Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 05 oktober 2007

Uittreksel uit arrest nr. 115/2007 van 19 september 2007 Rolnummer 4043 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 33, 2°, van de wet van 22 februari 2006 tot wijziging van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst e Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters M(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2007202914
pub.
05/10/2007
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 115/2007 van 19 september 2007 Rolnummer 4043 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 33, 2°, van de wet van 22 februari 2006 tot wijziging van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst en van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen, ingesteld door de « Ordre des barreaux francophones et germanophone ».

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters M. Bossuyt, E. De Groot, A. Alen, J.-P. Moerman en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 8 september 2006 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 11 september 2006, heeft de « Ordre des barreaux francophones et germanophone », met zetel te 1060 Brussel, Gulden-Vlieslaan 65, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 33, 2°, van de wet van 22 februari 2006 tot wijziging van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst en van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 15 maart 2006, tweede editie). (...) II. In rechte (...) B.1. Artikel 33, 2°, van de wet van 22 februari 2006 « tot wijziging van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst en van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen » vult artikel 13 van de wet van 25 juni 1992 op de landsverzekeringsovereenkomst aan met het volgende lid : « Wanneer de verzekeraar de bedragen die hij in het kader van de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst aan de verzekerde of zijn rechthebbende is verschuldigd, niet rechtstreeks aan deze laatsten betaalt, bevrijdt enkel de werkelijke ontvangst van deze betaling door de verzekerde of zijn rechthebbende de verzekeraar van zijn verplichtingen ».

B.2. In het beroep wordt het Hof verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, van artikel 13, derde lid, van de voormelde wet van 25 juni 1992, in zoverre het de verzekeraar die aan de verzekerde of aan diens rechthebbende een storting doet via de advocaat van laatstgenoemden en de verzekeraar die dezelfde storting doet via een verzekeringsmakelaar op dezelfde wijze zou behandelen.

B.3.1. De wet van 22 februari 2006 heeft, volgens artikel 2 ervan, tot doel de richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 betreffende de verzekeringsbemiddeling om te zetten in het Belgisch recht.

De bestreden bepaling betreft de situatie waarin een verzekeraar die sommen verschuldigd is aan zijn verzekerde of aan diens rechthebbende die sommen betaalt door een beroep te doen op een « tussenpersoon » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1993/001, p. 17; ibid., DOC 51-1993/003, p. 7). Ze « sluit volledig aan bij artikel 4, (4), tweede lid, a), van de richtlijn » (ibid., DOC 51-1993/001, p. 17).

B.3.2. Artikel 4, lid 4, eerste alinea en tweede alinea, onder a), van de richtlijn 2002/92/EG van 9 december 2002 bepaalt : « De lidstaten treffen alle nodige maatregelen om de klanten te beschermen tegen het onvermogen van de verzekeringstussenpersoon om [...] het bedrag van de schadevordering of premierestitutie aan de verzekerde over te dragen.

Die maatregelen hebben een of meer van de volgende vormen : a) bij wet of bij overeenkomst vastgestelde bepalingen inhoudende dat [...] door de onderneming aan de tussenpersoon betaalde bedragen, totdat de klant deze bedragen werkelijk ontvangt, worden geacht niet aan de klant te zijn betaald; ».

De in die bepaling beoogde verzekeringstussenpersoon is de « natuurlijke of rechtspersoon die, tegen vergoeding, toegang heeft tot het verzekeringsbemiddelingsbedrijf of het verzekeringsbemiddelingsbedrijf uitoefent » (artikel 2, punt 5), van de richtlijn 2002/92/EG van 9 december 2002). Die werkzaamheid bestaat in « het aanbieden, voorstellen, voorbereidend werk realiseren tot het sluiten van of sluiten van verzekeringsovereenkomsten, dan wel in het assisteren bij het beheer en de uitvoering van verzekeringsovereenkomsten », met dien verstande dat die taken niet worden beschouwd als een verzekeringsbemiddeling wanneer die worden « uitgeoefend door een verzekeringsonderneming of een werknemer van een verzekeringsonderneming die onder verantwoordelijkheid van die verzekeringsonderneming handelt » of wanneer die bestaan in « incidentele informatieverstrekking in de context van een andere beroepswerkzaamheid, mits het doel van deze werkzaamheid niet is de klant te assisteren bij de sluiting of uitvoering van een verzekeringsovereenkomst, in het beroepshalve verrichten van schadebeheer voor een verzekeringsonderneming of in schaderegeling en schade-expertise » (artikel 2, punt 3), van dezelfde richtlijn).

B.3.3. Artikel 1, 3°, van de wet van 27 maart 1995 « betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen », ingevoegd bij artikel 4 van de wet van 22 februari 2006, definieert de « verzekeringstussenpersoon » in de zin van die wet, als « elke rechtspersoon of elke natuurlijke persoon werkzaam als zelfstandige in de zin van de sociale wetgeving, die activiteiten van verzekeringsbemiddeling uitoefent, zelfs occasioneel, of die er toegang toe heeft ». De definitie van de « verzekeringsbemiddeling » in artikel 1, 1°, van de wet van 27 maart 1995 - ingevoegd bij artikel 4 van de wet van 22 februari 2006 - is soortgelijk met die van artikel 2, punt 3), van de richtlijn 2002/92/EG van 9 december 2002.

B.3.4. Uit wat voorafgaat volgt dat de in de bestreden bepaling beoogde indirecte storting van de verzekeraar een storting is aan de verzekeringstussenpersoon in de zin van artikel 1, 3°, van de wet van 27 maart 1995.

B.4. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat met betrekking tot de draagwijdte van artikel 12bis, § 3, van de wet van 27 maart 1995, ingevoegd bij artikel 20 van de wet van 22 februari 2006, een onderscheid is gemaakt tussen de werkzaamheid van de verzekeringstussenpersoon in de zin van de wet van 27 maart 1995 en die van de advocaat (Integraal Verslag, Kamer, vergadering van 12 januari 2006, nr. 186, p. 46), zodat laatstgenoemde niet als verzekeringstussenpersoon kan worden aangemerkt.

Teneinde elke interpretatie van de bestreden bepaling waardoor de toepassing ervan op een storting via een advocaat zou worden toegestaan te veroordelen, heeft de wetgever bovendien, met de aanneming van artikel 6 van de wet van 1 maart 2007 houdende diverse bepalingen (III), expliciet het toepassingsgebied van de bestreden bepaling beperkt tot de via een verzekeringstussenpersoon in de zin van de wet van 27 maart 1995 uitgevoerde stortingen (Parl. St., Kamer, 2006-2007, DOC 51-2760/001, pp. 25-26).

B.5. Vermits de bestreden bepaling geen betrekking heeft op de storting die de verzekeraar via een advocaat uitvoert, behandelt ze bijgevolg de beide in B.2 beschreven categorieën van personen niet op dezelfde wijze.

B.6. Het middel is niet gegrond.

Om die redenen, het hof verwerpt het beroep.

Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare terechtzitting van 19 september 2007.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

De voorzitter, M. Melchior.

^