Etaamb.openjustice.be
Wet
gepubliceerd op 12 oktober 2006

Richtlijnen van het FANC voor het gebruik van röntgenstralen voor medische doeleinden : Patiëntendosimetrie Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, Gelet op de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van (...)

bron
federaal agentschap voor nucleaire controle
numac
2006000698
pub.
12/10/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR NUCLEAIRE CONTROLE


Richtlijnen van het FANC voor het gebruik van röntgenstralen voor medische doeleinden : Patiëntendosimetrie Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, Gelet op de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, en in het bijzonder op de artikels 51.2.2., 51.4 en 51.6.2;

Gelet op de overlegvergaderingen met het Consilium Radiologicum Belgicum;

Overwegende de doelstellingen van de patiëntendosimetrie bij het gebruik van röntgenstralen voor medische doeleinden, onder andere : - het optimaliseren van de patiëntendosis met behoud van een adequate beeldkwaliteit en diagnostische informatie (continue kwaliteitsverbetering); - het mogelijk maken om retrospectief de stralingsbelasting ten gevolge van een bepaald onderzoek te schatten, in het bijzonder bij hogedosisonderzoeken; - het kunnen schatten van de dosis aan de uterus en/of de gonaden; - het bepalen van de gemiddelde dosiswaarde van bepaalde onderzoeken in een bepaalde dienst, om vergelijking mogelijk te maken met diagnostische referentieniveaus en om dan eventueel te kunnen bijsturen; - het helpen voorkomen van deterministische effecten (onlinemetingen bij hogedosisonderzoeken, in het bijzonder in de interventionele radiologie).

Besluit : 1. Meetfrequentie van de patiëntendosissen 1.1 Eenvoudige radiologische onderzoeken bij kinderen (leeftijd < 15 j) (in de zin van de onderzoeken beschreven in bijlage 2 : 2.4.1.) - Dosisstudie om de drie jaar, mits een jaarlijkse controle van het dosisniveau op een representatief testobject. Deze test moet vervat zijn in het meetprotocol voor de jaarlijkse controle (medische stralingsfysica) van het toestel. Voor de driejaarlijkse dosisstudie begint men het eerste jaar met een reeks van onderzoeken zoals beschreven in bijlage 1. Gedurende de volgende jaren werkt men verder met de lijst van bijlage 2. De gepaste dosimetriemethoden en instructies zijn in punt 3 aangegeven. - Bovendien dient men voor elk individueel onderzoek de dosis retrospectief te kunnen schatten met behulp van een DAP-meter of een ander equivalent meetsysteem.

De toegelaten meetmethoden om de patiëntendosis te kunnen schatten bij eenvoudige pediatrische onderzoeken, alsook de registratievereisten, worden in punt 2 beschreven.

Het is hierbij belangrijk dat elk systeem eerst gekalibreerd en/of gevalideerd wordt door een deskundige in de medische stralingsfysica die erkend is in het bevoegdheidsdomein van de radiologie. 1.2 Eenvoudige radiologische onderzoeken bij volwassenen (in de zin van de onderzoeken beschreven in bijlage 2 : 2.1.) - Dosisstudie om de drie jaar, mits een jaarlijkse controle van het dosisniveau op een representatief testobject. Deze test moet vervat zijn in het meetprotocol voor de jaarlijkse controle (medische stralingsfysica) van het toestel. Voor de driejaarlijkse dosisstudie begint men het eerste jaar met een reeks van onderzoeken, zoals beschreven in bijlage 1. Gedurende de volgende jaren werkt men verder met de lijst van bijlage 2. De gepaste dosimetriemethoden en instructies worden in punt 3 beschreven. - In sommige gevallen (bv. opname van het abdomen bij vrouwen), moet men de dosis retrospectief kunnen schatten. De meetmethoden zijn dezelfde als deze voor de eenvoudige pediatrische onderzoeken. Ze worden in punt 2 beschreven. 1.3 Hogedosis- en dynamische onderzoeken (kinderen en volwassenen) Voor de hogedosisonderzoeken [interventionele radiologie - de cardiovasculaire inbegrepen -, dit wil zeggen alle invasieve procedures, de chirurgische inbegrepen (open procedures, endoscopische en percutane, al dan niet endovasculaire procedures), voor diagnostische of therapeutische doeleinden geleid via scopie, ongeacht het orgaan of lichaamsdeel] en alle dynamische onderzoeken (met scopie) : - Dosisstudie om de drie jaar. De gepaste dosimetriemethoden en instructies zijn in punt 3 aangegeven. - Bovendien dient men onlinemetingen uit te voeren met behulp van een systeem dat toelaat de dosis te bepalen (DAP-meter of een ander equivalent meetsysteem). Relevante dosisindicaties dienen geregistreerd te worden bij elk onderzoek. De toegelaten meetmethoden om de patiëntendosis te kunnen schatten, alsook de registratievereisten, worden in punt 2 aangegeven. 1.4 CT (kinderen en volwassenen) - Dosisstudie om de drie jaar. De gepaste dosimetriemethoden en instructies zijn in punt 3 aangegeven. - Individuele dosisevaluaties. Hier ook moet men de dosis retrospectief kunnen schatten. In veel CT-scanners, bestaan er geïntegreerde systemen die toelaten de patiëntendosis te bepalen. In alle gevallen zal de dosisbelasting van de voorgeprogrammeerde onderzoeken, zowel voor volwassenen als voor kinderen, tijdens de jaarlijkse controle van het toestel gemeten worden door de erkende deskundige in de medische stralingsfysica. 2. Individuele dosisevaluaties : mogelijke meetmethoden en registratievereisten 2.1. Mogelijke meetmethoden om de patiëntendosis te schatten bij een eenvoudig onderzoek Elk systeem dient gevalideerd te worden door een deskundige in de medische stralingsfysica die erkend is in het bevoegdheidsdomein van de radiologie; hij dient voor elke methode de onderzoeksgebonden parameters en/of de patiëntgebonden gegevens te bepalen die gekend moeten zijn om de dosis te kunnen schatten. 2.1.1. De dosis-oppervlakteproduct (DAP)-waarde (na kalibratie).

De « DAP-waarde » alleen volstaat echter niet om de dosis te kunnen schatten : men moet ook de gebruikte procedure (afstand, veldgrootte,... ) kennen en eventuele afwijkingen daarvan, alsook de gegevens met betrekking tot de onderzochte patiënt (leeftijd,...). 2.1.2. Sommige X-stralentoestellen berekenen kerma in de lucht in een bepaald punt. Deze berekening is gebaseerd op een aantal buisrendementsgegevens en/of metingen en geometrische factoren (die gekend zijn in het systeem). Sommige toestellen registreren de (berekende of gemeten) dosisparameters in de DICOM-header van de beelden. Indien de beelden op een PACS-systeem gearchiveerd worden of op een elektronische drager meegegeven worden aan de patiënt, kan de dosis retrospectief bepaald worden (bijvoorbeeld voor een specifieke individuele dosisberekening, in het kader van follow-up studies). 2.1.3. In de fosforplatentechnologie (« computed radiography of CR »), wordt de exposie in de plaat uitgedrukt in een fabrikantspecifieke parameter, zoals bijvoorbeeld : Agfa : LgM of scan average level (SAL); Fuji : sensitivity index; Kodak : exposure value; Konica : pixel value.

Het is in dit geval mogelijk om een verband te leggen tussen deze parameter, de daadwerkelijke blootstelling ter hoogte van de plaat en de intrededosis op een gekende hoeveelheid PMMA. Deze kalibratie kan gebeuren tijdens de jaarlijkse test van het systeem in het kader van de medische stralingsfysica. Bij sommige firma's wordt de dosisinformatie van de plaat (CR) op de beelden van de patiënt geprint of worden de gegevens gestockeerd in de DICOM-header. Ook deze werkwijze maakt het schatten van de patiëntendosis mogelijk. 2.1.4. Het werken volgens strikte procedures (die kV, afstand, « field-of-view » en mAs vastleggen) laat ook toe om de intrededosis te berekenen gebaseerd op buisrendementsmetingen die de stralingsfysicus uitvoert tijdens een jaarlijkse test van het toestel in het kader van de medische stralingsfysica. Deze gedetailleerde procedures en gegevens moeten beschikbaar zijn in de zaal. De procedures moeten gearchiveerd worden, in het bijzonder na het « upgraden » van een systeem. Het gebruik van deze meetmethode is ook toepasbaar op opnamen « aan bed » met behulp van « mobiele installaties » waar geen andere mogelijkheden zijn. Hierbij dient opgemerkt dat het werken volgens strikte procedures een gepaste opleiding vereist van de technoloog/verpleegkundige. Deze procedures dienen te worden goedgekeurd (handtekening vereist) door zowel de verantwoordelijke geneesheer als de verantwoordelijke deskundige in de medische stralingsfysica. 2.1.5. Conventionele film-scherm-cassettesystemen : De S-waarde van de film bepaalt de blootstelling die nodig is om een welbepaalde optische densiteit in de film te verkrijgen. Het is mogelijk om een verband te leggen tussen deze parameter, de daadwerkelijke exposie ter hoogte van de cassette en de intrededosis op een gekende hoeveelheid PMMA. Deze kalibratie kan gebeuren tijdens de jaarlijkse test van het systeem in het kader van de medische stralingsfysica. Een dagelijkse sensitometrische test van de film en het ontwikkelsysteem garandeert dat men de stabiliteit van de beelddetector kan nagaan. Eventueel moet dagelijks een kwaliteitscontroleprocedure ingevoerd worden. De sensitometrische gegevens moeten gearchiveerd worden. 2.2. Mogelijke meetmethoden om de patiëntendosis te bepalen bij hogedosis- en dynamische onderzoeken Volgende meetmethoden zijn op dit ogenblik beschikbaar op de markt : 1. DAP-meters, waarvan de informatie al dan niet in de DICOM-header van de beelden terechtkomt (+ relevante parameters, zie bijlage 4).2. Berekening van de intrededosis op de patiënt, per frame en geaccumuleerd over een volledig onderzoek.De berekening is gebaseerd op een aantal buisrendementsmetingen en geometrische factoren (die gekend zijn in het systeem). 2.3. Registratievereisten bij een eenvoudig onderzoek Gegevensregistratie is vereist bij eenvoudige pediatrische onderzoeken [alleen bij opnamen van « hoofd/romp/bekken » (inclusief heupen) en dus niet bij opnamen van louter extremiteiten].

Als basisprincipe geldt dat, welk systeem er ook gekozen wordt, de geregistreerde gegevens het steeds mogelijk moeten maken de patiëntendosis te kunnen schatten voor elk specifiek individueel onderzoek.

Zoals hoger aangegeven, is de gegevensregistratie in sommige systemen geïntegreerd.

Indien men gebruik maakt van het werken volgens standaardprocedures (2.1.4.) dient men het volgende in het medische dossier te noteren : aantal blootstellingen (aantal opnamen staat vermeld in de procedure)/ leeftijd van de patiënt / specifiek type van « generieke procedure » die werd toegepast / datum van het onderzoek / de « zaal » en/of de installatie. Op te merken valt dat deze methode slechts mogelijk is bij strikte toepassing van de generieke procedure en na kalibratie van de gebruikte installatie! In de andere gevallen, d.w.z. wanneer de dosis- of exposiegegevens niet beschikbaar zijn of blijven, noteert men, naast de patiëntengegevens, alle noodzakelijke parameters (DAP-waarde, afstand, veldgrootte en zo nodig, scopietijd, kV, mAs,..) om retrospectief de dosis te kunnen schatten.

Opmerking : er is geen specifiek « registratieformulier » voor eenvoudige pediatrische onderzoeken. 2.4. Registratievereisten bij hogedosis- of dynamische onderzoeken Relevante dosisindicaties dienen geregistreerd te worden bij elk onderzoek.

De dosisparameters moeten ofwel toegankelijk blijven via de DICOM-header van de opgeslagen beelden, of geregistreerd worden in een logboek.

De hoeveelheid te noteren gegevens wordt tot het strikte minimum beperkt. Het te gebruiken registratieformulier is terug te vinden in bijlage 4.

Het FANC kan later, indien nodig, de registratieformulieren wijzigen. 3. Driejaarlijkse dosisstudies. 3.1. Dosimetriemethode die voor de driejaarlijkse dosisstudies moet worden gebruikt In de eerste plaats stellen we het gebruik van een DAP-meter voorop waar mogelijk en nodig. TLD's kunnen ook gebruikt worden.

Voor CT-scanners zal de dosisbelasting van de voorgeprogrammeerde onderzoeken, zowel voor volwassenen als voor kinderen, tijdens de jaarlijkse controle van het toestel door de deskundige erkend in de medische stralingsfysica gemeten worden. De patiëntendosimetriestudie beperkt zich dan tot het registreren van een aantal patiëntspecifieke gegevens zoals het aantal sneden of het gescande volume, het dosis-lengteproduct, de totale mAs (zie bijlage 5).

Voor de mammografie worden de volgende parameters genoteerd : anode/filtercombinatie, kV, mAs, dikte, opnamerichting, leeftijd van de patiënt. Mits een aantal technische parameters van het toestel (te meten bij de jaarlijkse medische stralingsfysicatest van het toestel) kan de borstklierweefseldosis berekend worden met het programma dat door de National Health Service (NHS,UK) ter beschikking wordt gesteld. 3.2. Onderzoeken die aan een driejaarlijkse dosisstudie moeten worden onderworpen In bijlagen 1 en 2 vindt men de lijsten van de te bestuderen onderzoeken. Enkel de onderzoeken die ook daadwerkelijk op regelmatige basis (>1 per maand) uitgevoerd worden in een bepaalde zaal zullen in de dosisstudies opgenomen worden. Gedurende het eerste jaar voert men de metingen uit m.b.t. de onderzoeken vermeld in bijlage 1, de volgende jaren werkt men verder met de lijst van bijlage 2. 3.3. Toestellen waarvoor metingen voor de driejaarlijkse dosisstudies vereist zijn Voor elk toestel moet er bepaald worden welke onderzoeken uit de lijsten in de bijlagen 1 en 2 regelmatig uitgevoerd worden. Het resultaat van de dosisstudie is daarom « de gemiddelde dosis van een welbepaald onderzoek met een welbepaald toestel ». 3.4. Het aantal patiënten waarbij de dosis gemeten moet worden bij de driejaarlijkse dosisstudies 1) Voor de eenvoudige x-stralenonderzoeken : bij minimum 50 opeenvolgende patiënten, of bij alle patiënten gedurende 3 maanden, als dit aantal niet gehaald kan worden.2) Voor de hogedosisonderzoeken (interventionele en cardiovasculaire radiologie), de CT en alle dynamische onderzoeken (met scopie) : een meer gedetailleerde dosisstudie uitvoeren bij een beperkt aantal onderzoeken (minimum 20 onderzoeken) of bij alle patiënten gedurende 3 maanden, als dit aantal niet gehaald kan worden. 3.5. Gegevens die genoteerd moeten worden bij de driejaarlijkse dosisstudies Het aantal te noteren gegevens wordt tot het strikte minimum beperkt.

De te gebruiken registratieformulieren zijn in bijlagen 3, 4 en 5 toegevoegd. Het FANC kan later, zo nodig, andere richtlijnen uitgeven. 4. Personen die belast zijn met het uitvoeren van de dosismetingen De metingen gebeuren in de dienst door het aanwezige personeel, onder supervisie van een deskundige in de medische stralingsfysica die erkend is in het bevoegdheidsdomein van de radiologie.De gegevens verkregen bij/door de dosisstudies worden doorgestuurd naar de erkende deskundige in de medische stralingsfysica, die ze verwerkt en opnieuw ter beschikking stelt van het diensthoofd. De gegevens van de onlinemetingen staan ter beschikking van de practicus en van de erkende deskundige in de medische stralingsfysica om ze te gebruiken in het kader van de continue kwaliteitsverbetering en om deterministische effecten te helpen voorkomen. Om de drie jaar kan een deel van deze gegevens gebruikt worden in het kader van de dosisstudies.

Alle gegevens moeten ook beschikbaar zijn bij gebeurlijke controles door de nucleaire inspecteurs van het FANC. De erkende deskundige in de medische stralingsfysica maakt de gepaste gegevens ook aan het FANC over (zie bijlage 6) om ze te kunnen inbrengen voor de berekening van de collectieve dosis van de bevolking (bijvoorbeeld op vraag van UNSCEAR) en voor de vaststelling van de Belgische referentieniveaus. 5. Taken van de erkende deskundige in de medische stralingsfysica met betrekking tot patiëntendosimetrie bij radiologische onderzoeken - Jaarlijkse kwaliteitscontrole van de toestellen; - Metingen en opvolging in de tijd van het dosisniveau voor de onderzoeken met een bepaald toestel; - Validering van de meetmethodes die toelaten om de patiëntendoses te schatten; - Verwerking van de dosimetriegegevens en zoeken naar oplossingen indien (bv.) de diagnostische referentieniveaus overschreden worden; - Hulp bij het opstellen van de dosimetrieaspecten bij de uitwerking van standaardprocedures; - Eerste evaluatie van de beeldkwaliteit aan de hand van testobjecten, in afwachting van een voorstel voor de evaluatie van de radiologische kwaliteit van een beeld door het Consilium; - Andere taken in verband met de optimalisatie van de patiëntendosis (ALARA-principe) met behoud van de vereiste beeldkwaliteit en de diagnostische informatie (continue kwaliteitsverbetering); - Andere taken zoals vermeld in het Algemeen Reglement op de Bescherming tegen het gevaar van de Ioniserende Stralingen (ARBIS). 6. Toestellen waarop een systeem geïnstalleerd moet worden dat toelaat de dosis te bepalen (overeenkomstig art 51.6.2 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001) 1) Nieuwe toestellen (aangekocht vanaf 1 maart 2002) : Overeenkomstig het ARBIS, moeten ze alle (de zuiver radiografietoestellen inbegrepen) uitgerust zijn met een systeem dat toelaat de dosis te bepalen, wanneer dit « op de markt beschikbaar is ».Wat de eenvoudige onderzoeken betreft, zijn alle bovenvermelde meetmethoden (zie punt 2.1) aanvaardbaar op voorwaarde dat ze gekalibreerd en/of gevalideerd werden door een deskundige in de medische stralingsfysica die erkend is in het bevoegdheidsdomein van de radiologie. Om praktische redenen, wordt er sterk aangeraden om nieuwe toestellen aan te kopen die uitgerust zijn met een DAP-meter of een ander « geïntegreerd » en « gebruiksvriendelijk » systeem. 2) Oudere toestellen (aangekocht vóór 1 maart 2002) : a.Sinds 1 september 2003 moeten bepaalde toestellen ook uitgerust zijn met een systeem dat toelaat de dosis te bepalen : - De toestellen gebruikt voor de pediatrische radiologie : radiologische onderzoeken/ opnamen bij kinderen (< 15 j) mogen enkel uitgevoerd worden met toestellen voorzien van een systeem dat toelaat de dosis te bepalen (DAP-meter of een ander equivalent meetsysteem : zie punt 3 voor de aanvaardbare meetmethoden). - Alle toestellen gebruikt bij hogedosisonderzoeken, zoals de interventionele radiologie, de cardiovasculaire inbegrepen. De toegelaten meetmethoden staan beschreven in punt 2.2. - De toestellen gebruikt bij bevolkingsonderzoeken die gebruik maken van radiografische opnamen van hart, longen en mediastinum (in het kader van de schoolgeneeskunde, de arbeidsgeneeskunde, opsporingscampagnes voor tuberculose, ). De mogelijke meetmethoden staan beschreven in punt 2.1. b. De volgende toestellen moeten uitgerust zijn met een systeem dat toelaat de dosis te bepalen tegen 1 september 2006 : alle toestellen waarmee enkel bij volwassenen dynamische onderzoeken worden uitgevoerd.De mogelijke meetmethoden worden in punt 2.2 beschreven.

Gegeven te Brussel, 14 september 2006.

De Directeur-generaal,, Willy DE ROOVERE

Bijlage 1 (Minimum)lijst met de radiologische onderzoeken waarvoor een dosisstudie moet worden uitgevoerd in de loop van het eerste jaar (vanaf 1 december 2005). Dit betekent dat deze studie voor 1 december 2006 moet aangevat worden en ten laatste op 30 juni 2007 worden beëindigd.

Volwassenen : 1) Rx lumbale wervelzuil;2) Rx bekken;3) CT : - CT schedel; - CT abdomen; - CT thorax standaard.

Kinderen : 1) Rx thorax en thorax-abdomen (inclusief neonatologie (<3m);2) Cystografie;3) Rx maag (refluxonderzoek);4) CT schedel. Gezien om gevoegd te worden bij de richtlijnen van het FANC voor het gebruik van röntgenstralen voor medische doeleinden : Patiëntendosimetrie De directeur-generaal, Willy DE ROOVERE

Bijlage 2 Radiologische onderzoeken voor de driejaarlijkse dosisstudies (vanaf 1 december 2005) N.B. : de onderstaande lijst heeft betrekking op de onderzoeken die uitgevoerd worden in de radiologie en de cardiologie; deze lijst zal aangevuld worden met onderzoeken die uitgevoerd worden in het kader van andere specialisaties die gebruik maken van röntgenstralen voor medische beeldvorming. 2.1. Eenvoudige onderzoeken (volwassenen) RX schedel RX thorax PA RX thorax lateraal RX thorax aan bed RX lumbale wervelzuil RX bekken RX « full spine » RX abdomen RX mammografie 2.2. Dynamische onderzoeken en hogedosisonderzoeken (volwassenen) Cystografie Intraveneuze urografie Dubbel contrast colononderzoek Slokdarm-maag-duodenumonderzoek Angiografie van de onderste ledematen Angiografie van de cerebrale vaten Dilatatie/stenting van de arteria iliaca/renalis/femoralis/carotis Aorta-endoprothese (bij aneurysma) Cerebrale embolisatie Interventionele cholangiografie ERCP (endoscopic retrograde choledoco-, pancreaticography) Coronarografie PTCA (angioplastie van de coronaire vaten + stenting) Elektrofysiologische onderzoeken /ablatie Intracardiale procedures Pacemaker implantatie 2.3. CT (volwassenen) CT schedel CT van de sinussen CT thorax standaard Hoge resolutie CT longen CT lumbale wervelkolom CT abdomen CT klein bekken Fluoro CT 2.4. Kinderradiologie 2.4.1.

RX thorax (ook bij prematuren) RX abdomen (ook bij prematuren) RX bekken RX « full spine » 2.4.2.

RX maag (refluxonderzoek) Colononderzoek Cystografie 2.4.3.

CT schedel CT thorax standaard CT abdomen Gezien om gevoegd te worden bij de richtlijnen van het FANC voor het gebruik van röntgenstralen voor medische doeleinden : Patiëntendosimetrie De directeur-generaal, Willy DE ROOVERE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Gezien om gevoegd te worden bij de richtlijnen van het FANC voor het gebruik van röntgenstralen voor medische doeleinden : Patiëntendosimetrie.

De directeur-generaal, Willy DE ROOVERE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Gezien om gevoegd te worden bij de richtlijnen van het FANC voor het gebruik van röntgenstralen voor medische doeleinden : Patiëntendosimetrie.

De directeur-generaal, Willy DE ROOVERE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Gezien om gevoegd te worden bij de richtlijnen van het FANC voor het gebruik van röntgenstralen voor medische doeleinden : Patiëntendosimetrie.

De directeur-generaal, Willy DE ROOVERE

Bijlage 6.

Gegevensverwerking In elk centrum worden de gemiddelde waarde en de mediaan berekend van de dosisregistraties voor een bepaald onderzoekstype en voor een bepaald toestel. Sterk afwijkende waarden in een gegevensreeks worden nader onderzocht. Deze gemiddelde waarden kunnen vergeleken worden met het nationale referentieniveau of met andere vooropgestelde referentieniveaus, zoals de Europese waarden.

Een nationaal dosisreferentieniveau (DRL : Diagnostic Dose Reference Level) van een bepaald onderzoek kan gedefinieerd worden als de 75-percentiel van de dosisdistributie van een representatieve dosissteekproef (indien mogelijk in 20 representatieve/typische centra). Er moeten voldoende patiëntengegevens beschikbaar zijn. De DRL op zich dient niet voor de dosisoptimalisatie. Het is de bedoeling om die centra te detecteren die met een te hoge dosis werken. Als de gemiddelde waarde in een bepaald centrum hoger is dan de 75-percentiel, dan betekent dit dat men moet nagaan of de werkmethodes en/of het gebruikte toestel kunnen verbeterd worden.

De lokale gemiddelde waarden worden berekend door een erkende deskundige in de medische stralingsfysica. Het radiologisch/medisch centrum ontvangt deze resultaten, alsook hun vergelijking met de DRL. Het al dan niet conform zijn met de DRL wordt vermeld in een verslag dat door de deskundige erkend in de medische stralingsfysica aan het radiologisch/medisch centrum wordt overgemaakt. Bij een eventuele controle door het FANC moet het radiologisch/medisch centrum de gemeten waarden aan de inspecteurs kunnen voorleggen.

De erkende deskundige in de medische stralingsfysica maakt de berekende waarden na anonimisering (de gegevens zijn anoniem wat betreft de identiteit van de patiënt) over aan het FANC of aan een door hem aangeduide organisatie.

De geregistreerde gegevens worden bewaard gedurende : 7 jaar voor de gegevens die in « de logboeken » worden genoteerd; 30 jaar voor de gegevens die aan het medisch dossier van de patiënt worden toegevoegd (onderzoeksprotocol/interventieprotocol).

Gezien om gevoegd te worden bij de richtlijnen van het FANC voor het gebruik van röntgenstralen voor medische doeleinden : Patiëntendosimetrie De directeur-generaal, Willy DE ROOVERE

^