIEREGEL 15 VRAAG Hoe moet de sternale biopsie worden getarifeerd ? ANTWOORD De sternale biopsie moet worden geattesteerd onder nr. 355692 - 355703 °* Punctie van hematopoïetisch orgaan, exclusief lever en milt K 10,5.

INTERPRETATIEREGEL 16 VRAAG Afname met naald van synovia voor biopsie.

ANTWOORD De afname van gesloten synovia voor biopsie moet worden geattesteerd onder nr. 355390 - 355401 °* Gewrichtspunctie met of zonder inspuiting van geneesmiddelen K 10.

INTERPRETATIEREGEL 17 VRAAG Het komt soms voor dat pasgeborenen zeer omvangrijke serosanguineuze zwellingen hebben, die ofwel spontaan zijn ontstaan, ofwel zijn veroorzaakt door de werking van de zuignap en die een punctie vergen.

Die punctie wordt door de kinderarts verricht bij het ontslag uit de kraaminrichting, wanneer uit de evolutie blijkt dat de resolutie slechts zeer langzaam zal geschieden.

ANTWOORD De punctie van een hematoom is niet opgenomen in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrek-kingen. Het honorarium voor de verstrekking is naar gelang van het geval, gedekt door het eventuele honorarium voor toezicht op de in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden of door het eventuele honorarium voor raadpleging of bezoek.

INTERPRETATIEREGEL 18 VRAAG Mag de punctie van een lymfklier worden aangerekend onder nr. 355692 - 355703 °* Punctie van hematopoïetisch orgaan, exclusief lever en milt K 10,5? ANTWOORD Verstrekking nr. 355692 - 355703 °* Punctie van hematopoïetisch orgaan, exclusief lever en milt K 10,5 beoogt de medullaire punctie van het sternum en van de crista iliaca.

De punctie van een lymfklier moet worden getarifeerd onder nr. 355331 - 355342 °* Punctie van koud abces K 4.

INTERPRETATIEREGEL 19 VRAAG Transthoracale punctie van het linkerventrikel, verricht onder echografische of fluorosocpische controle, voor meting van de druk in geval van stenose van de aortaklep.

ANTWOORD De verstrekking moet worden geattesteerd onder nr. 355471 - 355482 °* Punctie bij pericarditis, inclusief de eventuele inspuitingen en spoelingen, onder echografische of fluoroscopische controle K 41.

INTERPRETATIEREGEL 20 VRAAG Mag een inspuiting die wordt verricht ter hoogte van de chondrosternale junctie, worden vergoed als een intra-articulaire inspuiting? ANTWOORD Inspuitingen die niet in de gewrichten worden gegeven mogen niet worden geattesteerd.

Inspuitingen ter hoogte van de chondrosternale junctie, mogen niet worden gelijkgesteld met intra-articulaire inspuitingen. Ze zijn gedekt door het eventuele honorarium voor raadpleging of door het eventuele honorarium voor toezicht op de in een ziekenhuis opgenomen rechthebbende.

INTERPRETATIEREGEL 21 VRAAG Inbrengen van een trocart in de blaas met aanleggen van een suprapubische drain.

ANTWOORD Die ingreep is opgenomen onder nr. 355375 - 355386 °* Blaaspunctie K 10,5.

INTERPRETATIEREGEL 22 VRAAG Mag het bijkomend honorarium voor gebruik van lasermethode met uitsluiting van de YAG (355014 - 355025) aangerekend worden tijdens de uitvoering van sommige gynecologische verstrekkingen langs laparoscopische weg? ANTWOORD De verstrekking 355014 - 355025 mag ook geattesteerd worden voor het gebruik van een laser, met uitsluiting van de YAG, tijdens de uitvoering van de verstrekkingen 432530 - 432541, 432574 - 432585, 432596 - 432600, 432633 - 432644 of 432692 - 432703 langs laparoscopische weg. Inderdaad, deze verstrekkingen beantwoorden aan verstrekkingen verricht via laparotomie vermeld in de omschrijving van de verstrekking 355014 - 355025.

INTERPRETATIEREGEL 23 VRAAG Autopsieën die in de volgende gevallen worden uitgevoerd : 1. Mag een autopsie die buiten het ziekenhuis is verricht (bijvoorbeeld in een openbaar funerarium), worden geattesteerd en door de verzekering worden vergoed (als ze niet door een wetsdokter is verricht) : het onderzoek wordt uitgevoerd om de diagnose natuurlijke dood te kunnen stellen.2. Een variante : als een patiënt niet in een ziekenhuis is opgenomen maar dood naar het ziekenhuis wordt gebracht, bijvoorbeeld omdat hij is overleden tijdens zijn overbrenging na een ongeval op de openbare weg, of als een in een ziekenhuis doodgeboren baby of een thuis overleden baby (wiegendood) voor een autopsie naar het ziekenhuis wordt gebracht. ANTWOORD Om te mogen worden geattesteerd, moet de verstrekking 350313-350324 beantwoorden aan de volgende omschrijving : Schriftelijk verslag van een hospitalisatieperiode in een acuut bed in een algemeen ziekenhuis opgemaakt door een multidisciplinair medisch team ten behoeve van de hoofdgeneesheer, belast met de organisatie van de kwaliteitscontrole. Dit verslag omvat de diagnose bij de opame, het proces van diagnosestelling en behandeling en de definitieve hoofddiagnose met eventueel een bijkomende diagnose. De definitieve diagnose moet worden bevestigd door het verslag van een volledig post mortem onderzoek, dat is opgemaakt door een geneesheer-specialist voor anatomopathologie, en het macroscopisch en microscopisch onderzoek van ten minste het cardiovasculair, het pulmonair, het gastro-intestinaal en het urogenitaal systeem omvat, alsmede van andere organen die een relevante componente vormen in de ziektegeschiedenis (minimum 15 afnamen) K 440.

Ze mag, voorzover de voormelde vergoedingscriteria zijn vervuld, worden vergoed in de volgende gevallen : 1) bij een doodgeboren kind;2) bij een overleden pasgeborene;3) bij een patiënt die na zijn opneming is overleden;4) bij een foetus die dood geboren is na de honderdtachtigste dag van de zwangerschap. Als het gaat om een thuis doodgeboren baby wiens moeder na de bevalling in het ziekenhuis is opgenomen, mag de verstrekking 350324 niet worden geattesteerd.

Het protocol van het pathologisch-anatomisch onderzoek is maar een onderdeel van de verstrekking 350324 Schriftelijk verslag van een hospitalisatie-periode ... K 440. Dat protocol kan op zich geen aanleiding geven tot de vergoeding van de verstrekking 350324 K 440, die overeenstemt met een schriftelijk verslag van een hospitalisatieperiode, opgemaakt door een multidisciplinair medisch team.

Als de autopsie buiten het ziekenhuis wordt verricht, gaat het niet om een in een ziekenhuis opgenomen rechthebbende; bijgevolg mag de verstrekking 350313-350324 niet worden geattesteerd. Het ambulant codenummer 350313 is immers zinloos.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 12 (Anesthesiologie) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 1 VRAAG Myocardrevascularisatie met gebruik van een cardiaal zuigstabilisatiesysteem.

ANTWOORD Volgende verstrekkingen mogen geattesteerd worden : door de chirurg : 229611 - 229622 Myocardrevascularisatie uitgevoerd met een slagaderent (mammaria, gastroepiploica of geëxplanteerde slagader) inbegrepen de eventuele geassocieerde veneuze bypass(en) N 1890, door de anesthesist : 201176 - 201180 Bijkomend honorarium voor de ingrepen op het hart of op de grote intrathoracale bloedvaten, met extracorporale circulatie of voor de verstrekkingen nrs. 318010 - 318021, 318054 - 318065 en 318076 - 318080 K 240.

De voornoemde interpretatieregels zijn van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en vervangen de tot op heden gepubliceerde interpretatieregels betreffende artikel 11 (Algemene speciale verstrekkingen) met name interpretatieregels gepubliceerd in de rubrieken 301 en 502 van de interpretatieregels van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, met uitzondering van de interpretatieregelen goedgekeurd door het Verzekeringscomité op 7 mei 2001.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 13 (reanimatie) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 1 VRAAG Mag verstrekking nr. 475016 - 475020 ** Elektrische defibrillatie van het hart inclusief de elektrocardiografische controle tijdens de bewerking K 50 worden aangerekend in geval van ingreep met open thorax ? ANTWOORD Naar analogie van verstrekking nr. 212111 - 212122 Elektrische defibrillatie van het hart in geval van circulatiestilstand en/of elektrostimulatie van het hart door uitwendige hartprikkelaar, inclusief de elektrocardiografische controle, buiten de ingrepen met open thorax en de verstrekkingen 229110 - 229121, 229132 - 229143, 229154 - 229165, 229176 - 229180, N 96, mag verstrekking nr. 475016 - 475020 niet worden geattesteerd in geval van ventriculaire defibrillatie tijdens de ingreep met open thorax.

De voornoemde interpretatieregel is van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en vervangt de tot op heden gepubliceerde interpretatieregel betreffende artikel 13 (reanimatie) met name de interpretatieregel gepubliceerd in de rubriek 504 van de interpretatieregels van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 14, a) (Algemene heelkunde) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 1 VRAAG Welke tarifering moet voor de volgende verstrekking worden toegepast : Wegnemen van een diepe goedaardige tumor uit weke delen (bv. aan de vetlaag, aan de aponeurosen, aan het spierweefsel) ? ANTWOORD Het wegnemen van een diepe goedaardige tumor uit weke delen is niet als dusdanig opgenomen in de nomenclatuur.

Inzake tarifering moet een tumor als diep of oppervlakkig worden beschouwd naargelang hij zich boven of onder de aponeurose bevindt.

Derhalve mag het wegnemen van een oppervlakkige tumor naar gelang van het geval worden geattesteerd : - 353231 - 353242° Wegnemen of uitroeien, door om het even welk procédé (heelkundige behandeling, elektrocoagulatie), van allerhande oppervlakkige tumors, van huid of slijmvliezen of van alle andere rechtstreeks bereikbare niet traumatische letsels, volledige behandeling K 40 - 220150 - 220161 Heelkundige bewerking wegens goedaardige of kwaadaardige oppervlakkige tumors of niet traumatische letsels aan gelaat of lippen K 30.

Het wegnemen van een diepe tumor mag worden geattesteerd : - 220231 - 220242 Verwijderen van diepliggende, vreemde lichamen uit weefsels K 75 - 220253 - 220264 Volledige heelkundige behandeling van diepliggende phlegmone K 50 - 220275 - 220286 Exeresis van onder de aponeurose gelegen expansieve tumoren uit de weke delen K 180. - 220334 - 220345 Heelkundige bewerking wegens expansieve diepe tumoren of letsels aan gelaat of lippen die brede resectie vergt, inclusief plastiek K 180 - 220312 - 220323 Heelkundige bewerking wegens diepe tumoren of letsels aan het gelaat of lippen, exclusief huidletsels K 120.

INTERPRETATIEREGEL 2 VRAAG Hoe moet het uitsnijden van een diepliggend en geënkysteerd hematoom in de voorzijde van de brachiale spier worden getarifeerd ? ANTWOORD Het uitsnijden van een diepliggend en geënkysteerd hematoom in de voorzijde van de brachiale spier moet worden geattesteerd onder nr. 220231 - 220242 Verwijderen van diepliggende, vreemde lichamen uit weefsels K 75.

INTERPRETATIEREGEL 3 VRAAG Wegnemen van een drain die tijdens een cholecystecomie is geplaatst.

Hoe moet in dat geval het honorarium van de heelkundige en dat van de anesthesist worden getarifeerd ? ANTWOORD Het wegnemen van een drain die tijdens een cholecystectomie is geplaatst, wordt niet bij het voor de ingreep vastgestelde honorarium bijvergoed. Het gaat om postoperatieve verzorging die begrepen is in het voor de cholecystectomie vastgestelde honorarium.

De algemene anesthesie die door de geneesheer, specialist voor anesthesie wordt verricht moet worden geattesteerd onder het codenummer 201272 - 201283 Algemene, rachi- of continue of niet-continue epidurale anesthesie (met uitsluiting van de eenvoudige inspuitingen langs de hiatus sacralis) verricht hetzij bij een onderzoek onder narcose of bij kleine technische verstrekkingen die niet in de nomenclatuur zijn opgenomen, hetzij met een therapeutisch doel K 30.

INTERPRETATIEREGEL 4 VRAAG Wat moet worden verstaan onder "expansieve tumoren" in het kader van de volgende verstrekkingen die als voorbeeld zijn genomen : 220275 - 220286 Exeresis van onder de aponeurose gelegen expansieve tumoren uit weke delen K 180 220334 - 220345 Heelkundige bewerking wegens expansieve diepe tumoren of letsels aan het gelaat of lippen die brede resectie vergt, inclusief plastiek K 180 220312 - 220323 Heelkundige bewerking wegens diepe tumoren of letsels aan het gelaat of lippen, exclusief huidletsels K 120 ANTWOORD Onder "expansieve tumoren" wordt verstaan de invasieve of potentieel invasieve hypermitotische celproliferaties.

INTERPRETATIEREGEL 5 VRAAG Interne en externe fasciotomie van linkerdij over de gehele lengte wegens gasgangreen of septische cellulitis.

ANTWOORD De verstrekking moet worden geattesteerd onder nr. 220253 - 220264 Volledige heelkundige behandeling van diepliggende flegmone K 50.

INTERPRETATIEREGEL 6 VRAAG Hoe moet een elektrocoagulatie van een invasieve of potentieel invasieve hypermitotische celproliferatie van het rectum na dilatatie worden getarifeerd ? ANTWOORD De verstrekking mag worden vergoed onder nr. 353231 - 353242 ° Wegnemen of uitroeien door om het even welk procédé (heelkundige behandeling, elektrocoagulatie), van allerhande oppervlakkige tumors van huid of slijmvliezen of van alle andere rechtstreeks bereikbare niet traumatische letsels, volledige behandeling K 40.

INTERPRETATIEREGEL 7 VRAAG Decompressieve fasciotomie van het been na diafysebreuk en kneuzing van het zachte weefsel dat zo'n ernstig oedeem veroorzaakt dat de goede vascularisatie van het lidmaat in gevaar komt, of decompressieve fasciotomie ter hoogte van het bovenste lidmaat na een trauma van de elleboog ten gevolge waarvan het optreden van een Volkmann wordt gevreesd.

ANTWOORD De decompressieve fasciotomie van het been of ter hoogte van het bovenste lidmaat moet worden geattesteerd onder nr. 220253 - 220264 Volledige heelkundige behandeling van diepliggende flegmone K 50.

De voornoemde interpretatieregels zijn van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en vervangen de tot op heden gepubliceerde interpretatieregels betreffende artikel 14, a) (Algemene heelkunde) met name de interpretatieregels gepubliceerd in de rubriek 505(01) van de interpretatieregels van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 14, c) (Plastische heelkunde) van de nomen-clatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 1 VRAAG Een hypotrofie van de borstklieren moet om psychiatrische redenen met plastische heelkunde worden behandeld. Mag de plastische heelkundige bewerking op de borsten (aanbrengen van borstprothesen) worden vergoed ? ANTWOORD De ingreep wegens borsthypotrofie is niet opgenomen in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen en mag niet worden geattesteerd.

INTERPRETATIEREGEL 2 VRAAG Inplanten van haar.

ANTWOORD Voor het inplanten van haar mag geen verzekeringstegemoetkoming worden verleend.

INTERPRETATIEREGEL 3 VRAAG Hoe wordt de ingreep "Borstplastiek wegens borsthypertrofie die functionele hinder veroorzaakt", codenummer 251613 - 251624, verricht op beide borsten tijdens dezelfde operatiezitting, getarifeerd ? ANTWOORD Aangezien in de omschrijving is vermeld "per borst" gaat het om een uitzondering op de regel van de opereerstreken die is vermeld in artikel 15, § 4, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen en moet de verstrekking 251613 - 251624 tweemaal aan 100 % worden getarifeerd.

De voornoemde interpretatieregels zijn van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en vervangen de tot op heden gepubliceerde interpretatieregels betreffende artikel 14, c) (Plastische heelkunde) met name de interpretatieregels gepubliceerd in de rubriek 505(03) van de interpretatieregels van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 14, d) (Heelkunde op het abdomen) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 1 VRAAG Divertikel van het coecum, resectie van een divertikelvorming van het coecum, dubbele innaaistreek, ringsluiting met trinyl en innaaien, met serosereuze steken, van de resectiestreek.

Mag nr. 243250 - 243261 Wegnemen van Meckels divertikel N 250 worden getarifeerd ? ANTWOORD De resectie van een divertikelvorming van het coecum moet worden geattesteerd onder nr. 243250 - 243261 Wegnemen van Meckels divertikel N 250.

INTERPRETATIEREGEL 2 VRAAG Wat is het honorarium voor het uitwendig heelkundig draineren van verscheidene abcessen op het pancreascorpus en de pancreascauda na acute pancreatitis ? ANTWOORD De uitgevoerde verstrekking moet worden gelijkgesteld met verstrekking nr. 243655 - 243666 Insnijden en draineren, langs abdominale weg, van een subfrenisch of subhepatisch abces N 300.

INTERPRETATIEREGEL 3 VRAAG Resectie van een middenrifstumor met middenrifsplastiek.

ANTWOORD Als de verstrekking langs thoracale of thoraco-abdominale weg wordt uitgevoerd, moet ze door gelijkstelling worden geattesteerd onder nummer 227135 - 227146 Middenrifs- of hiatushernia of middenrifs- of hiatuseventratie, langs thoracale of thoraco-abdominale weg N 500.

Indien ze langs abdominale weg wordt verricht, moet ze door gelijkstelling worden geattesteerd onder nr. 241032 - 241043 Middenrifs- of hiatushernia langs abdominale weg door sutuur van de crura of door fundoplicatuur N 500.

INTERPRETATIEREGEL 4 VRAAG Door een incisie in de liesstreek werden alle palpabele klieren verwijderd, alsmede de cellulaire lamina die de fascia cribriformis bedekt.

Gezien het goedaardig karakter van de klieren werd erop gelet ze te verwijderen zonder de vena saphena te kwetsen.

ANTWOORD Ermee rekening houdende dat er geen eigenlijke klieruitruiming heeft plaatsgehad, moet het verwijderen van de liesklieren worden geattesteerd onder nr. 220356 - 220360 Exeresis van ganglion K 40.

INTERPRETATIEREGEL 5 VRAAG Dilatatie van een stenoserende reaktie ongeveer 5 cm boven de aars, bij iemand die is geopereerd wegens invasieve of potentieel invasieve hypermitotische celproliferatie van het rectum en niet ter verpleging is opgenomen.

ANTWOORD De dilatatie van een stenoserende reactie ongeveer 5 cm boven de aars, moet door gelijkstelling worden geattesteerd onder nummer 244532 - 244543 Aarsdilatatie onder algemene anesthesie, geïsoleerde verstrekking N 40. Die verstrekking is slechts vergoedbaar indien ze is verricht onder algemene anesthesie, in een verplegingsinrichting en als geïsoleerde verstrekking.

INTERPRETATIEREGEL 6 VRAAG Ingreep voor intestinale exclusie wegens pathologische zwaarlijvigheid : - doorsnijden van de dunne darm op 30 cm van de hoek van Treitz en termino-terminale anastomose met de laatste 30 cm van het ileum.

ANTWOORD De ingreep moet worden geattesteerd onder nr. 243272 - 243283 Entero-anastomose N 300.

INTERPRETATIEREGEL 7 VRAAG Polaire gastrectomie bovenaan met daarmee gepaard gaande pyloroplastiek.

ANTWOORD De ingreep moet worden geattesteerd onder nr. 241474 - 241485 Subtotale gastrectomie N 500 als ze langs abominale weg wordt verricht of onder nr. 228012 - 228023 Thoracale of thoraco-abdominale oesofagectomie of gastro-oesofagectomie in één operatietijd N 800 als ze door thoracofrenolaparotomie wordt verricht.

INTERPRETATIEREGEL 8 VRAAG Totale gastrectomie door oesofago-pylorostomie.

ANTWOORD Het gaat hier niet om een totale gastrectomie maar om een subtotale gastrectomie die moet worden getarifeerd onder nr. 241474 - 241485 Subtotale gastrectomie N 500.

INTERPRETATIEREGEL 9 VRAAG Oesofago-jejunostomie voor maagexclusie langs thoraco-abdominale weg.

ANTWOORD Het gaat om een heelkundige bewerking die niet als dusdanig is opgenomen in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen. Ze moet worden geattesteerd onder nr. 243272 - 243283 Entero-anastomose N 300.

INTERPRETATIEREGEL 10 VRAAG Sectie van de aarssfincter.

ANTWOORD De sectie van de gladde aarssfincter moet worden geattesteerd onder nr. 244510 - 244521 Resectie van aarskloof N 90.

INTERPRETATIEREGEL 11 VRAAG Verwijderen van een resterende cystische stomp na een vroegere cholecystectomie.

ANTWOORD Die verstrekking moet worden geattesteerd onder nr. 242454 - 242465 Cholecystectomie N 350 of onder nr. 244775 - 244786 Laparoscopische cholecystectomie N 350 of onder nr. 242476 - 242480 Cholecystectomie met peroperatoire cholangiografie N 400, naar gelang van het geval.

INTERPRETATIEREGEL 12 VRAAG Huidjejunostomie.

ANTWOORD De huidjejunostomie moet worden geattesteerd onder nr. 243191 - 243202 Laterale ileo- of colostomie N 200.

INTERPRETATIEREGEL 13 VRAAG Hoe dient een ano-rectale myomectomie getarifeerd te worden ? ANTWOORD Die verstrekking moet aangerekend worden onder nummer 244510 - 244521 Resectie van aarskloof N 90.

INTERPRETATIEREGEL14 VRAAG Hoe moet de volgende ingreep worden geattesteerd ? Transversale colectomie en colectomie links en amputatie van het rectum met behoud van de sfincter wegens ziekte van Hirschsprung en omkering van het colon rechts (techniek van Deloyer) voor transanaal retrorectaal neerhalen (techniek van Duhamel) ? ANTWOORD De ingreep die in één bewerking wordt verricht, moet worden geattesteerd onder nr. 243014 - 243025 Totale proctocolectomie of totale colectomie met rectale mucosectomie en modelleren van een ileumreservoir met of zonder proximale ileostomie N 800.

INTERPRETATIEREGEL 15 VRAAG Resectie van het distaal gedeelte van het duodenum na vrijmaken van de arteria mesenterica.

ANTWOORD De ingreep moet worden geattesteerd onder nr. 243235 - 243246 Segmentaire resectie van de dunne darm N 375.

INTERPRETATIEREGEL 16 VRAAG Heelkundige correctie van anale incontinentie 1° - door overplanting van de musculus gracilis (techniek van Pickrell) 2° - langs sacrale weg door middel van een plicatuur van de musculus pubo-rectalis. ANTWOORD Er dient als volgt te worden geattesteerd : - 244392 - 244403 Refectie van de sphincter ani wegens incontinentie (oude scheur of heringreep) buiten de verlossing N 375. - 244171 - 244182 Hechten van de hefspieren wegens rectumprolaps N 300.

INTERPRETATIEREGEL 17 VRAAG Hoe moet het herstellen van een ruptuur van het diafragma die bestaat uit een hechting van de cupula, die is verricht naar aanleiding van een laparotomie, worden geattesteerd ? ANTWOORD Het hechten van de scheur van het diafragma moet worden geattesteerd onder nr. 243596 - 243600 Laparotomie wegens hemorrhagie N 300; indien het hechten geschiedt langs thoracale of thoraco-abdominale weg, mag verstrekking nr. 227135 - 227146 Middenrifs- of hiatushernia of middenrifs- of hiatuseventratie, langs thoracale of thoraco-abdominale weg N 500 worden geattesteerd.

INTERPRETATIEREGEL 18 VRAAG Hoe moet de operatieve handeling die is opgenomen onder het codenummer 244635 - 244646 Uitsnijden van een aarsabces, onder algemene anesthesie N 75 worden begrepen ? Hoe moet die omschrijving, vergeleken met het codenummer 112276 - 112280 Insnijden van aarsabces K 6 worden begrepen ? Mag het codenummer 145574 - 145585 Insnijden van oppervlakkige phlegmone of van anthrax K 10 worden toegepast op de anale streek ? ANTWOORD Als in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen een specifiek nummer is opgenomen, moet dat nummer worden geattesteerd.

De verstrekking 112276 - 112280 Insnijden van aarsabces K 6 beoogt het draineren van een onderhuids abces, via een eenvoudige insnijding en onder plaatselijke of regionale anesthesie.

De verstrekking 244635 - 244646 Uitsnijden van een aarsabces, onder algemene anesthesie N 75 daarentegen heeft betrekking op de complexe behandeling van een inflammatoir letsel, die een algemene anesthesie vergt en bestaat in een resectie van de necrotische of fibreuze weefsels en eventueel van de abceswand.

De voornoemde interpretatieregels zijn van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en vervangen de tot op heden gepubliceerde interpretatieregels betreffende artikel 14,d) (Heelkunde op het abdomen) met name de interpretatieregels gepubliceerd in de rubriek 505(04) van de interpretatieregels van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 14, e) (Heelkunde op de thorax) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 1 VRAAG Onder welk nummer moet de catheterisatie van de ductus thoracicus worden geattesteerd ? ANTWOORD De catheterisatie van de ductus thoracicus moet worden geattesteerd onder nr. 257154 - 257165 Heelkundige bewerking op cervicale sympathicusketen, eenzijdig K 180.

INTERPRETATIEREGEL 2 VRAAG Wegnemen van stimulatordoos van hartprikkelaar zonder vervanging.

ANTWOORD Al naargelang de doos boven of onder de aponeurose werd geplaatst, moet ofwel het nummer 145515 - 145526 Verwijderen van supra-aponeurotische vreemde lichamen dat insnijding in weefsels vergt, exclusief de vreemde lichamen uit de oogbol K 20, of het nummer 220231 - 220242 Verwijderen van diepliggende, vreemde lichamen uit weefsels K 75 worden geattesteerd.

INTERPRETATIEREGEL 3 VRAAG Bij een patiënte die de heelkundige bewerking van Halsted heeft ondergaan, moet men 's anderendaags opnieuw ingrijpen wegens een belangrijke postoperatieve bloeding.

Onder algemene narcose wordt de wonde opnieuw opengemaakt, worden de bloedklonters verwijderd, de hemostase verzekerd en de wonde opnieuw gehecht.

ANTWOORD Op grond van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen mag alleen nr. 148131 - 148142 Hechten met draad van andere wonden dan die van het gelaat, waarbij de resectie van necrotische weefsels en/of de hemostase van de onderhuidse weefsels door onderbinden nodig is : één of twee wonden K 20, worden geattesteerd.

INTERPRETATIEREGEL 4 VRAAG Hoe moet het herstellen van een ruptuur van het diafragma die bestaat uit een hechting van de cupula, die is verricht naar aanleiding van een laparotomie, worden geattesteerd ? ANTWOORD Het hechten van de scheur van het diafragma moet worden geattesteerd onder nr. 243596 - 243600 Laparotomie wegens hemorrhagie N 300; indien het hechten geschiedt langs thoracale of thoraco-abdominale weg, mag verstrekking nr. 227135 - 227146 Middenrifs- of hiatushernia of middenrifs- of hiatuseventratie langs thoracale of thoracoabdominale weg N 500 worden geattesteerd.

INTERPRETATIEREGEL 5 VRAAG Myocardrevascularisatie met gebruik van een cardiaal zuigstabilisatiesysteem.

ANTWOORD Volgende verstrekkingen mogen geattesteerd worden : door de chirurg : 229611 - 229622 Myocardrevascularisatie uitgevoerd met een slagaderent (mammaria, gastroepiploica of geëxplanteerde slagader) inbegrepen de eventuele geassocieerde veneuze bypass(en) N 1890, door de anesthesist : 201176 - 201180 Bijkomend honorarium voor de ingrepen op het hart of op de grote intrathoracale bloedvaten, met extracorporale circulatie of voor de verstrekkingen nrs. 318010 - 318021, 318054 - 318065 en 318076 - 318080 K 240.

De voornoemde interpretatieregels zijn van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en vervangen de tot op heden gepubliceerde interpretatieregels betreffende artikel 14, e) (Heelkunde op de thorax) met name de interpretatieregels gepubliceerd in de rubriek 505(05) van de interpretatieregels van de Nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 14, f) (Bloedvatenheelkunde) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 1 VRAAG Hoe moeten de twee volgende ingrepen worden getarifeerd : de eerste bestaat uit het onderbinden van de dorsale slagaders van de penis, de tweede in een anastomose tussen het corpus cavernosum en het corpus spongiosum langs perineale weg ? ANTWOORD Er moet ofwel onder nr. 235056 - 235060 Onderbinden of arteriëctomie van de arteria brachialis, mammaria interna, facialis, lingualis, temporalis of glutaea N 150 ofwel onder nr. 262054 - 262065 Heelkundige behandeling van priapisme door spongio-caverneuse anastomose K 180 worden geattesteerd, in geval van anastomose tussen het corpus cavernosum en het corpus spongiosum langs perineale weg.

Indien beide ingrepen in dezelfde operatiezitting worden verricht, mag één enkele ingreep worden geattesteerd.

INTERPRETATIEREGEL 2 VRAAG Enten van Sparks : de ent wordt door twee of drie incisies in haar bedding geplaatst, bij voorbeeld tussen de driehoek van Scarpa en de knieholte of tussen de aorta abdominalis en de knieholte.

Vijf à zeven weken na het plaatsen heeft het organisme de ent opgenomen en kunnen de vasculaire verbindingen tot stand worden gebracht.

Hoe moet de anesthesie die in de eerste tijd wordt verricht (bij het plaatsen van de ent), worden getarifeerd ? ANTWOORD Met betrekking tot de honoraria van de chirurg dekt de verstrekking nr. 235093 - 235104 Revascularisatie van een slagader van de ledematen door endarteriëctomie, endoaneurysmorrhafie, pontage of resectie met enten of anastomose N 500, de ganse ingreep, ongeacht of deze in één of meer tijden wordt verricht.

De anesthesie die wordt verricht voor het plaatsen van de ent moet worden geattesteerd onder nr. 201272 - 201283 Algemene, rachi- of continue of niet-continue epidurale anesthesie (met uitsluiting van de eenvoudige inspuitingen langs de hiatus sacralis) verricht hetzij bij een onderzoek onder narcose of bij kleine technische verstrekkingen die niet in de nomenclatuur zijn opgenomen, hetzij met een therapeutisch doel K 30.

De anesthesie die wordt verricht voor de revascularisatie, moet worden geattesteerd onder nr. 200130 - 200141 Anesthesie verricht tijdens een verstrekking gerangschikt in een categorie gelijk aan of lager dan K 300 of N 500 of I 500 en hoger dan K 270 of N 450 of I 450, K 129.

INTERPRETATIEREGEL 3 VRAAG 1° Het wegnemen van de vena saphena om ze te plaatsen onder de huid van de voorarm, ten einde een verbinding te vormen enerzijds met de arteria brachialis, anderzijds met een vena om een arterioveneuze fistel te bekomen, bestemd voor de dialyse.2° Het wegnemen van een uitwendige shunt (type Scribner) met respectievelijk ligatuur van de arteria en de vena. ANTWOORD 1° Het wegnemen van een vena saphena en het plaatsen ervan onder de huid van de onderarm met het oog op het aanleggen van een arterioveneuze fistel voor hemodialyse, moet worden geattesteerd onder nr.235174 - 235185 Aanleggen van een rechtstreekse arterioveneuze fistel of van een onrechtstreekse arterioveneuze fistel (shunt type Scribner) met het oog op hemodialyse N 300. 2° Het wegnemen van een uitwendige shunt moet worden geattesteerd onder nr.145515 - 145526 Verwijderen van supra-aponeurotische vreemde lichamen dat insnijding in weefsels vergt, exclusief de vreemde lichamen uit de oogbol K 20.

INTERPRETATIEREGEL 4 VRAAG Afname voor biopsie van de arteria temporalis.

ANTWOORD De afname voor biopsie van de arteria temporalis moet worden geattesteerd onder nr. 235056 - 235060 Onderbinden of arteriëctomie van de arteria brachialis, mammaria interna, facialis, lingualis, temporalis of glutaea N 150.

INTERPRETATIEREGEL 5 VRAAG Een heelkundige verricht tijdens een zelfde operatiezitting een iliacus-endarteriëctomie langs transperitoneale - abdominale weg en een femoropopliteuze adertransplantatie met by-pass aan dezelfde zijde.

Mag worden beschouwd dat het in dit geval gaat om twee aparte streken ? ANTWOORD In geval van iliacus-endarteriëctomie langs abdominale weg en femoropopliteuze adertransplantatie zijn er effectief twee opereerstreken. De bepalingen van artikel 15, § 4, eerste lid van de nomenclatuur, zijn derhalve van toepassing en de verstrekkingen mogen worden vergoed onder de nrs. 237090 - 237101 Revascularisatie van één enkele abdominale slagader door endarteriëctomie, endoaneurysmorrhafie, pontage of resectie met enten of anastomose N 600 + 235115 - 235126 Revascularisatie van een slagader van de ledematen door pontage of resectie, met enten van de vena saphena interna, inclusief het nemen van de ent N600/2 De voornoemde interpretatieregels zijn van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en vervangen de tot op heden gepubliceerde interpretatieregels betreffende artikel 14, f) (Bloedvatenheelkunde) met name de interpretatieregels gepubliceerd in de rubriek 505(06) van de interpretatieregels van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 14, g) (Gynecologie en verloskunde) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 1 VRAAG Microscopische colposcopie : gaat het om een colposcopisch onderzoek met een colposcoop, met of zonder foto ? ANTWOORD De onder nr. 431955 - 431966 ** K 10 van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen bepaalde microscopische colposcopie beoogt het onderzoek met een colposcoop, uitgerust met een microscoop, die het microscopisch onderzoek van de hals en eventueel de fotografie mogelijk maakt.

INTERPRETATIEREGEL 2 VRAAG Welk is de juiste interpretatie van de opereerstreek voor de gynecologische ingrepen ? ANTWOORD Daaronder moeten worden verstaan alle heelkundige bewerkingen die langs een zelfde toegangsweg worden verricht.

INTERPRETATIEREGEL 3 VRAAG Mogen de honoraria voor baarmoedercurettage worden gecumuleerd met de honoraria voor het elektrocoaguleren van de baarmoederhals of voor het uitsnijden van een papilloma in pubis of in liesplooi ? ANTWOORD De baarmoedercurettage en het elektrocoaguleren van de baarmoederhals worden in één enkele opereerstreek verricht. Er mag derhalve één enkele vergoeding worden toegekend. De baarmoedercurettage en het uitsnijden van een papilloma van de pubis of de liesplooi worden daarentegen in verschillende streken verricht.

Krachtens de bepalingen van artikel 15, § 4, eerste lid, mogen de honoraria voor de verschillende ingrepen worden gecumuleerd.

INTERPRETATIEREGEL 4 VRAAG Ingreep wegens diepe wonde in de streek van de bilnaad waarvoor een hemostatische hechting van de ischiocaverneuze spieren en een brugplastiek van het vulvategument nodig waren om de schade te kunnen herstellen.

ANTWOORD De behandeling mag worden gelijkgesteld met de verstrekking die is opgenomen onder nr. 431756 - 431760 Vagina- en vulvaplastiek K 75.

INTERPRETATIEREGEL 5 VRAAG Heelkundige correctie van een dubbele vagina die bij het orificium externum begint wegens een dik mediaan tussenschot : - losmaken van dat tussenschot van de blaas en van het rectum; - maken van een tunnel doorheen het septum om twee bladen te bekomen die na sectie aan het slijmvlies van de vagina worden gehecht.

ANTWOORD De heelkundige bewerking wegens dubbele vagina zoals ze is beschreven, mag worden getarifeerd onder nr. 431896 - 431900 Colporrafie vooraan en colpoperineorrafie achteraan met hechten van de hefspieren K 180.

INTERPRETATIEREGEL 6 VRAAG De combinatie van een abdominale hysterectomie en een Marshall-Marchetti-Krantz voor urine-incontinentie.

ANTWOORD Voor de abdominale hysterectomie en de ingreep van Marshall-Marchetti-Krantz, verricht tijdens dezelfde opereerzitting, gelden de bepalingen van artikel 15, § 3, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen. Derhalve mag alleen de hoofdbewerking worden vergoed, namelijk nr. 431270 - 431281 Totale hysterectomie langs abdominale weg K 225.

INTERPRETATIEREGEL 7 VRAAG Repositie langs abdominale weg van een genitale prolaps door middel van inert materiaal (ingreep van het type van HUGIER).

ANTWOORD De repositie langs abdominale weg van een genitale prolaps door middel van inert materiaal mag worden getarifeerd onder nr. 431476 - 431480 Laparotomie voor eenvoudige ligamentopexie of met Douglasplicatie (Doleris) K 180.

INTERPRETATIEREGEL 8 VRAAG Mogen de manipulaties voor controle van de impermeabiliteit van de eileiders, verricht langs vaginale weg naar aanleiding van het onderbinden van de eileiders door laparotomie of laparoscopie, bij de verstrekking bij in rekening worden gebracht ? ANTWOORD Neen, die controle maakt deel uit van de ingreep en mag niet worden geattesteerd onder nr. 431410 - 431421 Kymografische insufflatie der eileiders en/of inspuiting van contrastmiddel... K 25.

De voornoemde interpretatieregels zijn van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en ervangen de tot op heden gepubliceerde interpretatieregels betreffende artikel 14, g) (Gynecologie en verloskunde) met name de interpretatieregels gepubliceerd in de rubriek 505(07) van de interpretatieregels van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 14 i) (Otorhinolaryngologie) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 1 VRAAG Onder welk codenummer moet het sluiten van een openblijvende tracheotomiefistel worden geattesteerd ? ANTWOORD Deze ingreep moet worden geattesteerd onder het nummer 149015 - 149026* Fistelcurettage K 20 Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 14, j) Urologie) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 1 VRAAG Mag het onderbinden van ducti deferentes bij de prostatectomie worden bijvergoed ? ANTWOORD Het onderbinden van de ducti deferentes mag niet bij het honorarium voor prostatectomie worden bijvergoed overeenkomstig artikel 15, § 4, van de nomenclatuur.

INTERPRETATIEREGEL 2 VRAAG Wat moet worden geattesteerd wanneer de therapeutische verstrekking nr. 260315 - 260326 Cystoscopie met fulguratie K 60 en de diagnose-verstrekking nr. 260293 - 260304 Cystoscopie met uretercatheterisme K 60 gelijktijdig worden verricht ? ANTWOORD Wanneer ze tijdens dezelfde zitting worden verricht mag slechts één van die twee verstrekkingen worden geattesteerd.

INTERPRETATIEREGEL 3 VRAAG Herstellen van een aanzienlijk heelkundig trauma van de bursae; openen van tunica vaginalis met gedeeltelijke resectie van de tunica vaginalis.

Hoe moet worden getarifeerd ? ANTWOORD Indien een resectie van de tunica vaginalis is verricht, mag het nr. 260875 - 260886 Resectie of omkeren van tunica vaginalis K 120, worden geattesteerd.

INTERPRETATIEREGEL 4 VRAAG Na een prostatectomie verricht de geneesheer onder anesthesie een bewerking, bestaande uit : - verwijdering van wiek uit prostaatbed; - verwijdering van supra-pubische blaassonde; - sutuur van cystostomie en plaatsen van urethrale sonde.

Wat is de tarifering voor die handelingen ? ANTWOORD Het verwijderen van de wiek uit het prostaatbed, het verwijderen van de supra-pubische blaassonde, het hechten van de cystostomie en het plaatsen van een urethrale sonde maken een integrerend deel uit van de prostatectomie en mogen niet worden bijvergoed.

INTERPRETATIEREGEL 5 VRAAG Nefrectomie, inclusief ureterectomie, langs abdominale en lumbale weg tijdens dezelfde operatiezitting.

ANTWOORD Benevens de verstrekking nr. 261634 - 261645 Totale nefrectomie K 225, mag verstrekking nr. 261376 - 261380 Ingreep voor wegnemen van resterende ureter K 180/2 worden geattesteerd voor ureterectomie langs abdominale weg.

INTERPRETATIEREGEL 6 VRAAG Sommige gevallen van zeer hoog gelegen en niet gedaalde testes vergen, voor het neerhalen ervan, de dissectie van de vasculaire pediculus tot aan de onderste pool van de nier en van de ductus deferens tot aan de uitmonding ervan in de vesiculae seminales achter de blaas.

Dat ganse gedeelte van de operatie vergt een uitgebreide dissectie van het retroperitoneale weefsel. Voorts gaat daarmee vaak een liesbreuk gepaard, die op het einde van de ingreep moet worden behandeld.

Hoe mag, in die veronderstelling, de ingreep op het retroperitoneale weefsel worden getarifeerd ? ANTWOORD Deze verstrekking moet worden geattesteerd onder nummer 241150 - 241161 Operatieve behandeling van een hernia, ongeacht de aangewende techniek N 200.

INTERPRETATIEREGEL 7 VRAAG Mag nr. 261553 - 261564 Endoscopische resectie van de prostaat, inclusief cystoscopie K 225 driemaal worden aangerekend, indien een endoscopische resectie van de prostaat in drie bewerkingen wordt verricht ? ANTWOORD Verstrekking nr. 261553 - 261564 Endoscopische resectie van de prostaat, inclusief cystoscopie K 225 dekt de volledige prostatectomiebehandeling door endoscopische resectie, verricht in één of meer zittingen.

INTERPRETATIEREGEL 8 VRAAG Dilatatie van een obstructie van de pyelo-ureterale junctie met een sonde van Fogarty.

ANTWOORD Die ingreep is als dusdanig niet opgenomen in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen. Hij mag worden gelijkgesteld met verstrekking nr. 260175 - 260186 Uitnemen van uretersteen langs endoscopische weg, per zitting, inclusief cystoscopie K 90.

INTERPRETATIEREGEL 9 VRAAG Plastiek van de voorhuid zonder besnijdenis.

ANTWOORD Die ingreep mag door gelijkstelling worden geattesteerd onder het nr. 260934 - 260945 Besnijdenis K 75.

INTERPRETATIEREGEL 10 VRAAG Verandering van sonde bij een uretercatheterisme na huidureterostomie of bij een niercatheterisme na nefrostomie of van een blaascatheterisme door cystostomie.

ANTWOORD De evacuerende punctie en het plaatsen van een catheter moeten geattesteerd worden onder het nr. 355375 - 355386 °* Blaaspunctie K 10,5.

De vernieuwing van een suprapubische catheter moet geattesteerd worden onder hetzelfde nummer.

INTERPRETATIEREGEL 11 VRAAG Dissectie van een ureter die is beklemd door retroperitoneale fibrovasculaire vergroeiingen.

ANTWOORD De dissectie van een ureter die is beklemd door retroperitoneale fibrovasculaire vergroeiingen, moet, naar gelang van de toegangsweg, worden geattesteerd onder nr. 240155 - 240166 Lombotomie N 300 of 243633 - 243644 Exploratieve laparotomie N 200.

INTERPRETATIEREGEL 12 VRAAG Palliatieve behandeling van de stenose van de prostaaturethra door endoscopische resectie die een boring is en tot doel heeft een voldoende urethrakaliber te herstellen.

ANTWOORD Er dient te worden geattesteerd 260956 - 260960 Uitwendige of inwendige urethrotomie K 120.

INTERPRETATIEREGEL 13 VRAAG Verwijderen van een ectropion van het urethraslijmvlies ANTWOORD Die ingreep moet worden geattesteerd onder nr. 353231 - 353242 ° Wegnemen of uitroeien, door om het even welk procédé (heelkundige behandeling, elektrocoagulatie), van allerhande oppervlakkige tumors van huid of slijmvliezen of van alle andere rechtstreeks bereikbare niet traumatische letsels, volledige behandeling K 40.

INTERPRETATIEREGEL 14 VRAAG Hoe moeten de twee volgende ingrepen worden getarifeerd : de eerste bestaat uit het onderbinden van de dorsale slagaderen van de penis, de tweede in een anastomose tussen het corpus cavernosum en het corpus spongiosum langs perineale weg ? ANTWOORD Er moet worden geattesteerd, ofwel nr. 235056 - 235060 Onderbinden of arteriëctomie van de arteria brachialis, mammaria interna, facialis, lingualis, temporalis of glutaea N 150, ofwel nr. 262054 - 262065 Heelkundige behandeling van priapisme door spongio-caverneuse anastomose K 180, in geval van anastomose tussen het corpus cavernosum en het corpus spongiosum langs perineale weg.

Indien beide ingrepen in dezelfde operatiezitting worden verricht, mag één enkele ingreep worden geattesteerd.

De voornoemde interpretatieregels zijn van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en vervangen de tot op heden gepubliceerde interpretatieregels betreffende artikel 14, i) (Urologie) met name de interpretatieregels gepubliceerd in de rubriek 505(10) van de interpretatieregels van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 14, k) (Orthopedie) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 1 VRAAG Op welke basis dient de hierna beschreven ingreep te worden getarieerd : interne parapatellaire arthrotomie : de meniscus is onbeschadigd en verscheidene calcificaties die diep in de intercondylaire ruimte vastzitten, worden weggenomen ? Bij een tweede externe verticale parapatellaire incisie worden nog verscheidene calcificaties en de meniscus externus waarvan de voorste hoorn gedegenereerd en verbeend is, weggenomen.

ANTWOORD In de uitgevoerde ingreep is voorzien onder nr. 290113 - 290124 Zogenoemde totale synovectomie van de knie N 300.

Er moet worden onderstreept dat de verstrekking de hele heelkundige bewerking dekt : de meniscectomie mag niet worden bijgetarifeerd.

INTERPRETATIEREGEL 2 VRAAG Wat moet worden aangerekend wanneer beentransplantaties worden verricht wegens pseudoarthrosis : 1. Het nemen van transplantaten, bijvoorbeeld ter hoogte van het heupbeen 2.de osteosynthese van het been 3. het gipsverband ? ANTWOORD Wanneer een beentransplantatie wordt verricht wegens pseudoarthrosis, wordt het nemen van het beentransplantaat niet als zodanig vergoed : het maakt deel uit van de ingreep wegens pseudoarthrosis. De osteosynthese mag worden vergoed en het gipsverband dat wordt aangelegd op het einde van de operatie, wordt overeenkomstig de bepalingen van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen gehonoreerd tegen 50 pct. van de daarvoor opgegeven waarde.

INTERPRETATIEREGEL 3 VRAAG Meniscectomie en hechten van een scheur van de gekruiste gewrichtsband langs een transcondylaire laterale incisie.

ANTWOORD Het gaat om een knie-arthrotomie die verscheidene ingrepen omvat. Bij toepassing van de bepalingen van artikel 15, § 3, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, mag alleen de verstrekking met de hoogste betrekkelijke waarde worden geattesteerd, in dit geval nr. 290076 - 290080 Exeresis van interne of externe meniscus van de knie N 250.

INTERPRETATIEREGEL 4 VRAAG Wegnemen van epifysaire agrafen (twee aan de binnenzijde van de knie en twee aan de buitenzijde van de knie). De heelkundige verstrekking wordt getarifeerd onder nr. 280055 - 280066 Wegnemen van diepliggend syntheematerieel : schroeven, draden of agrafen (ongeacht het aantal) N 100.

Dient ermee rekening te worden gehouden dat er verscheidene lokalisaties van het synthesematerieel zijn ? ANTWOORD Het honorarium voor een heelkundige bewerking die in de nomenclatuur onder een zelfde rubriek verscheidene operatietijden groepeert die nodig zijn voor de uitvoering ervan, mag eenmaal worden vergoed.

Het is met name het geval voor het plaatsen of het wegnemen van synthesematerieel waarbij rekening wordt gehouden met het geheel van het materieel en niet met het aantal lokalisaties.

In het voorgelegde geval mag verstrekking nr. 280055 - 280066 N 100 derhalve eenmaal worden vergoed.

INTERPRETATIEREGEL 5 VRAAG Aanbrengen van een uitwendige director bij een patiënt die lijdt aan een open breuk van de tibiadiafyse.

ANTWOORD Die verstrekking moet worden geattesteerd onder nr. 290555 - 290566 Bloedige behandeling van fractuur van tibiadiafyse N 300.

INTERPRETATIEREGEL 6 VRAAG Hoe moet : - een tenolyse van een strekspier ter hoogte van het metacarpofalangeaal gewricht; - een tenolyse van de musculus flexor carpi ulnaris ter hoogte van de pols worden getarifeerd ? ANTWOORD De nrs. 287755 - 287766 Tenolysis van extensoren N 150 en 287733 - 287744 Tenolysis van flexoren N 225 zijn niet van toepassing op de tenolyse van een strek- of buigspier. Die omschrijvingen beogen de manipulatie van verscheidene strek- of buigspieren.

De tenolyse van een strek- of buigspier wordt beoogd door de algemene omschrijving die is opgenomen onder nr. 280571 - 280582 Tenolyse N 100.

INTERPRETATIEREGEL 7 VRAAG Resectie van de eerste rib en/of van een cervicale rib voor de behandeling van het syndroom van de ductus thoracicus, 1. - ofwel langs supraventriculaire weg;2. - ofwel langs transaxillaire weg;3. - ofwel langs achter. ANTWOORD In geval van resectie; - hetzij van de 1ste rib; - hetzij van de cervicale rib; - hetzij van beide, dient verstrekking nr. 281131 - 281142 Resectie van een cervicale rib N 300, te worden geattesteerd, ongeacht de toegangsweg.

INTERPRETATIEREGEL 8 VRAAG Verwijderen van een cerclage of van de pinnen van een patella ANTWOORD Het verwijderen van een cerclage of van de pinnen van een patella moet worden geattesteerd onder nr. 280033 - 280044 Wegnemen van subcutaan synthesematerieel N 30.

INTERPRETATIEREGEL 9 VRAAG Naar voren brengen van de patellapees volgens het procédé van Maquet, d.w.z. splijten met een beitel van het voorste gedeelte van het proximaal derde van het scheenbeen en handhaven van die vooruitgeschoven stand door een iliacale ent, geplaatst tussen de tuberositas tibiae en de rest van de scheenbeenmetafyse.

ANTWOORD Het naar voor brengen van de patellapees volgens het procédé van Maquet, moet worden geattesteerd onder nr. 290916 - 290920 Osteotomie van tibiaplateau N 350.

INTERPRETATIEREGEL 10 VRAAG In een geval van likdoorn boven een hygroma, verricht de geneesheer, nadat de likdoorn is weggenomen, de resectie van de slijmbeurs. Wat is de tarifering ? ANTWOORD De resectie van een slijmbeurs moet worden getarifeerd 353231 - 353242 ° Wegnemen of uitroeien, door om het even welk procédé (heelkundige behandeling, elektrocoagulatie), van allerhande oppervlakkige tumors van huid, of slijmvliezen of van alle andere rechtstreeks bereikbare niet traumatische letsels, volledige behandeling K 40, met uitsluiting van de resectie van slijmbeurzen als dusdanig opgenomen in de nomenclatuur en die moeten dientengevolge worden geattesteerd op basis van hun eigen codenummer.

INTERPRETATIEREGEL 11 VRAAG Heelkundige bewerking wegens syndactylie : scheiden van alle vingers die met elkaar vergroeid zijn.

ANTWOORD Volgens de omschrijving zelf van de verstrekkingen nrs. 287895 - 287906 en 287910 - 287921, moet de herstelling van de tweede commissuur en van elke volgende tegen N 100 worden getarifeerd wanneer ze tijdens dezelfde operatiezitting worden verricht; de eerste wordt tegen N 200 getarifeerd De bepalingen van artikel 15, § 4, betreffende de opereerstreken moeten niet worden toegepast.

Dezelfde redenering geldt voor de verstrekkingen nrs. 287954 - 287965 en 287976 - 287980, 287991 - 288002 en 288013 - 288024.

INTERPRETATIEREGEL 12 VRAAG Hoe moet het wegnemen van diepliggende stiften worden getarifeerd ? ANTWOORD Het wegnemen van diepliggend osteosynthesematerieel is in de nomenclatuur gerangschikt naar gelang van het type van het aangewende materieel.

Het wegnemen van stiften moet steeds worden geattesteerd onder het nummer 280033 - 280044 Wegnemen van subcutaan synthesematerieel N 30.

INTERPRETATIEREGEL 13 VRAAG Als na een hechting van een strekpees van een vinger een immobilisatie wordt verricht met behulp van een Kirschnerdraad, hoe moet die laatste verstrekking dan worden getarifeerd ? ANTWOORD Voor de immobilisatie van een vinger met behulp van een Kirschnerdraad na een peeshechting, mag bij verstrekking 287556 - 287560 Heelkundige behandeling van subcutane ruptuur van een extensor van de vinger N 150 geen bijkomende tegemoetkoming worden toegestaan.

INTERPRETATIEREGEL14 VRAAG Welke tarifering moet worden toegepast voor de volledige behandeling van de ziekte van Dupuytren door aponeurectomie op een of twee radii, met een huidexcisie die een huident vergt ? ANTWOORD Wanneer naar aanleiding van een gedeeltelijke aponeurectomie van de handpalm een huidoverplanting wordt verricht, moet het nummer 287350 - 287361 Gedeeltelijke aponeurectomie van de handpalm N 200 worden geattesteerd.

De totale aponeurectomie van de handpalm waarin is voorzien in de nummers 287372 - 287383 Totale aponeurectomie van handpalm N 325 en 287394 - 287405 Totale aponeurectomie van handpalm met huident N 375 beoogt een aponeurectomie die betrekking heeft op vier radii, d.w.z. de totale aponeurectomie van de handpalm zonder de duim.

Een aponeurectomie die betrekking heeft op minder dan vier radii, moet worden getarifeerd onder het nummer 287350 - 287361 Gedeeltelijke aponeurectomie van handpalm N 200, ongeacht of ze al dan niet met een huidoverplanting wordt verricht.

INTERPRETATIEREGEL 15 VRAAG Hoe moet de reconstructie van een ligament van het collateraal apparaat van een interfalangeaal (of van een metacarpofalangeaal) gewricht worden getarifeerd ? ANTWOORD Indien het gaat om de reconstructie van een interfalangeaal ligament ten gevolge van een interfalangeale bandslapte, moet de verstrekking door gelijkstelling worden getarifeerd onder het nr. 286053 - 286064 Interfalangeale arthrotomie of capsulotomie van een vinger N 60.

INTERPRETATIEREGEL 16 VRAAG Na een heelkundige bewerking wegens bimalleolusbreuk (290651 - 290662 N 250) rekent de heelkundige de verstrekkingen 280055 - 280066 N 100 + 280055 - 280066 N100/2 aan voor het wegnemen van het synthesematerieel door diepe ingreep.

Mag worden aangenomen dat het hier om twee opereerstreken gaat of moet worden beschouwd dat de bewerking in één operatiestreek is verricht, rekening ermee houdende dat, alhoewel er twee toegangswegen zijn, de heelkundige positie van de bimalleolaire fractuur slechts als één bewerking wordt getarifeerd ? ANTWOORD Het wegnemen van het synthesematerieel dat is geplaatst tijdens de positie van een bimalleolusbreuk, mag eenmaal worden vergoed onder nr. 280055 - 280066 Wegnemen van diepliggend synthesematerieel : schroeven, draden, agrafen (ongeacht het aantal) N 100, hoewel er twee incisies zijn.

INTERPRETATIEREGEL 17 VRAAG Orthopedische behandeling van verscheidene breuken waarvan de contentie geschiedt met een enkel gipsverband.

ANTWOORD Indien iedere breuk een repositie vergt, wordt de hoofdrepositie gehonoreerd tegen 100 pct. en de volgende repositie of reposities tegen 50 pct. van de voor die verstrekkingen opgegeven waarden.

Indien de breuken geen repositie vergen of indien slechts één van de breuken een repositie vergt, mag alleen de ingreep met de hoogste betrekkelijke waarde worden geattesteerd.

INTERPRETATIEREGEL 18 VRAAG Hoe moet in de volgende gevallen worden getarifeerd : 1) breuk van de onderarm met zeer uigesproken hoekstand : aangezien de patiënt niet nuchter is, maakt men met de onderarm een korte, droge beweging zodat een gepolsterd gipsverband kan worden aangelegd van de bovenarm tot de hand.'s Anderdaags blijkt die vorm van repositie ontoereikend en verricht men een repositie onder algemene anesthesie en T.V.-controle; 2) een patiënt heeft een splinterbreuk van de humeruscondylus.Daar de elleboog zeer gezwollen is, wordt een gepolsterd gipsverband aangelegd van de oksel tot de vingers zonder anesthesie om de verdere verschuiving en de wrijving van de fragmenten te voorkomen. Na vijf dagen wordt de osteosynthese verricht met aanleggen van een nieuw gipstoestel; 3) een patiënt is behandeld wegens een breuk van de pols door repositie onder narcose en immobilisatie door een gipsverband.Bij de controle, drie weken later, wordt een lichte secundaire verplaatsing radiaalwaarts vastgesteld. De breuk schijnt noch klinisch noch radiologisch geconsolideerd en er wordt een nieuw gipsverband aangelegd om de radiale afwijking tijdens het hard worden van het gips, te verminderen, maar die ingreep is niet uitgevoerd onder narcose.

ANTWOORD 1) Het aanleggen van een voorlopig gipsverband in afwachting van een latere repositie, moet worden geattesteerd onder de rubriek "Gipstoestellen".In het uiteengezette geval moet het voorlopig gipsverband worden geattesteerd onder nr. 297172 - 297183 ° Gipstoestel : van elleboog N 65.

De repositie die 's anderdaags is verricht onder algemene anesthesie en T.V.-controle, moet worden geattesteerd onder nr. 296376 - 296380 Diafysaire fractuur van onderarm : twee beenderen N 250. 2) Het aanleggen van een voorlopig gipsverband in afwachting van een latere osteosynthese, moet worden getarifeerd onder de rubriek : "Gipstoestellen".In het beschreven geval moet de eerste verstrekking derhalve worden geattesteerd onder nr. 297194 - 297205 ° Gipstoestel : van arm N 65.

De osteosynthese met aanleggen van een gipstoestel, verricht tijdens de tweede bewerking, moet worden geattesteerd onder nr. 283894 - 283905 Bloedige behandeling van fractuur van humeruspalet N 350, plus 297194 - 297205 ° Gipstoestel : van arm N65/2. 3) Als na een orthopedische behandeling van een breuk met repositie, in de loop van de behandeling een nieuw gipsverband wordt aangelegd, moet dat worden aangezien als het aanleggen van een gipstoestel, zelfs indien bij die gelegenheid een ascorrectie wordt aangebracht. In het beschreven geval moet de eerste ingreep worden geattesteerd onder nr. 296391 - 296402 Fractuur van het distale uiteinde van één of van beide beenderen van de onderarm N 150.

De latere ingreep moet worden geattesteerd onder nr. 297135 - 297146 ° Gipstoestellen : van pols en/of hand N 40.

INTERPRETATIEREGEL 19 VRAAG Hoe moet een behandeling van een breuk met continue tractie worden getarifeerd ? ANTWOORD Als de enige definitieve behandeling de behandeling met continue tractie is, moet de ingreep worden getarifeerd als een behandeling van een fractuur met repositie; de tractie is dan immers gekozen als repositiemiddel.

Als het aanleggen van een tractie een voorlopig middel is met het oog op een latere repositie door welk procédé ook, moet die tractie worden geattesteerd onder het nummer 145250 - 145261 Dringend voorlopig aanleggen van een contentietoestel in geval van fracturen of luxaties (mag slechts eenmaal per geval worden aangerekend) K 12 of, als het gaat om een tractie doorheen de beenderen, onder het nummer 280114 - 280125 Vervangen van stiften of schroeven doorheen de beenderen tijdens een continue tractie N 30.

De voormelde tarifering wordt evenwel niet toegepast als het gaat om een continue tractie met stift met het oog op een orthopedische heelkundige correctie van een fractuur van een onderste lidmaat, die wordt beoogd door de verstrekking 294792 - 294803 Bijkomend honorarium voor continue tractie met het oog op een orthopedische heelkundige correctie van fracturen van de onderste ledematen, verricht naar aanleiding van de verstrekkingen nrs. 288853 - 288864, 288875 - 288886, 289273 - 289284 t.e.m. 289391 - 289402, 290474 - 290485, 290496 - 290500, 290533 - 290544, 290555 - 290566 en 290570 - 290581, N 90.

De voornoemde interpretatieregels zijn van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en vervangen de tot op heden gepubliceerde interpretatieregels betreffende artikel 14, k) (Orthopedie) met name de interpretatieregels gepubliceerd in de rubrieken 505(11)-01 en 505(11)-02 van de interpretatieregels van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 14, l) (Stomatologie) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 1 VRAAG In artikel 15, § 8, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen is bepaald : « Het honorarium voor extractie van geïmpacteerde of geretineerde tand is enkel verschuldigd indien uit een ter beschikking van de adviserend geneesheer gesteld radiografisch bescheid afdoende blijkt dat de tand werkelijk geïmpacteerd of geretineerd is. » Wat betekenen de woorden « ter beschikking van de adviserend geneesheer gesteld » : - Bij de factuur gevoegd - In het medisch dossier van de patiënt bewaard - Door de patiënt bewaard - Andere mogelijkheid? ANTWOORD De geneesheer, specialist voor stomatologie, die de verstrekking 312152 - 312163 Desinclusie en extractie van een geïmpacteerde of geretineerde tand door pericoronaire beenderresectie en/of tandosteo-tomie, al dan niet met voorafgaande trepanatie K 120 heeft verricht, moet het radiografisch controle-document in het dossier van de patiënt bewaren en moet het aan de adviserend geneesheer bezorgen wanneer deze erom verzoekt.

Een radiografisch document dat aan de patiënt is gegeven, mag niet worden beschouwd als was het ter beschikking van de adviserend geneesheer gesteld.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 18, § 2 (Nucleaire geneeskunde) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 3 VRAAG Mag het bepalen van uitwisselbaar natrium en kalium alsmede van totaal water, volgens de methode met de radio-isotopen, door de verzekering worden vergoed ? ANTWOORD Voor zover de geneesheer en het instituut waar de verstrekking wordt verricht, ertoe gemachtigd zijn radioactieve stoffen onder zich te houden en te gebruiken, overeenkomstig de wettelijke bepalingen ter zake, mag de verstrekking driemaal worden vergoed onder nr. 442212 - 442223 Functionele circulatie- of dilutietest met toediening van gemerkte produkten aan de zieke, ongeacht het aantal en de complexiteit van de voor die test nodige onderzoekingen (ten minste twee methoden voor de schildklier) N 165.

INTERPRETATIEREGEL 4 VRAAG Test in vivo met registrering van de radioactiviteit ter hoogte van de schildklier met twee gemerkte produkten, die omvat : - studie van het captatiemechanisme van Tc 99 dat in de schildklier niet organisch wordt geabsorbeerd; - studie van de organische absorptie of hormonale synthese met I 131, plus scintigrafie van de schildklier zonder bijkomende toediening van gemerkt produkt.

ANTWOORD De studie van het captatiemechanisme van Tc 99 en de studie van de organische absorptie of hormonale synthese met I 131 meten twee verschillende schildklierfuncties.

De tarifering moet derhalve zijn : 442632 - 442643 Functionele schildkliertest (zie verstrekking 442234 - 442245), één enkele methode, en scintigrafie van de schildklier N 165 en 442234 - 442245 Functionele circulatie- of dilutietest op de schildklier met toediening van gemerkte produkten aan de zieke, ongeacht het aantal en de complexiteit van de voor die test nodige onderzoekingen : één enkele methode N 85.

INTERPRETATIEREGEL 5 VRAAG Meten van het globulair volume door de test met Cr 51, gecombineerd met het meten van het plasmavolume door met I 131 gemerkte albumine.

ANTWOORD Wanneer het meten van het globulair volume door de test Cr 51 (699075 - 699086) wordt gecombineerd met het meten van het plasmavolume door met I 131 gemerkte albumine (699090 - 699101), mogen de twee moleculen afzonderlijk worden vergoed en wordt de verstrekking eenmaal getarifeerd onder nr. 442212 - 442223 Functionele circulatie- of dilutietest met toediening van gemerkte produkten aan de zieke ... N 165 voor het geheel van de tests.

De voornoemde interpretatieregels zijn van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en vervangen de tot op heden gepubliceerde interpretatieregels betreffende artikel 18, § 2 (Nucleaire geneeskunde) met name de interpretatieregels gepubliceerd in de rubriek 507(02) van de interpretatieregels van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, met uitzondering van de interpretatieregelen goedgekeurd door het Verzekeringscomité op 7 mei 2001.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 20, § 1, a) (Inwendige geneeskunde) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 1 VRAAG Het reflexogram van de Achillespees omvat twee technieken : een methode waarmee de verplaatsing van de voet kan worden gemeten en een methode waarmee de snelheid van de verplaatsing kan worden gemeten. Mogen twee reflexogrammen in rekening worden gebracht wanneer de twee technieken op dezelfde voet of op beide voeten worden toegepast ? ANTWOORD Verstrekking nr. 470050 - 470061 Reflexogram met grafiek N 8 mag slechts eenmaal worden geattesteerd.

INTERPRETATIEREGEL 2 VRAAG Mag verzekeringstegemoetkoming worden toegestaan voor doseringen die op de nierdialysevloeistof worden verricht om de werkelijke concentratie in het water van calcium en andere ionen te controleren.

ANTWOORD Die doseringen moeten worden beschouwd als kosten voor het op gang brengen van de dialyse en zijn gedekt door de tegemoetkoming waarin is voorzien voor de dialyseverstrekkingen.

De voornoemde interpretatieregels zijn van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en vervangen de tot op heden gepubliceerde interpretatieregels betreffende artikel 20, § 1, a) (Inwendige geneeskunde) met name de interpretatieregels gepubliceerd in rubriek 508(01) van de interpretatieregels van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 22 (Fysiotherapie) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 1 VRAAG Wordt verstrekking nr. 291012 - 291023 Trepanatie van tibia N 200 vergoed, wanneer ze als verwante handeling wordt uitgevoerd door een geneesheer die erkend is als specialist voor fysische geneeskunde en revalidatie of voor fysiotherapie of voor reumatologie ? ANTWOORD Er bestaat geen officiële lijst van verwante handelingen omdat die verstrekkingen te talrijk zijn en de voorwaarden waaronder ze mogen worden verricht, te verscheiden zijn. Het doel van die verwante handelingen is de geneesheer-specialist in staat te stellen zelf de onderzoekingen uit te voeren welke bijdragen tot de diagnose van een aandoening die tot zijn discipline behoort en hem de gelegenheid geven de behandelingen die specifiek tot zijn specialisme behoren, te vervolmaken door aanvullende of bijkomende therapieën.

Een bloedige heelkundige bewerking (in dit geval een ingreep op de beenderen) kan niet worden beschouwd als een met het specialisme fysische geneeskunde en revalidatie of fysiotherapie of met reumatologie verwante verstrekking.

INTERPRETATIEREGEL 2 VRAAG Mag een fysiotherapeut verstrekking nr. 109012 Advies N 2 cumuleren met technische, therapeutische verstrekkingen in omstandigheden waarin, bij toepassing van artikel 23, § 3, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, de raadpleging niet mag worden gecumuleerd met therapeutische verstrekkingen ? ANTWOORD In artikel 23, § 3, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen is bepaald dat het honorarium voor therapeutische verstrekkingen alleen maar mag worden gecumuleerd met het honorarium voor raadpleging in de spreekkamer van de geneesheer naar aanleiding van de raadpleging die heeft geleid tot het voorschrijven van een therapeutische verstrekking, naar aanleiding van de evaluatieraadpleging na afloop van een reeks van die verstrekkingen of naar aanleiding van de uitvoering van de verstrekking nr. 558773 - 558784, met uitsluiting van de verstrekkingen 558810 - 558821 en 558832 - 558843 die reeksen van verstrekkingen vormen.

Als de vergoeding van een raadpleging verboden is, is ook elke andere verstrekking die een gedeelte van de raadpleging is, uitgesloten. De verstrekking 109012 mag met andere woorden niet met de technische handelingen worden gecumuleerd.

INTERPRETATIEREGEL 3 VRAAG Hoe mag de relaxatie en de inductie van de slaap door de transcerebrale emissie van een rechthoekige stroom met lage frequentie en zwakke intensiteit, eventueel gecombineerd met een continue galvanische stroom met laag voltage, worden geattesteerd ? ANTWOORD De beschreven techniek moet worden geattesteerd onder nr. 558670 - 558681 Therapeutische golven met elektrische energie (galvanisatie, ionisatie, faradisatie, speciale elektrische stromen) K 5 en niet onder nr. 477050 - 477061 Convulsivotherapie door scheikundig of natuurkundig procédé, de therapie moet werkelijk convulsief zijn - elektronarcose, per verrichting K 25 : de door deze omschrijving beoogde elektronarcose is een convulsivotherapietechniek, die analoog is met de elektroshock, die de toepassing vergt van stromen met hoge intensiteit en hoog voltage.

De voornoemde interpretatieregels zijn van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en vervangen de tot op heden gepubliceerde interpretatieregels betreffende de artikelen 22 en 23 (Fysiotherapie) met name de interpretatieregels gepubliceerd in de rubriek 510 van de interpretatieregels van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 24 (Klinische biologie) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 1 VRAAG Opzoeken van albumine en glucose in de urine.

ANTWOORD Het kwalitatief opzoeken van de albumine of glucose in de urine is nooit opgenomen geweest in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Dat opzoeken is altijd geacht deel uit te maken van de raadpleging van de geneesheer. Voor die verstrekking is dus generlei vergoeding verschuldigd, ongeacht of ze door een geneesheer dan wel door een apotheker is verricht.

INTERPRETATIEREGEL 2 VRAAG Mag een verzekeringstegemoetkoming worden toegestaan voor doseringen die op de nierdialysevloeistof worden verricht om de werkelijke concentratie in het water van calcium en andere ionen te controleren ? ANTWOORD Die doseringen moeten worden beschouwd als kosten voor het op gang brengen van de dialyse en zijn gedekt door de tegemoetkoming voorzien voor de dialyseverstrekkingen.

INTERPRETATIEREGEL 3 VRAAG Cytologisch onderzoek van een uitstrijkpreparaat van een punctie van de milt of van een punctie van een lymfeklier.

ANTWOORD Het cytologisch onderzoek van een uitstrijkpreparaat van een punctie van de milt of van een lymfeklier moet worden getarifeerd onder nr. 553055 - 553066 Cytologisch onderzoek en formule van een uitstrijkpreparaat van punctie van een hematopoïetisch orgaan (met verslag) B 1000 INTERPRETATIEREGEL 4 VRAAG Welke technische voorwaarden moeten vervuld zijn opdat een verstrekking inzake klinische biologie die het doseren van een substantie impliceert, aan de verzekering mag worden aangerekend ? ANTWOORD Om een verstrekking inzake klinische biologie die het doseren van een substantie impliceert, aan de verzekering te mogen aanrekenen, moet men een techniek voor het doseren daarvan correct hebben toegepast, zelfs als men zich in bepaalde gevallen buiten de detectiedrempel van de aangewende techniek bevindt en de substantie niet meetbaar is.

De voornoemde interpretatieregels zijn van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en vervangen de tot op heden gepubliceerde interpretatieregels betreffende artikel 24 (Klinische biologie), met name de interpretatieregels gepubliceerd in de rubriek 511 van de interpretatieregels van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Interpretatieregels betreffende de verstrekkingen van artikel 25 (Toezicht op de in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden) van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen : INTERPRETATIEREGEL 1 VRAAG Het honorarium voor de verlossing omvat gedurende tien dagen het honorarium voor toezicht op de in een ziekenhuis ter verlossing opgenomen rechthebbende. Als de verlossing door een geneesheer wordt verricht, is er geen probleem. Mag de geneesheer een honorarium aanrekenen als de verlossing door een vroedvrouw wordt verricht en geneeskundig toezicht aangewezen is ? ANTWOORD Het voor de verlossing betaalde honorarium omvat het honorarium voor toezicht op de rechthebbende, zelfs wanneer de verlossing door een vroedvrouw is verricht.

Het is nochtans niet uitgesloten dat een geneesheer-specialist door de verantwoordelijke geneesheer van de kraaminrichting bij de rechthebbende kan worden geroepen. In dat geval mag het onder nr. 599082 Honorarium voor het onderzoek van een in een ziekenhuis opgenomen rechthebbende door een geneesheer-specialist op verzoek van de geneesheer die op hem toezicht uitoefent C 12 bepaalde honorarium worden vergoed onder de in die rubriek vastgestelde voorwaarden.

INTERPRETATIEREGEL 2 VRAAG Heelkundige bewerkingen worden niet uitsluitend in de eigenlijke heelkundige diensten verricht. Vooral in de diensten voor oftalmologie, otorhinolaryngologie, urologie en gynaecologie worden talrijke operaties verricht. Moet derhalve, wanneer een heelkundige bewerking wordt verricht, het verblijf in dergelijke diensten, wat het honorarium voor toezicht betreft, worden gelijkgesteld met het verblijf in een heelkundige dienst ? ANTWOORD Het begrip dienst komt niet in aanmerking voor het vergoeden van het honorarium voor toezicht : het is de verrichte verstrekking die in aanmerking wordt genomen.

INTERPRETATIEREGEL 3 VRAAG Mag het honorarium voor toezicht op de in een ziekenhuis opgenomen rechthebbende worden vergoed wanneer dit toezicht de eerste dag pas vrij laat en de dag van het ontslag nog vrij vroeg wordt uitgeoefend ? ANTWOORD Het koninklijk besluit van 14 september 1984 voorziet in een forfaitair honorarium per dag voor het toezicht op een in een ziekenhuis opgenomen rechthebbende.

Dat honorarium is steeds gebonden aan de verpleegdag. Wanneer de voorwaarden voor het vergoeden van een verpleegdag niet zijn vervuld, beschouwt men dat er geen opneming is als bedoeld in de verzekering; het honorarium voor toezicht mag derhalve niet worden vergoed.

INTERPRETATIEREGEL 4 VRAAG Een kinderarts maakt een "getuigschrift voor hulp verstrekt aan verpleegden" op voor de verstrekkingen nrs. 598404 C 16, 598021 C 6 en 598043 C 3, ten behoeve van een pasgeborene voor wie er evenwel geen opneming in een ziekenhuis in de eigenlijke betekenis is geweest. De kliniek heeft geen aanvraag om ziekenhuisverpleging doorgezonden en heeft geen verpleegdagen voor die pasgeborene aangerekend.

ANTWOORD Het blijkt dat het kind zelf niet opgenomen geweest is vermits er geen kennisgeving van ziekenhuisverpleging bij de verzekeringsinstelling is ingediend en geen verpleegdagen voor het kind zijn aangerekend.

Derhalve gaat het om een klassiek geval en : 1. dekt de verpleegdagprijs, toegekend voor de moeder, de opneming van het kind gedurende tien dagen;2. is het honorarium voor toezicht gedurende tien dagen gedekt door het honorarium betaald voor de verlossing;3. mag het honorarium voor bemoeiïng van de geneesheer-specialist voor kindergeneeskunde, 599104 Honorarium voor het klinisch onderzoek van een pasgeborene die in een dienst M verblijft, door de pediater C 20 maximum tweemaal tijdens het verblijf van de pasgeborene in de dienst M, exclusief de verstrekkingen nrs.598404 C 16, 598021 C 16 en 598043 C 3, worden vergoed.

INTERPRETATIEREGEL 5 VRAAG Een gerechtigde is aangesloten bij een andere verzekeringsinstelling dan haar echtgenoot. Ze bevalt in een kraaminrichting. Bemoeiïng van een specialist voor kindergeneeskunde binnen 10 dagen.

Welke verzekeringsinstelling moet verstrekking nr. 599104 Honorarium voor het klinisch onderzoek van een pasgeborene die in een dienst M verblijft, door de pediater C 20 vergoeden : die van de vader of die van de moeder ? ANTWOORD Behoudens uitzondering wordt het kind gedurende de 10 dagen na de geboorte niet zelf opgenomen : het volgt zijn moeder en een enkele verpleegdag wordt voor beiden op naam van de moeder vergoed.

Wanneer verstrekking nr. 599104 C 20 voor een pasgeborene wordt aangerekend, moet er bijgevolg noodzakelijk een logische band zijn met de persoon voor wie de verpleegdag wordt aangerekend. Als de moeder zelf gerechtigde is, komen de verstrekkingen ten laste van haar verzekeringsinstelling en niet ten laste van die van haar echtgenoot.

Wanneer het kind zelf wordt opgenomen, of wanneer het kind opgenomen blijft na het tijdvak van 10 dagen, zijn om het even welke verstrekkingen ten laste van de verzekeringsinstelling van de gerechtigde van wie het kind rechthebbende is.

INTERPRETATIEREGEL 6 VRAAG Een rechthebbende is opgenomen in een neurologische kliniek (voltijdse opneming). De behandelende psychiater brengt regelmatig honoraria voor toezicht in rekening.

Voorts gaat de zieke op raadpleging bij een neuropsychiater in diens spreekkamer in de stad, om er psychotherapiezittingen te volgen. Mag deze geneesheer-specialist voor iedere zitting een raadpleging of een psychotherapeutische behandelingszitting aanrekenen ? ANTWOORD Het honorarium voor toezicht dat wordt vergoed voor een in een ziekenhuis opgenomen rechthebbende, dekt het bezoek van alle geneesheren die toezicht komen uitoefenen.

De betaling van het honorarium voor toezicht sluit elke mogelijkheid uit tot vergoeding van het honorarium voor raadpleging of bezoek, waarin is voorzien in hoofdstuk II van de nomenclatuur, ongeacht of ze plaats hebben gehad buiten of in de verplegingsinrichting.

INTERPRETATIEREGEL 7 a) Het toezicht door een geneesheer-specialist voor inwendige pathologie gedurende het tijdvak dat valt vóór een eerste therapeutische heelkundige of orthopedische bewerking of een verloskundige verstrekking welke al dan niet plaats heeft binnen de eerste tien dagen opneming, geeft aanleiding tot de vergoeding van het honorarium voor toezicht, ongeacht de duur van de post-operatieve periode. Alleen ingeval het toezicht wordt uitgeoefend door een geneesheer-specialist voor uitwendige pathologie, of een anesthesist of nog door een geneesheer die geen specialist voor uitwendige pathologie is en een therapeutische heelkundige of orthopedische of verloskundige bewerking verricht, en die bewerking plaats heeft binnen de eerste tien dagen opneming, wordt de immuniteitsperiode gerekend vanaf de eerste dag opneming onder toezicht van een dergelijk geneesheer (cf. art. 25. § 2, a), 2° en 3°, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen). b) Wanneer, tijdens een zelfde opnemingstijdvak, verscheidene therapeutische heelkundige of orthopedische bewerkingen of verloskundige verstrekkingen elkaar opvolgen, maakt elke nieuwe ingreep een einde aan de vorige immuniteitsperiode en doet een nieuwe immuniteitsperiode van 10 dagen ingaan. De zware heelkundige bewerkingen, bedoeld in artikel 25, § 2, a), 2°, derde lid van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen hebben evenwel geen immunisatie van het honorarium voor toezicht gedurende tien dagen tot gevolg. (Die uitzonderingsregel blijft van toepassing wanneer een niet in artikel 25, § 2, a), 2°, derde lid, van de nomenclatuur bedoelde heelkundige bewerking, een ingreep inzake zware heelkunde voorafgaat of erop volgt). c) De immuniteitsperiode van 10 dagen beoogt elke bloedige of onbloedige therapeutische heelkundige of orthopedische bewerking of verloskundige verstrekking van de hoofdstukken IV en V van de nomenclatuur, inclusief de gipsverbanden, maar met uitsluiting van de gipsafdrukken, alsmede elke percutane interventionele behandeling onder medische beeldvormingscontrole. Nochtans, wanneer de waarde van de verstrekking of van de som van verscheidene verstrekkingen lager is dan die van het honorarium voor toezicht, mag de geneesheer één van die twee honoraria kiezen. d) Er wordt geen einde gemaakt aan de immuniteitsperiode wanneer de rechthebbende terugkeert na een onderbreking van de opneming van minder dan 4 dagen (minder dan 31 dagen in de diensten K, A, T, Sp-chronisch, G en Tf) en de dagen afwezigheid worden derhalve in aanmerking genomen voor het berekenen van het aantal geïmmuniseerde dagen.Hetzelfde geldt voor het honorarium voor toezicht : de dagen afwezigheid worden in aanmerking genomen voor het berekenen van het aantal dagen toezicht tijdens de afwezigheid, zonder dat zulks de betaling van het honorarium voor toezicht impliceert.

Er wordt evenmin een einde gemaakt aan de immuniteitsperiode van 10 dagen wanneer een geopereerde rechthebbende onder het toezicht komt van een geneesheer-specialist voor inwendige pathologie, of wanneer hij in een zelfde verplegingsinrichting van een dienst naar een andere wordt overgebracht, in ziekenhuizen die zijn gefusioneerd en waaraan slechts één erkenningsnummer is toegekend of nog in een ziekenhuisgroepering zoals bepaald in het koninklijk besluit van 30 januari 1989 houdende vaststelling van aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten alsmede tot nadere omschrijving van de ziekenhuisgroeperingen en van de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen.

Als de rechthebbende daarentegen naar een andere verplegingsinrichting dan de hierbovenbedoelde wordt overgebracht, moet worden beschouwd dat er een nieuw opnemingstijdvak begint. e) In geval van overbrenging van de rechthebbende naar een andere dienst in een zelfde verplegingsinrichting, wordt het toezichtshonora-rium geattesteerd, rekening houdende met het aantal dagen dat sinds het verblijf in de vorige dienst is verstreken.Het is derhalve niet toegestaan de toezichtshonoraria waarin voor het begin van de opneming is voorzien, opnieuw te attesteren.

Dezelfde regel is ook van toepassing wanneer de overbrenging gebeurt tussen twee ziekenhuizen die tot een zelfde ziekenhuisgroepering behoren zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 30 juni 1989 houdende vaststelling van aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten alsmede tot nadere omschrijving van de ziekenhuisgroeperingen en van de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen.

INTERPRETATIEREGEL 8 VRAAG Honorarium voor toezicht wanneer men verstrekking nr. 257272 - 257283 Bronchoscopie met extractie van vreemde lichamen K 120 verricht.

ANTWOORD Aangezien het verwijderen van vreemde lichamen door bronchoscopie een therapeutische heelkundige bewerking van afdeling 5. Heelkunde is, is geen honorarium voor toezicht verschuldigd gedurende tien dagen.

INTERPRETATIEREGEL 9 VRAAG Een geneesheer die gelijktijdig erkend is als neuroloog en als neurochirurg, oefent toezicht uit op een van 1 tot 25.10 in een ziekenhuis opgenomen rechthebbende en vraagt de volgende honoraria : 598404 C 16 x 5, 598021 C 6 x 1, 598043 C 3 x 9.

De heelkundige bewerking die door een andere neurochirurg is verricht, had plaats op 7.10. Is de tarifering juist ? ANTWOORD Wegens zijn dubbele erkenning als specialist voor inwendige pathologie en voor uitwendige pathologie is op de geneesheer artikel 25, § 2, a), 2°, eerste lid, van toepassing, dat luidt : « Het honorarium voor toezicht op een in een ziekenhuis opgenomen rechthebbende die een therapeutische heelkundige of orthopedische bewerking of een verloskundige verstrekking ondergaat, wordt gedurende 10 dagen gedekt door het honorarium dat voor die bewerking is bepaald.

Die 10 dagen moeten worden berekend vanaf de eerste opnemingsdag van de rechthebbende onder het toezicht van een geneesheer-specialist voor uitwendige pathologie of van een geneesheer-specialist voor anesthesie. » INTERPRETATIEREGEL 10 VRAAG Mag het honorarium voor toezicht op de in een ziekenhuis opgenomen rechthebbende of het honorarium voor raadpleging worden aangerekend in de gevallen die zijn bedoeld in artikel 4, §§ 4, 5 en 6, van de nationale overeenkomst tussen de verzekeringsinstellingen en de verplegingsinrichtingen ? ANTWOORD 1. In de gevallen die zijn opgesomd in artikel 4, § 4 (maxiforfait), § 5 (forfait A, B, C of D) en § 6 (nierdialyse) van de nationale overeenkomst tussen de verzekeringsinstellingen en de verplegingsinrichtingen, moeten de geneeskundige honoraria voor toezicht worden toegepast (artikel 25 van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen). Er mag geen honorarium voor raadpleging worden aangerekend 2. In de gevallen, opgesomd in artikel 4, § 3 (miniforfait) en § 7 (gipskamer) van de overeenkomst met de verplegingsinrichtingen gaat het niet om ter verpleging opgenomen rechthebbenden en in dat geval is de regeling inzake het honorarium voor toezicht niet van toepassing; het honorarium voor raadpleging mag in rekening worden gebracht, eventueel binnen de perken van de bepalingen van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

INTERPRETATIEREGEL 11 VRAAG Een rechthebbende bevalt in een kliniek zonder de hulp van een geneesheer of van een vroedvrouw; mag het honorarium voor toezicht worden vergoed aan de geneesheer die het postnataal toezicht op de betrokkene uitoefent ? ANTWOORD Wanneer het honorarium voor verlossing of elke andere verloskundige verstrekking niet in rekening is gebracht, met name wegens het feit dat geen enkele bevoegde verstrekker die verstrekking heeft verricht, is het honorarium voor toezicht verschuldigd op basis van de bepalingen van artikel 25 van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

INTERPRETATIEREGEL 12 VRAAG Veelvuldige tandextracties onder algemene anesthesie : de voorwaarde betreffende de algemene toestand van de patiënt is niet vervuld, de andere voorwaarden van artikel 15, § 9, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen zijn wel vervuld : is er immuniteit voor het honorarium voor toezicht ? ANTWOORD In het raam van de bepalingen van artikel 15, § 9, van de nomenclatuur, dekt het honorarium voor veelvuldige tandextracties onder algemene anesthesie het toezicht op de rechthebbende gedurende 10 dagen. Indien de verstrekking nr. 317214 - 317225 + Extractie onder algemene anesthesie van minimum 8 tanden, inclusief alveolectomie en eventuele hechtingen K 125 niet mag worden geattesteerd, is het honorarium voor toezicht verschuldigd.

INTERPRETATIEREGEL 13 VRAAG Wat moet worden verstaan onder de woorden "geneesheer-specialist voor uitwendige pathologie" die voorkomen in artikel 25, § 2, a), 2°, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen ? ANTWOORD Voor de toepassing van de bepalingen van artikel 25, § 2, a), 2°, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen dient onder geneesheer-specialist voor uitwendige pathologie, te worden verstaan, de geneesheren die erkend zijn voor de heelkundige specialismen die zijn opgesomd in de punten a) tot l) van artikel 14 dat als volgt begint : "Worden beschouwd als verstrekkingen waarvoor de bekwaming is vereist van geneesheer-specialist voor één van de disciplines die tot de uitwendige pathologie behoren".

INTERPRETATIEREGEL 14 VRAAG Onder welke nummers moet het toezichtshonorarium worden geattesteerd voor de geneesheer-specialist voor inwendige geneeskunde, voor cardiologie, voor pneumologie, voor gastro-enterologie, voor neurologie, voor pediatrie of voor reumatologie voor de eerste vijf dagen hospitalisatie van een patiënt in een dienst Sp-cardiopulmonair, Sp-neurologie of Sp-locomotorisch ? ANTWOORD Deze toezichtshonoraria moeten worden geattesteerd onder het nummer 599384 Honorarium voor toezicht op de in een dienst Sp-cardiopulmonair, Sp-neurologie of Sp-locomotorisch opgenomen rechthebbende, ongeacht de bekwaming van de geneesheer aan wie het verschuldigd is : de eerste vijf dagen, per dag C 12 of 598323 Honorarium voor toezicht op de in een dienst Sp-cardiopulmonair, Sp-neurologie of Sp-locomotorisch opgenomen rechthebbende, ongeacht de bekwaming van de geneesheer aan wie het verschuldigd is : door een geaccrediteerde geneesheer, de eerste vijf dagen, per dag C 12 + Q 30 naargelang het geval en niet onder het nummer : 598404 Honorarium voor toezicht op de in een ziekenhuis opgenomen rechthebbende dat verschuldigd is aan de geneesheer-specialist voor inwendige geneeskunde, voor cardiologie, voor pneumologie, voor gastroënterologie, voor neurologie, voor pediatrie, voor reumatologie : eerste vijf dagen, per dag C 16 of 598146 Honorarium voor toezicht op de in een ziekenhuis opgenomen rechthebbende dat verschuldigd is aan de geaccrediteerde geneesheer-specialist voor inwendige geneeskunde, voor cardiologie, voor pneumologie, voor gastroënterologie, voor neurologie, voor pediatrie, voor reumatologie : eerste vijf dagen, per dag C 16 + Q 30.

INTERPRETATIEREGEL 15 VRAAG Moet er immunisatie van het honorarium voor toezicht, voorzien in artikel 25 van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen worden toegepast voor de verstrekking 424056 - 424060 Cardiotocografie vóór de geboorte (met uitsluiting van de cardiotocografieën, verricht de dag van de verlossing) : gecombineerd registreren van de hartfrequentie van de foetus, van de intensiteit en van de frequentie van de contracties, met een minimumduur van een half uur, met protocol en uittreksel uit de tracés, per dag K 25 ? ANTWOORD Artikel 25, § 2, a) 2° van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen bepaalt : « Het honorarium voor toezicht op een in een ziekenhuis opgenomen rechthebbende die een therapeutische heelkundige of orthopedische bewerking of een verloskundige verstrekking of een percutane interventionele behandeling onder medische beeldvormingscontrole ondergaat, wordt gedurende tien dagen gedekt door het honorarium dat voor die bewerking is bepaald ... ».

De verstrekking 424056 - 424060 K 25 is ondergebracht in het hoofdstuk Verlossingen, maar het gaat om een diagnostische handeling.

Daar het niet gaat om een bewerking, moet er geen immunisatie van het toezichtshonorarium, voorzien in artikel 25 van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, worden toegepast.

Deze toezichtshonoraria mogen dientengevolge worden geattesteerd onder de voorwaarden, vastgesteld in artikel 25 van de nomenclatuur.

INTERPRETATIEREGEL 16 VRAAG 1. De modaliteiten inzake facturering van honoraria voor raadplegingen en technische handelingen in het raam van een opdracht van een mobiele urgentiegroep (MUG).2. De modaliteiten inzake facturering van honoraria voor raadplegingen van de specialisten en voor technische handelingen in het raam van een erkende gespecialiseerde dienst voor spoedgevallen. Het is belangrijk dat men precies weet wie wat mag factureren en vanaf welk ogenblik een patiënt die voor toezicht in een spoedgevallendienst wordt opgenomen als een ter verpleging opgenomen patiënt mag worden aangezien (na 12, 24, 25,... uur?). 3. Bestaat er een honorarium of een forfait voor toezicht in een spoedgevallendienst? Hierna gaan enkele voorbeelden : A) Een patiënte van 21 jaar wordt dringend opgenomen wegens acuut abdomen met pijn ter hoogte van de rechter fossa iliaca.Een specialist in spoedeisende geneeskunde onderzoekt de patiënte. Hij verricht een blaaskatheterisme met het oog op een urine-onderzoek, vraagt een klinische biologie, een acuut abdomen en een echografie van het bekken. De bijgeroepen chirurg onderzoekt eveneens de patiënte.

Hij vraagt het advies van de gynaecoloog die een transvaginale echografie uitvoert. Aangezien in de urine een weinig bloed wordt aangetroffen wordt het advies gevraagd van een uroloog die een echografie van de nieren en een cystoscopie uitvoert.

Aangezien alle onderzoeken negatief zijn wordt de patiënte gedurende 24 uur onder toezicht geplaatst. De symptomen blijven, er wordt beslist de patiënte op te nemen en er wordt een exploratieve laparoscopie uitgevoerd.

B) Een patiënt collabeert in een supermarkt. Hij heeft een open schedelwonde en een polsfractuur. De MUG komt ter plaatse en de MUG-arts reanimeert de patiënt en plaatst een centrale veneuze katheter. De patiënt wordt naar de spoedgevallendienst overgebracht.

De specialist in spoedeisende geneeskunde onderzoekt de patiënt, plaatst een blaaskatheter en hecht de wonde. Hij roept de chirurg die de fractuur zet en een gipsverband aanbrengt. Hij vraagt het advies van de neuroloog die de patiënt onderzoekt maar niets bijzonders vaststelt. Ondertussen is de patiënt spontaan hersteld. Hij weigert verdere controle en verlaat op eigen initiatief het ziekenhuis.

C) Een patiënt wordt buiten bewustzijn naar een privé-kliniek gebracht. De specialist in spoedeisende geneeskunde verricht een intubatie en een blaaskatheterisatie. Het elektrocardiogram verraadt een infarct van de achterwand met opstoten van ritme stoornissen. De opgeroepen internist neemt de behandeling over en laat de patiënt opnemen in de bewakingsafdeling waar een thrombolyse wordt geïnstalleerd.

D) Een patiënt komt naar de spoedgevallendienst wegens een wespensteek. Ogenschijnlijk is er geen enkel acuut symptoom van allergie. Hij wordt verzorgd en verlaat het ziekenhuis. Na dertig minuten komt hij terug met evidente symptomen van ademnood en een oedeem van Quincke. Hij wordt 24 uur opgenomen in de spoedgevallendienst en verlaat het ziekenhuis.

ANTWOORD 1. De geneesheer die met de MUG meegaat mag geen raadpleging of huisbezoek aanrekenen. De technische handelingen die in het raam van een MUG-opdracht worden verricht moeten onder de nummers voor de niet opgenomen patiënten worden geattesteerd, voor zover aan de criteria van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen is voldaan.

De nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen omvat onder meer de verstrekking 214233-214244 Installatie van en toezicht op de gecontroleerde beademing onder endotracheale intubatie of tracheotomie en op de hartfunctie met gebruik van een waaktoestel dat op zijn minst bestendig het elektrocardiogram volgt, tijdens het begeleiden van het dringend transport van een patiënt in een vermedicaliseerde ambulance... N 150. De toepassingsregels voor die verstrekking zijn vastgesteld in artikel 13 van de nomenclatuur. Die verstrekking mag niet worden gecumuleerd met de verstrekking 590472 Honorarium voor geneeskundige bijstand verleend door een arts van een erkende functie gespecialiseerde spoedgevallenzorg, in het kader van een extra-murale medische interventie van een mobiele urgentiegroep, ingevolge van een oproep naar het éénvormig oproepstelsel "100" ... A 50.

De verstrekking 214233-214244 vereist de bekwaming van geneesheer, specialist voor inwendige geneeskunde, voor cardiologie, voor pneumologie, voor gastro-enterologie, voor reumatologie, voor pediatrie, voor anesthesiologie, voor heelkunde, voor neurochirurgie, voor orthopedie, voor plastische heelkunde, voor urologie of voor neurologie. 2. In verband met de tarifering van de verstrekkingen die in een spoedgevallendienst worden verricht, en inzonderheid wat de raadpleging betreft, kan worden herinnerd aan de interpretatieregel nr.14 betreffende artikel 2 : « De cumulatie van de raadpleging en het honorarium voor toezicht is niet toegestaan ingeval de patiënt wordt opgeroepen door een geneesheer van de verzorgingsinrichting, wordt gestuurd door zijn behandelend geneesheer of dringend in een verzorgingsinrichting wordt opgenomen om er te worden verpleegd. » Voorts wordt in de Omzendbrief VI nr. 84/382 van 7 december 1984 toegelicht dat : « de situatie van de patiënt op het tijdstip dat de verstrekking daadwerkelijk wordt verleend, doorgaans bepalend is voor de keuze van het volgnummer; nochtans moet voor de verstrekkingen inzake klinische biologie, pathologische anatomie of nucleaire geneeskunde in vitro de vraag of het om een « ambulante » dan wel op een « ter verpleging opgenomen » patiënt gaat, worden beantwoord in functie van het tijdstip waarop het voorschrift wordt opgemaakt.

De hoedanigheid van « ter verpleging opgenomen patiënt » wordt geacht te bestaan vanaf het uur en de datum van opneming in het ziekenhuis zoals ze zijn vermeld op het document van kennisgeving van ziekenhuisverpleging. » De analysen die worden voorgeschreven voor een patiënt die zich in de dienst spoedgevallen in het ziekenhuis aanmeldt, mogen worden geattesteerd onder de nummers die zijn voorbehouden voor de ambulante patiënten voor zover de resultaten vóór de opneming zijn bekend en bijgedragen hebben tot de beslissing inzake opneming.

De raadpleging die daadwerkelijk dringend wordt verricht vooraleer wordt beslist de patiënt op te nemen, mag eveneens worden geattesteerd. In die onvoorzienbare of dringende situaties, is er geen tegenstrijdigheid met de hierboven vermelde interpretatieregel nr. 14.

Het mag niet gaan om een systematische procedure die zou worden toegepast op patiënten uit wier toestand dadelijk blijkt dat zij moet worden opgenomen.

Voorts, ingeval een patiënt zich in het ziekenhuis aanbiedt om er te worden opgenomen en bij hem enkele onderzoeken worden uitgevoerd om vervolgens naar een andere inrichting te worden overgebracht, moeten de in het eerste ziekenhuis verrichte analyses worden getarifeerd onder de codenummers die zijn vastgsteld voor de ter verpleging opgenomen patiënten. - De verstrekkingen moeten worden geattesteerd op naam van de zorgverlener die ze heeft verricht, voor zover hij de door de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen vereiste bekwaming bezit.

De verstrekkingen die worden verricht door een algemeen geneeskundige, houder van een brevet acute geneeskunde moeten, onder de codenummers die toegankelijk zijn voor de algemeen geneeskundige, op naam van die geneesheer worden geattesteerd.

Waar het gaat om de verstrekkingen die door een geneesheer, kandidaat-specialist, worden verricht, moet worden verwezen naar de bepalingen van de artikelen 1, § 4ter, en 10, § 2, van de nomenclatuur.

De verstrekkingen die door een geneesheer, kandidaat-specialist, worden verricht, moeten, op grond van de in artikel 1, § 4ter, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen vastgestelde voorwaarden inzake toezicht op de stage, tegen 100 % (door de stagemeester) en tegen 75 % (door de kandidaat-specialist) worden geattesteerd.

Het moet altijd gaan om verstrekkingen die worden verricht in het raam van het door de bevoegde erkenningscommissie goedgekeurde stageplan. - Een patiënt die met het oog op een toezicht in een bed van de spoedgevallendienst wordt opgenomen wordt beschouwd in een ziekenhuis te zijn opgenomen zodra de geneesheer het nodig acht hem in het ziekenhuis onder toezicht te houden, voor zover het verblijf ten minste één nacht behelst en aan de medische criteria voor de vergoeding van een verpleegdag is voldaan (cf. artikel 9, § 1, van het koninklijk besluit van 24 december 1963 houdende verordening op de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen). 3. De nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen omvat geen specifiek forfait voor toezicht voor de patiënten die in een spoedgevallendienst worden onderzocht en behandeld. Voor de raadplegingen en de dringende technische verstrekkingen moet worden gesteund op de artikelen 2, A en F, en 26 van de nomenclatuur.

Hierna volgen de antwoorden betreffende de concrete voorbeelden : A. Als het niet onmiddellijk duidelijk is dat de patiënte moet worden opgenomen, moet worden beschouwd dat ze ter verpleging is opgenomen zodra de geneesheer heeft beslist haar gedurende 24 uur onder toezicht te plaatsen.

De technische handelingen die aan die beslissing voorafgaan moeten worden geattesteerd onder de codenummers waarin is voorzien voor de niet ter verpleging opgenomen patiënten.

De specialist in spoedeisende geneeskunde mag een raadpleging attesteren als de opneming van de patiënte niet direct kon worden voorzien.

De drie geneesheren, specialisten voor uitwendige pathologie mogen voor het onderzoek van de patiënte één enkele raadpleging attesteren voor zover bij die verschillende onderzoeken niet is gebleken dat de opneming van de patiënte onvermijdelijk was en voor zover de specialist in spoedeisende geneeskunde zelf geen erkenning heeft in een heelkundige discipline.

B. Al de voor die patiënt verrichte verstrekkingen moeten worden geattesteerd onder de codenummers waarin is voorzien voor de niet opgenomen patiënten.

C. Zodra de patiënt in het ziekenhuis aankomt moet hij als een opgenomen patiënt worden beschouwd.

D. Als de patiënt de eerste keer in de spoedgevallendienst komt moet hij als een ambulante patiënt worden aangezien.

Zodra hij naar de spoedgevallendienst terugkeert moet hij als een opgenomen patiënt worden beschouwd.

De voornoemde interpretatieregels zijn van toepassing de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en vervangen de tot op heden gepubliceerde interpretatieregels betreffende artikel 25 (Toezicht op de in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden) met name de interpretatieregels gepubliceerd in de rubriek 512 van de interpretatieregels van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

De Leidend ambtenaar, De Voorzitter, Fr. PRAET. D. SAUER.

^