Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 28 oktober 2016

Uittreksel uit arrest nr. 137/2016 van 20 oktober 2016 Rolnummers : 6321 en 6322 In zake : de beroepen tot vernietiging van artikel 20 van de wet van 17 juli 2015 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid, ingesteld door de vzw « Belgisch Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2016205487
pub.
28/10/2016
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 137/2016 van 20 oktober 2016 Rolnummers : 6321 en 6322 In zake : de beroepen tot vernietiging van artikel 20 van de wet van 17 juli 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/07/2015 pub. 17/08/2015 numac 2015024189 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid type wet prom. 17/07/2015 pub. 29/07/2015 numac 2015011295 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de nadere regels voor de werking van het Interfederaal Instituut voor de statistiek, van de raad van bestuur en de Wetenschappelijke comités van het Instituut voor de nationale rekeningen, gedaan te Brussel op 15 juli 2014 type wet prom. 17/07/2015 pub. 01/09/2015 numac 2015009417 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 1299 van het Gerechtelijk Wetboek, in verband met het aantekenen van hoger beroep tegen een vonnis dat de echtscheiding op grond onderlinge toestemming uitspreekt, in geval van verzoening sluiten houdende diverse bepalingen inzake gezondheid, ingesteld door de vzw « Belgische Vereniging van Artsensyndicaten » en anderen en door Piet De Baets en anderen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters A. Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en T. Giet, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging Bij twee verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 29 december 2015 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn ingekomen op 30 december 2015, zijn beroepen tot vernietiging ingesteld van artikel 20 van de wet van 17 juli 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/07/2015 pub. 17/08/2015 numac 2015024189 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid type wet prom. 17/07/2015 pub. 29/07/2015 numac 2015011295 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de nadere regels voor de werking van het Interfederaal Instituut voor de statistiek, van de raad van bestuur en de Wetenschappelijke comités van het Instituut voor de nationale rekeningen, gedaan te Brussel op 15 juli 2014 type wet prom. 17/07/2015 pub. 01/09/2015 numac 2015009417 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 1299 van het Gerechtelijk Wetboek, in verband met het aantekenen van hoger beroep tegen een vonnis dat de echtscheiding op grond onderlinge toestemming uitspreekt, in geval van verzoening sluiten houdende diverse bepalingen inzake gezondheid (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 17 augustus 2015), respectievelijk door de vzw « Belgische Vereniging van Artsensyndicaten », Marcel De Clercq en Hilde D'Hondt, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. J. Bosquet, advocaat bij de balie te Antwerpen, en door Piet De Baets, Rufij Baeke, de vzw « Huisartsenvereniging Ledeganck Eeklo » en de vzw « Syndicaat van Vlaamse huisartsen », bijgestaan door Mr. J. Bosquet en Mr. L. Lafaut, advocaat bij de balie te Antwerpen.

Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6321 en 6322 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepalingen B.1.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van artikel 20 van de wet van 17 juli 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/07/2015 pub. 17/08/2015 numac 2015024189 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid type wet prom. 17/07/2015 pub. 29/07/2015 numac 2015011295 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de nadere regels voor de werking van het Interfederaal Instituut voor de statistiek, van de raad van bestuur en de Wetenschappelijke comités van het Instituut voor de nationale rekeningen, gedaan te Brussel op 15 juli 2014 type wet prom. 17/07/2015 pub. 01/09/2015 numac 2015009417 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 1299 van het Gerechtelijk Wetboek, in verband met het aantekenen van hoger beroep tegen een vonnis dat de echtscheiding op grond onderlinge toestemming uitspreekt, in geval van verzoening sluiten houdende diverse bepalingen inzake gezondheid, dat in artikel 53, § 1, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (hierna : ZIV-Wet) de volgende wijzigingen heeft aangebracht : « a) tussen het eerste en het tweede lid worden vijf leden ingevoegd, luidende : ' Bij toepassing van de derdebetalersregeling, en onverminderd de krachtens artikel 320 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vastgestelde verplichtingen, worden de in het eerste lid bedoelde documenten vervangen door een gegevensoverdracht door de zorgverlener aan de verzekeringsinstellingen door middel van een elektronisch netwerk, volgens de door het Verzekeringscomité vastgestelde administratieve nadere regels.

De Koning stelt de datum vast vanaf welke, voor een categorie van zorgverleners, bij toepassing van de derdebetalersregeling de gegevensoverdracht aan de verzekeringsinstellingen door middel van een elektronisch netwerk toepasbaar is.

Vanaf de krachtens het derde lid vastgestelde datum, beschikt de zorgverlener over een termijn van twee jaar om de in het tweede lid bedoelde verplichting na te leven.

Het eerste lid blijft van toepassing in het kader van de derdebetalersregeling : 1° voor de krachtens het derde lid vastgestelde datum;2° tijdens de in het vierde lid bedoelde periode zolang de zorgverlener de in het tweede lid bedoelde verplichting niet heeft nageleefd. In afwijking van het derde en vierde lid, ontstaat de verplichting bedoeld in het tweede lid op 1 juli 2015 voor de verpleegkundigen. '; b) het tweede lid, dat het zevende lid wordt, wordt vervangen als volgt : ' De verzekeringsinstellingen mogen geen vergoeding toekennen indien het getuigschrift voor verstrekte hulp of van aflevering, het als zodanig geldend document of de in het tweede lid bedoelde gegevens, hun niet worden overgezonden.'; c) in het derde lid, dat het achtste lid wordt, worden de woorden ' of gegevens ' ingevoegd tussen het woord ' documenten ' en de woorden ' zodra mogelijk, ', en wordt de eerste zin aangevuld met de woorden ' of overzenden ';d) in het achtste lid, dat het dertiende lid wordt, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de zin ' Bij toepassing van de derdebetalersregeling stelt het Verzekeringscomité de administratieve nadere regels vast betreffende de overdracht van de in het eerste lid bedoelde documenten aan de verzekeringsinstellingen.' wordt ingevoegd tussen de zin ' Elke overeenkomst die afwijkt van de door de Koning ter uitvoering van deze bepaling uitgevaardigde reglementering, is nietig. ' en de zin ' De Koning kan, onder voorbehoud van de gevallen waarin de toepassing van de derdebetalersregeling verplicht is, tevens de voorwaarden en nadere regels bepalen volgens dewelke aan individuele zorgverleners een verbod wordt opgelegd om de derdebetalersregeling toe te passen. '; 2° de woorden ' bepaalt de modaliteiten van deze verificatie en ' worden opgeheven;e) het negende lid, dat het veertiende lid wordt, wordt vervangen als volgt : ' Vanaf 1 juli 2015 wordt de verplichting tot toepassing van de derdebetalersregeling ingevoerd ten aanzien van de rechthebbenden op de in artikel 37, § 19, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming, voor de door de Koning bepaalde geneeskundige verstrekkingen verleend door de algemeen geneeskundige, hetzij : 1° op grond van een voorstel van de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen die beslist over het doorsturen ervan aan het Verzekeringscomité;2° op grond van het voorstel dat door de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen wordt geformuleerd op verzoek van de minister;die voorstellen worden meegedeeld aan het Verzekeringscomité; 3° op grond van het voorstel van de minister.'; f) in het tiende lid, dat het vijftiende lid wordt, wordt het woord ' negende ' telkens vervangen door het woord ' veertiende ';g) het elfde lid, dat het zestiende lid wordt, wordt vervangen door twee leden luidende : ' De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in het veertiende lid bedoelde verplichting uitbreiden tot andere categorieën van rechthebbenden. De Dienst voor geneeskundige verzorging van het Instituut analyseert, een jaar na de toepassing ervan, de elementen die door de verzekeringsinstellingen meegedeeld worden met betrekking tot de verplichte toepassing van de derdebetalersregeling zoals bedoeld in het veertiende lid. De Dienst preciseert de over te zenden gegevens alsook de nadere regels van hun overdracht. '; h) in het veertiende lid, dat het twintigste lid wordt, wordt het woord ' dertiende ' vervangen door het woord ' negentiende ' ». B.1.2. Uit de uiteenzetting van de middelen blijkt dat de grieven van de verzoekende partijen alleen zijn gericht tegen het bestreden artikel 20 van de wet van 17 juli 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/07/2015 pub. 17/08/2015 numac 2015024189 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid type wet prom. 17/07/2015 pub. 29/07/2015 numac 2015011295 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de nadere regels voor de werking van het Interfederaal Instituut voor de statistiek, van de raad van bestuur en de Wetenschappelijke comités van het Instituut voor de nationale rekeningen, gedaan te Brussel op 15 juli 2014 type wet prom. 17/07/2015 pub. 01/09/2015 numac 2015009417 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 1299 van het Gerechtelijk Wetboek, in verband met het aantekenen van hoger beroep tegen een vonnis dat de echtscheiding op grond onderlinge toestemming uitspreekt, in geval van verzoening sluiten « houdende diverse bepalingen inzake gezondheid » in zoverre het in het veertiende lid van artikel 53, § 1, van de ZIV-Wet de verplichting invoert tot toepassing van de derdebetalersregeling voor de algemeen geneeskundigen. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot dat gedeelte van de bestreden bepaling.

B.2.1. Onder derdebetalersregeling wordt verstaan « de betalingswijze waarbij de zorgverlener de betaling van de in het kader van de verplichte verzekering verschuldigde tegemoetkoming rechtstreeks ontvangt van de verzekeringsinstelling waarbij de rechthebbende, aan wie de geneeskundige verstrekkingen werden verleend, is aangesloten of ingeschreven » (artikel 2, s), van de ZIV-Wet).

B.2.2. De verplichting tot toepassing van de derdebetalersregeling werd reeds bij artikel 18 van de wet van 27 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2012 pub. 31/12/2012 numac 2012022488 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake de toegankelijkheid van de gezondheidzorg sluiten « houdende diverse bepalingen inzake de toegankelijkheid van de gezondheidzorg » in artikel 53, § 1, negende lid, van de ZIV-Wet ingevoerd. Die bepaling voorzag vanaf 1 januari 2015 voor alle zorgverleners in de verplichting tot toepassing van de derdebetalersregeling ten aanzien van twee categorieën van personen, namelijk de rechthebbenden op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming en de rechthebbenden op het statuut « chronische aandoening », en dit voor de door de Koning bepaalde geneeskundige verstrekkingen, al dan niet op voorstel van de bevoegde overeenkomsten- of akkoordencommissie.

De invoering van de verplichte derdebetalersregeling voor die categorieën werd in de parlementaire voorbereiding van de voormelde wet van 27 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2012 pub. 31/12/2012 numac 2012022488 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake de toegankelijkheid van de gezondheidzorg sluiten als volgt verantwoord : « De derdebetalersregeling, die de verzekerde toelaat de kosten voor geneeskundige verzorging die worden ten laste genomen door de verplichte verzekering niet te moeten voorschieten, draagt bij tot de financiële toegankelijkheid van de terugbetaalde geneeskundige verstrekkingen. Momenteel hebben zorgverleners in principe de vrije keuze om de derdebetalersregeling al dan niet toe te passen. Enkel in een aantal welbepaalde gevallen bestaat er een verplichting. [...] De ingevoerde bepaling wil de toepassing van de derdebetalersregeling verplicht maken voor twee groepen die kwetsbaarder zijn op dat vlak : de rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming en de rechthebbenden op het statuut chronische aandoening » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2524/001, p. 12).

De parlementaire voorbereiding vermeldt het volgende, wat de graduele inwerkingtreding van de verplichting tot toepassing van de derdebetalersregeling vanaf 1 januari 2015 betreft : « Dit kan gradueel gebeuren om rekening te houden met de implementatie en uitrol van het systeem MyCareNet. Op die manier zal voor de verschillende verstrekkers een aangepaste timing kunnen worden aangehouden.

Sommige verstrekkers waarvoor thans geen verplichting tot toepassing van [de derdebetalersregeling] bestaat gebruiken dit systeem reeds op grote schaal (o.a. verpleegkundigen, logopedisten). Voor anderen moeten nog afspraken worden gemaakt. In ieder geval zal erover worden gewaakt dat deze regeling zo snel mogelijk op het terrein plaats kan vinden.

De Koning zal de verstrekkingen aanduiden waarvoor de verplichting geldt. Dit zal onder meer niet het geval zijn voor de huisbezoeken van huisartsen.

Vanaf 1 januari 2014 zal een database met de verzekerbaarheidsgegevens van de verzekerden beschikbaar zijn bij de verzekeringsinstellingen.

Evenwel zal op dat moment nog geen integratie zijn voorzien van een aangepaste informaticamodule binnen het elektronisch medisch dossier van de huisartsen. Voor de tandartsen en geneesherenspecialisten zijn thans geen gelabelde softwareapplicaties buiten het ziekenhuis beschikbaar. Daarom wordt voorgesteld om de invoering van de verplichte sociale derde betalende pas vanaf 1 januari 2015 gradueel in te voeren. Dit vereist een zo eenvoudig mogelijke administratieve procedure. Bovendien moeten ook maatregelen worden genomen om eventuele misbruiken te verhinderen.

Verder wordt voorgesteld om bij de inwerkingtreding van het betrokken systeem een vergelijkbare procedure te volgen als bij de aanpassing van de nomenclatuur. Dit betekent dat de overeenkomsten en akkoordencommissies zelf, of op initiatief van de minister, een voorstel kunnen formuleren. Bij niet akkoord kan de minister zelf een gemotiveerd voorstel formuleren » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2524/003, pp. 2-3).

B.2.3. Bij artikel 137 van de programmawet van 19 december 2014Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 19/12/2014 pub. 29/12/2014 numac 2014021137 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten heeft de wetgever de verplichting tot toepassing van de derdebetalersregeling, zoals geregeld in het toenmalige negende lid van artikel 53, § 1, van de ZIV-Wet, uitgesteld en beperkt. De graduele inwerkingtreding van de verplichte derdebetalersregeling werd uitgesteld van 1 januari 2015 tot 1 juli 2015. Bovendien werd de verplichting beperkt tot de door de Koning te bepalen verstrekkingen van de algemeen geneeskundigen ten aanzien van de gerechtigden op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming. De andere zorgverleners en de patiënten met het statuut « chronische aandoening » ressorteren dus niet meer onder die regeling.

Voorts wordt bij dezelfde bepaling in artikel 53, § 1, van de ZIV-Wet de verplichting ingevoerd voor de zorgverleners om bij de toepassing van de derdebetalersregeling elektronisch te factureren aan de verzekeringsinstelling, namelijk door een gegevensoverdracht door middel van een elektronisch netwerk (MyCareNet). Aan de Koning wordt de bevoegdheid toegekend om te bepalen vanaf welke datum die elektronische facturatie toepasbaar is voor een categorie van zorgverleners. Vanaf die datum beschikken de zorgverleners over een termijn van twee jaar om de verplichting tot elektronische facturatie na te leven.

Tot slot werd voorzien in een evaluatie van de verplichte derdebetalersregeling na één jaar toepassing.

Krachtens artikel 139 van de programmawet van 19 december 2014Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 19/12/2014 pub. 29/12/2014 numac 2014021137 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten zijn voormelde wijzigingen in werking getreden op 1 juli 2015.

B.2.4. In de parlementaire voorbereiding van de programmawet van 19 december 2014Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 19/12/2014 pub. 29/12/2014 numac 2014021137 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten werden die wijzigingen van artikel 53, § 1, van de ZIV-Wet als volgt verantwoord : « Met de wet van 27 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2012 pub. 31/12/2012 numac 2012022488 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake de toegankelijkheid van de gezondheidzorg sluiten werd een verplichting ingevoerd met ingang van 1 januari 2015 voor de toepassing van de regeling derdebetalende voor voorkeurgerechtigden en houders van het statuut chronisch zieken voor de door de Koning aangeduide verstrekkingen.

Hoofdstuk 10 van de wet van 10 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014024167 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten houdende diverse bepalingen inzake gezondheid, heeft anderzijds, ook met inwerkingtreding op 1 januari 2015, een aantal bepalingen ingevoegd in de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen om de transparantie van informatie over de financiële implicaties van de zorg te versterken.

Zonder afbreuk te doen aan de objectieven die beide wetswijzigingen beogen, moet worden vastgesteld dat de voorbereiding van de operationele uitvoering ervan, onvoldoende is gevorderd. De regering wenst de verplichte toepassing van de derdebetalersregeling te beperken tot de verstrekkingen van de huisarts met uitzondering van de bezoeken, en voor de voorkeursgerechtigden. Het is immers belangrijk dat de zorgverstrekkers over de nodige digitale instrumenten beschikken om deze hervormingen op een correcte en niet belastende wijze te kunnen toepassen. Tevens dienen de nodige maatregelen genomen om te voorkomen dat van de mogelijkheden tot digitale facturatie misbruik kan worden gemaakt met frauduleuze bedoelingen. Er is bovendien een verband tussen beide hervormingen, vermits de toepassing van de derdebetalende gepaard gaat met een verplichte afgifte van een rechtvaardigingsstuk aan de patiënt. De wetgever had hiervoor al uitzondering gemaakt voor raadplegingen van artsen, maar dit is niet voldoende. Voor een correcte toepassing van de derdebetalende is het gebruik van de diensten van mycarenet met het oog op de raadpleging van de verzekeringsstatus van de rechthebbende teneinde de tussenkomst van de ziekteverzekering correct vast te stellen, en de elektronische overmaking van het getuigschrift van verstrekte hulp een onontbeerlijk gegeven. De verzekeringsinstellingen stellen binnen afzienbare tijd deze elektronische diensten ter beschikking van de huisartsen. Het volstaat evenwel niet dat deze diensten beschikbaar zijn, de huisartsen moeten van hun kant de gepaste software hebben om verbinding te kunnen maken met de mycarenetdiensten. De bepalingen met betrekking tot de financiële transparantie worden derhalve eveneens uitgesteld tot 1 juli 2015. Tenslotte wordt vanuit eenzelfde bekommernis van uitvoerbaarheid, de toepassing van de verplichte sociale derdebetaler beperkt tot de rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming.

Voor een juiste toepassing in de tijd van de voormelde bepalingen, wordt hun inwerkingtreding dus uitgesteld van 1 januari 2015 tot 1 juli 2015 » (Parl. St., Kamer, 2014-2015, DOC 54-0672/001, pp. 56-57).

B.2.5. Het bestreden artikel 20 van de wet van 17 juli 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/07/2015 pub. 17/08/2015 numac 2015024189 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid type wet prom. 17/07/2015 pub. 29/07/2015 numac 2015011295 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de nadere regels voor de werking van het Interfederaal Instituut voor de statistiek, van de raad van bestuur en de Wetenschappelijke comités van het Instituut voor de nationale rekeningen, gedaan te Brussel op 15 juli 2014 type wet prom. 17/07/2015 pub. 01/09/2015 numac 2015009417 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 1299 van het Gerechtelijk Wetboek, in verband met het aantekenen van hoger beroep tegen een vonnis dat de echtscheiding op grond onderlinge toestemming uitspreekt, in geval van verzoening sluiten houdende diverse bepalingen inzake gezondheid neemt nagenoeg ongewijzigd de inhoud over van voormeld artikel 137 van de programmawet van 19 december 2014Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 19/12/2014 pub. 29/12/2014 numac 2014021137 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, dat bij de artikelen 2 en 3 van dezelfde wet van 17 juli 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/07/2015 pub. 17/08/2015 numac 2015024189 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid type wet prom. 17/07/2015 pub. 29/07/2015 numac 2015011295 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de nadere regels voor de werking van het Interfederaal Instituut voor de statistiek, van de raad van bestuur en de Wetenschappelijke comités van het Instituut voor de nationale rekeningen, gedaan te Brussel op 15 juli 2014 type wet prom. 17/07/2015 pub. 01/09/2015 numac 2015009417 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 1299 van het Gerechtelijk Wetboek, in verband met het aantekenen van hoger beroep tegen een vonnis dat de echtscheiding op grond onderlinge toestemming uitspreekt, in geval van verzoening sluiten retroactief is opgeheven.

Niettemin wordt eraan toegevoegd dat, vanaf 1 juli 2015, de verpleegkundigen bij toepassing van de derdebetalersregeling elektronisch moeten factureren aan de verzekeringsinstellingen. Die maatregel wordt in de parlementaire voorbereiding verantwoord door het feit dat « de elektronische facturatie in het kader van de derdebetalersregeling in de praktijk reeds werd gerealiseerd voor deze zorgverleners » (Parl. St., 2014-2015, DOC 54-1161/001, p. 17).

Artikel 21 van de wet van 17 juli 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/07/2015 pub. 17/08/2015 numac 2015024189 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid type wet prom. 17/07/2015 pub. 29/07/2015 numac 2015011295 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de nadere regels voor de werking van het Interfederaal Instituut voor de statistiek, van de raad van bestuur en de Wetenschappelijke comités van het Instituut voor de nationale rekeningen, gedaan te Brussel op 15 juli 2014 type wet prom. 17/07/2015 pub. 01/09/2015 numac 2015009417 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 1299 van het Gerechtelijk Wetboek, in verband met het aantekenen van hoger beroep tegen een vonnis dat de echtscheiding op grond onderlinge toestemming uitspreekt, in geval van verzoening sluiten bepaalt de inwerkingtreding van voormeld artikel 20 op 1 juli 2015.

B.2.6. Sinds de wijziging ervan bij het bestreden artikel 20 bepaalt artikel 53, § 1, van de ZIV-Wet: « De zorgverleners van wie de verstrekkingen aanleiding geven tot een tegemoetkoming van de verzekering zijn ertoe gehouden aan de rechthebbenden of, bij toepassing van de derdebetalersregeling, aan de verzekeringsinstellingen, een getuigschrift voor verstrekte hulp of van aflevering of een gelijkwaardig document uit te reiken waarvan het model door het Verzekeringscomité wordt vastgesteld, waarop de verrichte verstrekkingen zijn vermeld; verstrekkingen opgenomen in de in artikel 35, § 1, bedoelde nomenclatuur, worden vermeld met hun rangnummer in de genoemde nomenclatuur of op de manier die is vastgesteld in een verordening die door het Verzekeringscomité is genomen op voorstel van de volgens de aard van de verstrekkingen bevoegde Technische Raad. Ongeacht of de zorgverlener de verstrekkingen verricht voor eigen of voor andermans rekening, wordt op het deel ontvangstbewijs van het getuigschrift voor verstrekte hulp of van aflevering of het gelijkwaardig document, het bedrag vermeld dat door de rechthebbende aan de zorgverlener werd betaald voor de verrichte verstrekkingen. Van zodra een overeenkomst of een akkoord een regeling van elektronische facturatie door zorgverleners heeft vastgesteld, stelt de Koning, op voorstel van het Verzekeringscomité en na advies van de bevoegde overeenkomsten- of akkoordencommissie, de bijkomende gegevens vast die door de zorgverleners aan de verzekeringsinstellingen worden overgemaakt.

Bij toepassing van de derdebetalersregeling, en onverminderd de krachtens artikel 320 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vastgestelde verplichtingen, worden de in het eerste lid bedoelde documenten vervangen door een gegevensoverdracht door de zorgverlener aan de verzekeringsinstellingen door middel van een elektronisch netwerk, volgens de door het Verzekeringscomité vastgestelde administratieve nadere regels.

De Koning stelt de datum vast vanaf welke, voor een categorie van zorgverleners, bij toepassing van de derdebetalersregeling de gegevensoverdracht aan de verzekeringsinstellingen door middel van een elektronisch netwerk toepasbaar is.

Vanaf de krachtens het derde lid vastgestelde datum, beschikt de zorgverlener over een termijn van twee jaar om de in het tweede lid bedoelde verplichting na te leven.

Het eerste lid blijft van toepassing in het kader van de derdebetalersregeling : 1° voor de krachtens het derde lid vastgestelde datum;2° tijdens de in het vierde lid bedoelde periode zolang de zorgverlener de in het tweede lid bedoelde verplichting niet heeft nageleefd. In afwijking van het derde en vierde lid, ontstaat de verplichting bedoeld in het tweede lid op 1 juli 2015 voor de verpleegkundigen.

De verzekeringsinstellingen mogen geen vergoeding toekennen indien het getuigschrift voor verstrekte hulp of van aflevering, het als zodanig geldend document of de in het tweede lid bedoelde gegevens, hun niet worden overgezonden.

De zorgverlener moet die documenten of gegevens zodra mogelijk, en uiterlijk binnen een door de Koning vastgestelde termijn, overhandigen of overzenden. Een administratieve geldboete van 25 tot 250 euro wordt opgelegd voor elke inbreuk van de zorgverlener op die verplichting.

Indien de overtreder binnen een termijn van drie jaar na de datum waarop hem een administratieve geldboete is opgelegd, een inbreuk pleegt van dezelfde aard als die welke aanleiding heeft gegeven tot de toepassing van een administratieve geldboete, wordt het bedrag van de vroeger opgelegde geldboete telkens verdubbeld.

De Koning bepaalt het bedrag van de administratieve geldboete alsook de procedure voor het vaststellen van de inbreuken en het uitspreken van bovenbedoelde geldboeten.

De opbrengst van die geldboeten wordt gestort aan het Instituut, tak geneeskundige verzorging.

De Koning kan de voorwaarden en modaliteiten bepalen voor de uitbetaling van de verzekeringstegemoetkoming aan de rechthebbende of zijn vertegenwoordigers. Hij kan hierbij vaststellen welke personen niet als vertegenwoordiger kunnen optreden.

De Koning stelt, bij een in Ministerraad overlegd besluit en na advies van het Verzekeringscomité, de voorwaarden en regelen vast overeenkomstig welke de derdebetalersregeling voor de door Hem bepaalde geneeskundige verstrekkingen is toegestaan, verboden of verplicht. Elke overeenkomst die afwijkt van de door de Koning ter uitvoering van deze bepaling uitgevaardigde reglementering, is nietig.

Bij toepassing van de derdebetalersregeling stelt het Verzekeringscomité de administratieve nadere regels vast betreffende de overdracht van de in het eerste lid bedoelde documenten aan de verzekeringsinstellingen. De Koning kan, onder voorbehoud van de gevallen waarin de toepassing van de derdebetalersregeling verplicht is, tevens de voorwaarden en nadere regels bepalen volgens dewelke aan individuele zorgverleners een verbod wordt opgelegd om de derdebetalersregeling toe te passen. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van het Verzekeringscomité, voor de geneeskundige verstrekkingen die Hij bepaalt, de derdebetalersregeling afhankelijk maken van de verificatie van de identiteit van de rechthebbende. De Koning kan hiervoor in uitzonderingen voorzien.

Vanaf 1 juli 2015 wordt de verplichting tot toepassing van de derdebetalersregeling ingevoerd ten aanzien van de rechthebbenden op de in artikel 37, § 19, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming, voor de door de Koning bepaalde geneeskundige verstrekkingen verleend door de algemeen geneeskundige, hetzij : 1° op grond van een voorstel van de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen die beslist over het doorsturen ervan aan het Verzekeringscomité;2° op grond van het voorstel dat door de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen wordt geformuleerd op verzoek van de minister;die voorstellen worden meegedeeld aan het Verzekeringscomité; 3° op grond van het voorstel van de minister. De in het veertiende lid, 3°, bedoelde procedure kan worden gevolgd wanneer de voorstellen van de bevoegde overeenkomsten- of akkoordencommissie niet beantwoorden aan de in het in het veertiende lid, 2° bedoelde verzoek vervatte doelstellingen. In dat geval moet de afwijzing van het voorstel van de overeenstemmende overeenkomsten- of akkoordencommissie gemotiveerd zijn.

De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in het veertiende lid bedoelde verplichting uitbreiden tot andere categorieën van rechthebbenden.

De Dienst voor geneeskundige verzorging van het Instituut analyseert, een jaar na de toepassing ervan, de elementen die door de verzekeringsinstellingen meegedeeld worden met betrekking tot de verplichte toepassing van de derdebetalersregeling zoals bedoeld in het veertiende lid. De Dienst preciseert de over te zenden gegevens alsook de nadere regels van hun overdracht.

Het is de ziekenfondsen, landsbonden en verzekeringsinstellingen verboden in inrichtingen voor geneeskundige verzorging loketten te laten functioneren waaraan de betaling van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging kan worden verkregen, op welke wijze dan ook.

De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de voorwaarden vaststellen waaronder, en de gevallen waarin, een betalingsverplichting van de verzekeringstegemoetkoming door de verzekeringsinstelling geldt ten aanzien van bepaalde categorieën van zorgverleners, die het bewijs leveren dat ze door Hem nader bepaalde identiteits- en verzekerbaarheidsgegevens van de sociaal verzekerden hebben geraadpleegd, en die de derdebetalersregeling hebben toegepast overeenkomstig de voormelde identiteits- en verzekerbaarheidsgegevens.

Deze betalingsverplichting geldt slechts ten aanzien van de zorgverleners die de wets- of verordeningsbepalingen hebben nageleefd; de voornoemde betalingsverplichting ten aanzien van de zorgverleners doet bovendien niets af aan de mogelijkheid om tegemoetkomingen die ten onrechte zouden zijn verleend, terug te vorderen van de verzekerde, overeenkomstig de bepalingen van artikel 164.

De Koning stelt de nadere regels vast voor de toepassing van de in het negentiende lid bedoelde betalingsverplichting, door de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden en de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid ».

Ten gronde B.3. De verzoekende partijen voeren in hun middelen verschillende schendingen van het bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet gewaarborgde beginsel van gelijkheid- en niet-discriminatie aan, al dan niet in samenhang gelezen met algemene rechtsbeginselen.

Meer in het bijzonder klagen zij een verschil in behandeling aan tussen de algemeen geneeskundigen en de overige artsen (eerste middel in de zaak nr. 6322) alsook tussen de algemeen geneeskundigen en de andere beoefenaars van een vrij beroep (eerste middel in de zaak nr. 6321 en tweede middel in de zaak nr. 6322). De verzoekende partijen klagen ook de gelijke behandeling aan van de geconventioneerde en de niet-geconventioneerde algemeen geneeskundigen (tweede middel in de zaak nr. 6321 en derde middel in de zaak nr. 6322).

In het eerste middel in de zaak nr. 6322 wordt daarenboven een discriminerende schending van het rechtszekerheidsbeginsel aangevoerd, doordat de betekenis van het begrip « algemeen geneeskundige », in de Nederlandstalige versie van de bestreden bepaling onduidelijk zou zijn. Tot slot wordt door de verzoekende partijen een discriminerende schending van het rechtszekerheidsbeginsel aangevoerd in zoverre de bestreden bepaling een retroactieve werking zou hebben (derde middel in de zaak nr. 6321 en vierde middel in de zaak nr. 6322).

Nu het bepalen van de draagwijdte van het begrip « algemeen geneeskundige » essentieel is voor het onderzoek van de aangevoerde schendingen van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, dient dat onderdeel van het eerste middel in de zaak nr. 6322 in de eerste plaats te worden onderzocht.

Wat de draagwijdte van het begrip « algemeen geneeskundige » betreft (eerste middel in de zaak nr. 6322) B.4.1. Volgens de verzoekende partijen in de zaak nr. 6322 zou, anders dan het in de Franstalige versie van de bestreden bepaling gehanteerde begrip « médecin généraliste », het in de Nederlandstalige versie gehanteerde begrip « algemeen geneeskundige » niet kunnen worden gelijkgesteld met dat van huisarts, maar zou het de persoon betreffen die houder is van een artsendiploma en die geen bijkomende beroepsopleiding tot huisarts of tot arts-specialist heeft gevolgd.

Die onduidelijkheid inzake het personele toepassingsgebied van de bestreden bepaling zou op discriminerende wijze afbreuk doen aan het rechtszekerheidsbeginsel.

B.4.2. Uit de parlementaire voorbereiding van artikel 137 van de programmawet van 19 december 2014Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 19/12/2014 pub. 29/12/2014 numac 2014021137 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, waarvan het bestreden artikel 20 de inhoud heeft overgenomen, blijkt duidelijk dat de wetgever de verplichting tot toepassing van de derdebetalersregeling wou beperken tot de huisartsen (Parl. St., Kamer, 2014-2015, DOC 54-0672/001, pp. 56-57).

Door in de Nederlandstalige versie van de bestreden bepaling het begrip « algemeen geneeskundige » te gebruiken, dat wel degelijk dezelfde draagwijdte heeft als het in de Franstalige versie gehanteerde begrip « médecin généraliste », heeft de wetgever het personele toepassingsgebied van de derdebetalersregeling in die zin beperkt. Ook in de overige bepalingen van de ZIV-Wet en haar uitvoeringsbesluiten wordt het begrip « algemeen geneeskundige » gehanteerd voor de huisarts, met inbegrip van de huisarts in opleiding en de huisarts op basis van verworven rechten. Die categorie van artsen dient te worden onderscheiden van de geneesheren-specialisten, alsmede van de houders van een artsendiploma die noch huisarts, noch geneesheer-specialist zijn.

B.4.3. Vermits er geen onduidelijkheid is inzake de draagwijdte van het begrip « algemeen geneeskundige » en dienvolgens inzake het personele toepassingsgebied van de bestreden bepaling, wordt niet op discriminerende wijze afbreuk gedaan aan het rechtszekerheidsbeginsel.

B.4.4. Het eerste middel in de zaak nr. 6322, in zoverre het is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het rechtszekerheidsbeginsel, is niet gegrond.

Wat het verschil in behandeling tussen de algemeen geneeskundigen en de overige artsen betreft (eerste middel in de zaak nr. 6322) B.5. Volgens de verzoekende partijen in de zaak nr. 6322 zou de bestreden bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden, doordat de in artikel 53, § 1, veertiende lid, van de ZIV-Wet ingevoerde verplichting tot toepassing van de derdebetalersregeling enkel wordt opgelegd aan de algemeen geneeskundigen, terwijl ook de andere artsen, de artsen-specialisten in het bijzonder, terugbetaalde eerstelijnsgezondheidszorg kunnen verstrekken.

B.6.1. Met de invoering van de verplichting tot toepassing van de derdebetalersregeling ten aanzien van welbepaalde kwetsbare groepen van personen, wenste de wetgever de financiële toegankelijkheid van de gezondheidszorg te verhogen (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2524/001, p. 12).

De beperking van het toepassingsgebied van die verplichting tot de algemeen geneeskundigen was ingegeven vanuit de bekommernis om de technische uitvoerbaarheid van de betrokken regeling te waarborgen : de wetgever stelde immers vast dat het gebruik van het elektronisch netwerk MyCareNet teneinde de verzekeringsstatus van de rechthebbende te raadplegen en de elektronische facturatie onontbeerlijk waren voor de correcte toepassing van de verplichte derdebetalersregeling.

Teneinde te verzekeren dat die digitale instrumenten tijdig ter beschikking zouden zijn van de betrokken zorgverleners, werd de regeling beperkt tot de algemeen geneeskundigen (Parl. St., Kamer, 2014-2015, DOC 54-0672/001, pp. 56-57).

B.6.2. Het komt de wetgever toe te oordelen in hoeverre het opportuun is om, in het kader van zijn sociaaleconomisch beleid, maatregelen te nemen met het oog op het verhogen van de toegankelijkheid van de gezondheidszorg. Hij beschikt ter zake over een ruime beoordelingsbevoegdheid.

Wanneer de wetgever een verplichting tot toepassing van de derdebetalersregeling invoert, valt het onder zijn beoordelingsbevoegdheid om te bepalen welke categorieën van zorgverleners onder die regeling ressorteren. Het Hof vermag een dergelijke beleidskeuze, alsook de motieven die daaraan ten grondslag liggen, slechts af te keuren indien zij niet redelijk verantwoord zijn.

B.6.3. De wetgever vermocht, teneinde de technische uitvoerbaarheid van de verplichte derdebetalersregeling te waarborgen, die regeling te beperken tot de algemeen geneeskundigen, die beschikken over de nodige digitale instrumenten om die regeling op een correcte wijze en zonder onevenredige administratieve lasten uit te voeren.

Die beperking houdt rekening met de centrale rol die de algemeen geneeskundige speelt bij het verzekeren van de toegankelijkheid van de gezondheidszorg. Meer in het bijzonder zijn de algemeen geneeskundigen principieel belast met het verstrekken van eerstelijnsgezondheidszorg.

Dit blijkt onder meer uit de eindtermen van de beroepsopleiding tot huisarts, zoals die zijn vastgesteld in de bijlage bij het ministerieel besluit van 1 maart 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 01/03/2010 pub. 04/03/2010 numac 2010024063 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen sluiten tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen, waarin de huisartsgeneeskunde wordt omschreven als « een klinische specialiteit die zich richt op de eerstelijnszorg ». Bovendien wordt als basisvaardigheid voor de huisartsen vereist dat zij « een coördinerende en navigerende rol spelen in de zorgverlening » en moeten zij « specifieke aandacht besteden aan [...] sociaal kwetsbare groepen ».

Die bijzondere rol van de huisarts wat het verstrekken van eerstelijnsgezondheidszorg betreft, blijkt ook uit de trapsgewijze organisatie van de gezondheidszorg die krachtens artikel 36 van de ZIV-Wet wordt ingesteld, waarbij de Koning de modaliteiten van de procedure inzake de verwijzing van de patiënt door de algemeen geneeskundige naar de geneesheer-specialist kan vaststellen, alsmede de gevolgen kan bepalen inzake het bedrag van het honorarium van de zorgverleners en van de verzekeringstegemoetkoming. De verplichting, voor de algemeen geneeskundigen, om de derdebetalersregeling toe te passen, kan in dat opzicht worden verantwoord door de bekommernis om de coherentie van de werking van het stelsel van de ziekte- en invaliditeitsverzekering te waarborgen.

B.6.4. Rekening houdend met de doelstelling van de wetgever om de financiële toegankelijkheid van de gezondheidszorg te bevorderen, is het niet zonder redelijke verantwoording dat de verplichting tot toepassing van de derdebetalersregeling is beperkt tot de algemeen geneeskundigen, die specifiek belast zijn met het verstrekken van eerstelijnsgezondheidszorg en die dienvolgens een bijzondere rol spelen bij het bevorderen van de toegankelijkheid van de gezondheidszorg.

B.6.5. Het eerste middel in de zaak nr. 6322, in zoverre het is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, is niet gegrond.

Wat het verschil in behandeling tussen de algemeen geneeskundigen en de andere beoefenaars van een vrij beroep betreft (eerste middel in de zaak nr. 6321 en tweede middel in de zaak nr. 6322) B.7. De verzoekende partijen voeren een schending aan van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de vrijheid van ondernemen, doordat de in artikel 53, § 1, veertiende lid, van de ZIV-Wet ingevoerde verplichting tot toepassing van de derdebetalersregeling enkel wordt opgelegd aan de algemeen geneeskundigen, terwijl de andere beoefenaars van een vrij beroep « niet worden ontriefd van een recht op betaling zonder tussenkomst van een overheidsorgaan door hun contractpartner ».

B.8.1. Rekening houdend met het voormelde doel van de wetgever om de financiële toegankelijkheid van de gezondheidszorg te bevorderen, met de bijzondere rol die de algemeen geneeskundigen ter zake spelen en met het aanzienlijke aandeel van de overheid in de financiering van het stelsel van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, is het niet zonder redelijke verantwoording dat de verplichting tot toepassing van de derdebetalersregeling enkel wordt opgelegd aan de algemeen geneeskundigen, en niet aan de beoefenaars van een ander vrij beroep die geen enkele rol dan wel een aanzienlijk minder essentiële rol spelen bij het bevorderen van de toegankelijkheid van de gezondheidszorg.

B.8.2. Daarnaast kan de vrijheid van ondernemen, zoals gewaarborgd bij de artikelen II.3 en II.4 van het Wetboek van economisch recht, niet worden opgevat als een absolute vrijheid. De wetgever zou pas onredelijk optreden indien hij de vrijheid van ondernemen zou beperken zonder dat daartoe enige noodzaak bestaat of indien die beperking onevenredig zou zijn met het nagestreefde doel.

Het invoeren van een verplichting tot toepassing van de derdebetalersregeling beantwoordt aan de noodzaak om de toegankelijkheid van de gezondheidszorg te bevorderen. Die regeling heeft tot gevolg dat de betrokken zorgverleners de betaling van de verzekeringstegemoetkoming voor welbepaalde geneeskundige verstrekkingen niet kunnen vorderen van de patiënt, maar dat bedrag rechtstreeks ontvangen van de verzekeringsinstelling. Een dergelijke maatregel doet op zich niet op onevenredige wijze afbreuk aan de vrijheid van ondernemen.

Aan de Koning wordt de bevoegdheid toegekend om de voorwaarden vast te stellen waaronder de betalingsverplichting voor de verzekeringsinstelling ten aanzien van de zorgverleners geldt (artikel 53, § 1, negentiende lid, van de ZIV-Wet). In dat verband moet worden opgemerkt dat, wanneer een wetgever een machtiging verleent, aangenomen dient te worden - behoudens aanwijzingen in de tegenovergestelde zin - dat hij de gemachtigde enkel de bevoegdheid verleent om die machtiging aan te wenden in overeenstemming met de Grondwet. Het staat in voorkomend geval aan de administratieve en aan de justitiële rechter na te gaan in welke mate de gemachtigde de hem toegekende machtiging te buiten zou zijn gegaan.

B.8.3. De bestreden bepaling doet niet op discriminerende wijze afbreuk aan de vrijheid van ondernemen.

B.8.4. Het eerste middel in de zaak nr. 6321 en het tweede middel in de zaak nr. 6322 zijn niet gegrond.

Wat de gelijke behandeling van de geconventioneerde en de niet-geconventioneerde algemeen geneeskundigen betreft (tweede middel in de zaak nr. 6321 en derde middel in de zaak nr. 6322) B.9. De verzoekende partijen voeren een schending aan van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat de bestreden bepaling zowel de geconventioneerde als de niet-geconventioneerde algemeen geneeskundigen onderwerpt aan de verplichte derdebetalersregeling en beide categorieën dus op identieke wijze behandelt, terwijl zij zich in een fundamenteel verschillende situatie zouden bevinden ten aanzien van de terugbetaalbaarheid van het honorarium in de verplichte ziekteverzekering.

B.10.1. De bestreden bepaling doet geen afbreuk aan de vrijheid van de niet-geconventioneerde geneesheer, zijnde de geneesheer die niet is toegetreden tot de akkoorden gesloten tussen de geneesheren en de verzekeringsinstellingen overeenkomstig artikel 50 van de ZIV-Wet, om zijn honoraria vrij te kunnen bepalen. Zij regelt enkel de wijze van betaling van het deel van het honorarium dat overeenstemt met de door de verzekeringsinstelling verschuldigde tegemoetkoming. Net zoals de geconventioneerde algemeen geneeskundige, zal de niet-geconventioneerde algemeen geneeskundige dat deel van zijn honorarium voor de verstrekkingen die ressorteren onder de verplichte derdebetalersregeling rechtstreeks van de verzekeringsinstelling ontvangen.

Het is juist dat de bestreden bepaling aldus leidt tot een identieke behandeling van de geconventioneerde en de niet-geconventioneerde artsen ten aanzien van de verplichting tot toepassing van de derdebetalersregeling. Het Hof dient te beoordelen of die identieke behandeling kan worden verantwoord, rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen.

B.10.2. De bestreden bepaling beoogt een evenwicht tot stand te brengen tussen twee behartenswaardige doelstellingen van het gezondheidsbeleid : het bevorderen van de financiële toegankelijkheid van de gezondheidszorg, door het invoeren van de verplichting tot toepassing van de derdebetalersregeling voor de algemeen geneeskundigen ten aanzien van welbepaalde kwetsbare groepen van personen, enerzijds, en het vrijwaren van een billijke vergoeding voor de zorgverstrekkers, door het principiële behoud van de vrije honoraria, anderzijds.

Door zowel de geconventioneerde als de niet-geconventioneerde algemeen geneeskundigen te onderwerpen aan de verplichting tot toepassing van de derdebetalersregeling, heeft de wetgever een maatregel genomen die redelijk verantwoord is in het licht van die doelstellingen. Ook voor de niet-geconventioneerde algemeen geneeskundigen heeft de verplichte toepassing van de derdebetalersregeling tot gevolg dat de toegankelijkheid van de gezondheidszorg wordt bevorderd, doordat de patiënten die die regeling genieten, worden vrijgesteld van de verplichting om de verzekeringstegemoetkoming te prefinancieren. De bestreden bepaling heeft bovendien geen onevenredige gevolgen, nu zij enkel tot gevolg heeft dat de niet-geconventioneerde algemeen geneeskundige de betaling van het deel van zijn honorarium dat overeenstemt met de verzekeringstegemoetkoming niet meer van de patiënt kan vorderen maar zich daarvoor rechtstreeks tot de verzekeringsinstelling dient te richten. De bestreden bepaling doet op geen enkele wijze afbreuk aan de vrijheid van de niet-geconventioneerde algemeen geneeskundige om zijn honoraria vrij te bepalen.

B.10.3. Het tweede middel in de zaak nr. 6321 en het derde middel in de zaak nr. 6322 zijn niet gegrond.

Wat de retroactieve werking betreft (derde middel in de zaak nr. 6321 en vierde middel in de zaak nr. 6322) B.11. De verzoekende partijen voeren een schending aan van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het rechtszekerheidsbeginsel, doordat de bestreden bepaling een retroactieve werking zou hebben die niet wordt verantwoord door een doelstelling van algemeen belang.

B.12.1. Krachtens het bestreden artikel 20 van de wet van 17 juli 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/07/2015 pub. 17/08/2015 numac 2015024189 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid type wet prom. 17/07/2015 pub. 29/07/2015 numac 2015011295 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de nadere regels voor de werking van het Interfederaal Instituut voor de statistiek, van de raad van bestuur en de Wetenschappelijke comités van het Instituut voor de nationale rekeningen, gedaan te Brussel op 15 juli 2014 type wet prom. 17/07/2015 pub. 01/09/2015 numac 2015009417 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 1299 van het Gerechtelijk Wetboek, in verband met het aantekenen van hoger beroep tegen een vonnis dat de echtscheiding op grond onderlinge toestemming uitspreekt, in geval van verzoening sluiten wordt vanaf 1 juli 2015 de verplichting tot toepassing van de derdebetalersregeling ingevoerd voor de algemeen geneeskundigen ten aanzien van de rechthebbenden op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, en dit voor de door de Koning bepaalde geneeskundige verstrekkingen. Artikel 21 van diezelfde wet voorziet in de inwerkingtreding van voormelde bepaling op 1 juli 2015.

Ofschoon de wetgever aldus vanaf die datum een verplichting tot toepassing van de derdebetalersregeling heeft willen invoeren, is voor de verwezenlijking van die verplichting een optreden van de Koning vereist waarbij wordt bepaald welke verstrekkingen onder de verplichte derdebetalersregeling ressorteren.

Bij artikel 7 van het koninklijk besluit van 18 september 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/09/2015 pub. 24/09/2015 numac 2015022346 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van het globaal budget in 2015 van de financiële middelen voor het hele Rijk voor de verstrekkingen inzake de farmaceutische specialiteiten in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging sluiten heeft de Koning die verstrekkingen vastgesteld. Krachtens artikel 14 van hetzelfde besluit is die bepaling in werking getreden op 1 oktober 2015, zodat er slechts vanaf die datum een verplichting rust op de algemeen geneeskundigen om de derdebetalersregeling toe te passen voor de in voormeld besluit bepaalde verstrekkingen. Aangezien de toepassing van de bestreden bepaling een optreden van de Koning vereist en vermits het voormelde koninklijk besluit in werking is getreden nadat de bestreden bepaling in werking was getreden, kon die laatste geen uitwerking hebben met terugwerkende kracht.

B.12.2. Overigens werd de verplichte derdebetalersregeling voor de algemeen geneeskundigen ten aanzien van de rechthebbenden op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming reeds bij artikel 18 van de wet van 27 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2012 pub. 31/12/2012 numac 2012022488 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake de toegankelijkheid van de gezondheidzorg sluiten « houdende diverse bepalingen inzake de toegankelijkheid van de gezondheidzorg » en bij artikel 137 van de programmawet van 19 december 2014Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 19/12/2014 pub. 29/12/2014 numac 2014021137 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, waarvan de bestreden bepaling de inhoud nagenoeg ongewijzigd overneemt, in artikel 53, § 1, van de ZIV-Wet ingevoerd. Er kan dan ook niet redelijkerwijs worden volgehouden dat de bestreden bepaling op discriminerende wijze het rechtszekerheidsbeginsel zou schenden.

B.12.3. Het derde middel in de zaak nr. 6321 en het vierde middel in de zaak nr. 6322 zijn niet gegrond.

Om die redenen, het Hof verwerpt de beroepen.

Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 20 oktober 2016.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, E. De Groot

^