Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 24 november 2014

Uittreksel uit arrest nr. 112/2014 van 17 juli 2014 Rolnummer : 5700 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 38, § 3quater, 10°, vierde lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2014205153
pub.
24/11/2014
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 112/2014 van 17 juli 2014 Rolnummer : 5700 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 38, § 3quater, 10°, vierde lid, van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, gesteld door het Arbeidshof te Brussel.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 15 juli 2013Relevante gevonden documenten type arrest prom. 15/07/2013 pub. 31/07/2013 numac 2013003258 bron autoriteit voor financiele diensten en markten Besluit tot wijziging van de lijst van de in België geregistreerde wisselkantoren type arrest prom. 15/07/2013 pub. 31/07/2013 numac 2013003259 bron autoriteit voor financiele diensten en markten Besluit tot wijziging van de lijst van de in België geregistreerde wisselkantoren sluiten in zake de bvba « Mar-Renov » tegen de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 juli 2013, heeft het Arbeidshof te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 38, § 3quater, 10°, vierde lid, van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre het niet voorziet in de mogelijkheid om de verhoging met 200 pct. die erin wordt bepaald, op te schorten of gepaard te laten gaan met een volledig of gedeeltelijk uitstel, terwijl de werkgever die wegens dezelfde feiten voor de correctionele rechtbank wordt vervolgd, de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie kan genieten, waardoor categorieën van personen die zich in vergelijkbare situaties bevinden, aldus verschillend worden behandeld ? ». (...) III. In rechte (...) B.1.1. Krachtens de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten « houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers », is een solidariteitsbijdrage verschuldigd door de werkgever die een voertuig dat ook voor andere dan beroepsdoeleinden is bestemd, rechtstreeks of onrechtstreeks ter beschikking stelt van zijn werknemer (artikel 38, § 3quater, 1°). Het bedrag van die maandelijkse bijdrage is afhankelijk van het CO2-uitstootgehalte van het voertuig (artikel 38, § 3quater, 3°) en mag niet minder bedragen dan de som van 20,83 euro, aangepast overeenkomstig de berekeningsmethode beschreven in artikel 38, § 3quater, 9°.

B.1.2. De bijdrage wordt door de werkgever betaald aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, binnen dezelfde termijnen en onder dezelfde voorwaarden als de socialezekerheidsbijdragen voor de werknemers (artikel 38, § 3quater, 10°, eerste lid).

De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 38, § 3quater, 10°, vierde lid, van de voormelde wet, dat bepaalt : « Onverminderd de toepassing van de andere burgerlijke sancties en de strafbepalingen, is de werkgever ten aanzien van wie wordt vastgesteld dat hij één of meerdere voertuigen onderworpen aan de solidariteitsbijdrage niet heeft aangegeven of ten aanzien van wie wordt vastgesteld dat hij één of meerdere valse aangiften heeft gedaan om de betaling van de bijdrage of een deel ervan te ontduiken, een forfaitaire vergoeding verschuldigd waarvan het bedrag gelijk is aan het dubbel van de ontdoken bijdragen, en waarvan de opbrengst door de Rijksdienst voor sociale zekerheid wordt gestort aan het R.S.Z.-globaal beheer ».

B.1.3. Voorts dient te worden opgemerkt dat noch artikel 38, § 3quater, 10°, zesde lid, van de in het geding zijnde wet, ingevoegd bij de wet van 14 april 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/04/2011 pub. 06/05/2011 numac 2011201824 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 14/04/2011 pub. 27/10/2011 numac 2011000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen, noch artikel 55, § 2, derde lid en § 5, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 oktober 2011 « tot wijziging van artikel 55, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders », van toepassing waren op het ogenblik van de berekening door de RSZ van de forfaitaire vergoeding.

B.2. Het Hof wordt gevraagd naar de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre die bepaling niet voorziet in de mogelijkheid voor de rechter om de verhoging van de solidariteitsbijdrage op te schorten of gepaard te laten gaan met een uitstel terwijl de werkgever die voor dezelfde feiten voor de correctionele rechtbank wordt vervolgd de toepassing van de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie kan genieten.

B.3.1. De solidariteitsbijdrage bedoeld in artikel 38, § 3quater, 1°, van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten wordt verantwoord door de vaststelling dat wanneer de werkgever zijn werknemer een voertuig ter beschikking stelt dat ook voor andere dan beroepsdoeleinden is bestemd, hij hem een voordeel verstrekt. Dat voordeel ontsnapt aan de toepassing van de gewone socialezekerheidsbijdragen, aangezien het privégebruik van een bedrijfswagen niet als loon wordt beschouwd.

B.3.2. De in artikel 38, § 3quater, 10°, vierde lid, bedoelde forfaitaire vergoeding wordt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid ambtshalve opgelegd aan de werkgever wanneer die één of meer bedrijfsvoertuigen onderworpen aan de solidariteitsbijdrage niet heeft aangegeven of indien hij één of meer valse aangiften heeft gedaan om de betaling van de bijdrage of een deel ervan te ontduiken.

B.4.1. Volgens de memorie van toelichting strekt de forfaitaire vergoeding ertoe « een betere inning van de solidariteitsbijdrage op de bedrijfsvoertuigen » te realiseren (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC 51-2517/001, p. 36) : « Het gaat dus om een nieuwe burgerlijke sanctie die van toepassing is op alle werkgevers die verzuimd hebben één of meerdere voertuigen onderworpen aan de solidariteitsbijdrage aan te geven. Alle valse aangiften met het oog op het ontduiken van de betaling van de bijdrage of een deel ervan worden eveneens beoogd.

De inwerkingtreding van de wet op 1 januari 2005 is gegrond op het feit dat de beoogde sanctie niet van strafrechtelijke aard is en op het feit dat de werkgever de mogelijkheid heeft om zijn situatie te regulariseren tot 30 juni 2006 » (ibid., p. 37).

B.4.2. De memorie van toelichting preciseerde voorts dat « de doelstelling van de maatregel [...] enerzijds [is] tot [het] financiële evenwicht van de sociale zekerheid bijdragen en anderzijds de strijd tegen oneerlijke concurrentie tussen werkgevers voeren » (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC 51-2517/001, p. 39).

Tijdens de parlementaire voorbereiding is meermaals het bestraffende karakter van de forfaitaire vergoeding belicht (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC 51-2517/001, pp. 3 en 4; Parl. St., Senaat, 2005-2006, nr. 3-1774/3, p. 3).

Bovendien heeft de wetgever, naar aanleiding van een latere wijziging van artikel 38, § 3quater, van de in het geding zijnde wet, gevolg willen geven aan de jurisprudentiële interpretatie volgens welke de in het geding zijnde forfaitaire vergoeding een strafrechtelijk karakter had (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-1208/008, p. 6).

B.4.3. De forfaitaire vergoeding heeft een overwegend repressief karakter en moet bijgevolg worden beschouwd als een bepaling van strafrechtelijke aard in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

B.4.4. Het Hof stelt in dat verband vast dat in tegenstelling tot de solidariteitsbijdrage bedoeld in artikel 22quater van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders », de in het geding zijnde forfaitaire vergoeding niet wordt vastgesteld volgens een berekeningswijze die ertoe strekt de ontweken bijdrage forfaitair te vergoeden, alsmede de aan de vaststelling van de inbreuk verbonden administratieve kosten.

Het bedrag van de forfaitaire vergoeding wordt berekend op basis van het bedrag dat door de betrokken werkgever werkelijk verschuldigd is, en niet rekening houdend met het minimumbedrag van de solidariteitsbijdrage. Bovendien wordt de forfaitaire vergoeding niet verminderd met het deel van de solidariteitsbijdrage dat daadwerkelijk door de werkgever is betaald en mag zij niet minder bedragen dan het dubbele van het minimumbedrag van de solidariteitsbijdrage. Zij wordt bovendien gecumuleerd met de verhogingen en de verwijlinteresten die eveneens door die werkgever verschuldigd zijn. Ten slotte, is de in het geding zijnde vergoeding, net zoals de solidariteitsbijdrage, per hele maand verschuldigd, zelfs indien de werkgever aantoont dat het bedrijfsvoertuig enkel tijdens een minder lange periode werd gebruikt voor privédoeleinden.

De omstandigheid dat de wetgever een bijdrageregeling heeft uitgewerkt die bijzonder voordelig is voor bedrijfsvoertuigen in vergelijking met de sociale bijdragen die verschuldigd zijn op de andere voordelen in natura die aan de werknemers worden toegekend, is niet van dien aard dat die conclusie wordt gewijzigd.

B.5.1. In tegenstelling tot de persoon die wordt gedagvaard om voor de correctionele rechtbank te verschijnen, kan de persoon die voor de arbeidsrechtbank opkomt tegen de beslissing waarbij hem de in het geding zijnde forfaitaire vergoeding wordt opgelegd, evenwel geen uitstel, dat enkel door een strafgerecht kan worden bevolen, genieten.

B.5.2. Onder voorbehoud dat hij geen maatregel mag nemen die kennelijk onredelijk is, vermag de democratisch gekozen wetgever het repressief beleid zelf vast te stellen en aldus de beoordelingsvrijheid van de rechter te beperken.

De wetgever heeft nochtans meermaals geopteerd voor de individualisering van straffen, met name door de rechter toe te staan maatregelen tot uitstel toe te kennen.

Het staat aan de wetgever te oordelen of het wenselijk is de rechter te dwingen tot gestrengheid wanneer een inbreuk het algemeen belang schaadt. Die gestrengheid kan met name betrekking hebben op de maatregelen tot uitstel.

Het Hof zou een dergelijke keuze alleen kunnen afkeuren indien die kennelijk onredelijk zou zijn of indien de in het geding zijnde bepaling ertoe zou leiden aan een categorie van rechtsonderhorigen het recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige instantie, zoals gewaarborgd bij artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, te ontzeggen.

B.6.1. Het uitstel van de tenuitvoerlegging van de straffen heeft tot doel de nadelen die inherent zijn aan de tenuitvoerlegging van de straffen, te beperken en de re-integratie van de veroordeelde niet in het gedrang te brengen. Het kan worden bevolen met betrekking tot geldboeten. Bovendien blijkt uit artikel 157, § 1, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/07/1994 pub. 10/07/2014 numac 2014000464 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1994 pub. 20/03/2015 numac 2015000138 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1994 pub. 02/02/2018 numac 2018010356 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1994 pub. 19/12/2008 numac 2008001027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1994 pub. 20/11/2008 numac 2008000938 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen van het jaar 2007 type wet prom. 14/07/1994 pub. 07/04/2009 numac 2009000211 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1994 pub. 08/10/2010 numac 2010000581 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen van het eerste semester van het jaar 2010 sluiten betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, hersteld bij artikel 108 van de wet van 13 december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid, alsook uit artikel 1quater van de wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten, ingevoegd bij artikel 145 van de programmawet van 27 december 2004, dat het uitstel door de wetgever niet onverenigbaar wordt geacht met een geldboete die wordt opgelegd door een andere overheid dan een strafgerecht.

De in het geding zijnde sanctieregeling kan in diverse bestanddelen verschillen van de regeling van de in het Sociaal Strafwetboek voorgeschreven strafrechtelijke sancties. Dergelijke verschillen kunnen relevant zijn om de toepassing van specifieke regels op bepaalde gebieden te verantwoorden, maar ze zijn dat niet op het gebied dat het voorwerp uitmaakt van de prejudiciële vraag : ongeacht of het uitstel wordt verleend door de correctionele rechtbank of door andere rechtscolleges, zoals de arbeidsgerechten, kan het de veroordeelde immers ertoe aanzetten zijn gedrag te wijzigen, door de dreiging om, indien hij zou recidiveren, de veroordeling tot de betaling van een geldelijke sanctie uit te voeren.

B.6.2. Hieruit vloeit voort dat het verschil in behandeling, wat het voordeel van een maatregel van uitstel betreft, tussen de werkgever die strafrechtelijk wordt vervolgd en diegene die voor de arbeidsrechtbank beroep instelt tegen de in het geding zijnde forfaitaire vergoeding niet redelijk is verantwoord.

Die discriminatie vloeit echter uit geen enkele van de in het geding zijnde bepalingen voort maar uit de ontstentenis van een wetsbepaling die het de werkgevers die zijn veroordeeld tot de betaling van de in het geding zijnde forfaitaire vergoeding mogelijk maakt een maatregel van uitstel te genieten. Wanneer de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten niet toepasbaar is, staat het uitsluitend aan de wetgever om ter zake de voorwaarden vast te stellen waaronder een uitstel kan worden gelast en om de voorwaarden en de procedure van intrekking ervan vast te stellen.

B.7.1. De prejudiciële vraag heeft eveneens betrekking op de onmogelijkheid voor de arbeidsgerechten om een maatregel van opschorting van de uitspraak van de veroordeling toe te kennen.

Een dergelijke maatregel is niet verzoenbaar met een procedure die niet voor een strafgerecht verloopt. De door de arbeidsrechtbank gewezen beslissing bestaat immers niet erin een veroordeling tot een sanctie uit te spreken, maar de administratieve beslissing te controleren waarbij ze wordt opgelegd.

B.7.2. Daaruit volgt dat in zoverre het voormelde artikel 38, § 3quater, 10°, vierde lid, van de voormelde wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten het de arbeidsgerechten niet toestaat een maatregel van opschorting van de uitspraak van de veroordeling toe te kennen, het niet onbestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : - Artikel 38, § 3quater, 10°, vierde lid, van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, niet. - De ontstentenis van een wetsbepaling die het mogelijk maakt de werkgever aan wie een forfaitaire vergoeding wordt opgelegd, in de zin van artikel 38, § 3quater, 10°, vierde lid, van dezelfde wet, een maatregel van uitstel te laten genieten, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 17 juli 2014.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, J. Spreutels

^