Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 07 december 2018

Uittreksel uit arrest nr. 89/2018 van 5 juli 2018 Rolnummer 6656 In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 2, § 1, en 3 van de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars, gesteld do Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2018205776
pub.
07/12/2018
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Uittreksel uit arrest nr. 89/2018 van 5 juli 2018 Rolnummer 6656 In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 2, § 1, en 3 van de wet van 24 februari 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/02/1978 pub. 17/06/2010 numac 2010000338 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars sluiten betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars, gesteld door het Arbeidshof te Gent, afdeling Brugge.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 28 april 2017 in zake de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid tegen de vzw « Koninklijke Racing Waregem », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 mei 2017, heeft het Arbeidshof te Gent, afdeling Brugge, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 2, § 1, en 3 van de wet van 24 februari 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/02/1978 pub. 17/06/2010 numac 2010000338 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars sluiten betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars al dan niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat de omschrijving van ' loon ' in artikel 2, § 1 van de wet van 24 februari 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/02/1978 pub. 17/06/2010 numac 2010000338 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars sluiten als loon in de zin van de Loonbeschermingswet, tot gevolg heeft dat een persoon die er zich toe verbindt zich voor te bereiden op of deel te nemen aan een sportcompetitie of -exhibitie onder het gezag van een ander, d.w.z. een sportbeoefenaar, als een ' betaald ' sportbeoefenaar wordt aangezien, wanneer zijn loon in de zin van de Loonbeschermingswet de grens in artikel 2, § 1 van de wet van 24 februari 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/02/1978 pub. 17/06/2010 numac 2010000338 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars sluiten bereikt, ook al is het verschuldigde loon in de zin van het arbeidsovereenkomstenrecht (inzonderheid in de Arbeidsovereenkomstenwet), d.w.z. de tegenprestatie van de verrichte arbeid, lager dan deze grens, en ook al is er in het geheel geen loon in deze zin verschuldigd, in welk geval de betrokkene bovendien op onweerlegbare wijze geacht wordt verbonden te zijn door een arbeidsovereenkomst, terwijl de persoon die er zich toe verbindt zich voor te bereiden op of deel te nemen aan een sportcompetitie of -exhibitie onder het gezag van een ander, doch wiens loon in de zin van de Loonbeschermingswet de voormelde grens niet bereikt, enkel door een arbeidsovereenkomst verbonden is wanneer bewezen wordt hij ingevolge de overeenkomst aanspraak kan maken op ' loon ' in de zin van het arbeidsovereenkomstenrecht ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. Het Hof wordt ondervraagd over de artikelen 2, § 1, en 3 van de wet van 24 februari 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/02/1978 pub. 17/06/2010 numac 2010000338 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars sluiten betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars, die bepalen : «

Art. 2.§ 1. Onder betaalde sportbeoefenaars worden verstaan de personen die de verplichting aangaan zich voor te bereiden op of deel te nemen aan een sportcompetitie of -exhibitie onder het gezag van een ander persoon tegen loon dat een bepaald bedrag overschrijdt.

Het in het eerste lid bepaalde bedrag van het loon, zoals bedoeld in de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon van de werknemers, wordt jaarlijks door de Koning vastgesteld na advies van het Nationaal Paritair Comité voor de Sport ». «

Art. 3.Niettegenstaande elke uitdrukkelijke bepaling van de overeenkomst, wordt de tussen een werkgever en een betaalde sportbeoefenaar gesloten overeenkomst, welke titel daaraan ook wordt toegekend, aangezien als een arbeidsovereenkomst voor bedienden en geregeld door de bepalingen van de desbetreffende wetgeving en door de bepalingen van deze wet ».

B.2. Het verwijzende rechtscollege ondervraagt het Hof over de bestaanbaarheid van die bepalingen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij verwijzen naar het begrip « loon » zoals bedoeld in de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon der werknemers (hierna : Loonbeschermingswet).

Het verwijzende rechtscollege viseert het verschil in behandeling dat daardoor zou worden ingesteld tussen de sportbeoefenaars, naargelang hun « loon » in de zin van de Loonbeschermingswet hoger of lager is dan de loongrens die krachtens het in het geding zijnde artikel 2, § 1, is vastgesteld. De personen die zich in de eerstgenoemde situatie bevinden, worden als « betaalde sportbeoefenaars » beschouwd en dienvolgens op onweerlegbare wijze geacht te zijn verbonden door een arbeidsovereenkomst, ook al is het verschuldigde « loon » in de zin van het arbeidsovereenkomstenrecht - zijnde loon als tegenprestatie van de verrichte arbeid - lager dan die grens of zelfs onbestaande. De personen die zich in de laatstgenoemde situatie bevinden, worden slechts geacht te zijn verbonden door een arbeidsovereenkomst wanneer bewezen wordt dat zij ingevolge hun arbeidsovereenkomst aanspraak kunnen maken op loon als tegenprestatie van de verrichte arbeid.

B.3.1. De Ministerraad voert aan dat de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft, omdat zij kennelijk niet nuttig zou zijn voor de oplossing van het geschil ten gronde. Dit zou slechts het geval zijn indien het verwijzende rechtscollege zou hebben vastgesteld dat de betwiste beslissing sportbeoefenaars viseert wier « loon » in de zin van het arbeidsovereenkomstenrecht lager is dan de loongrens vastgesteld krachtens het in het geding zijnde artikel 2, § 1, van de wet van 24 februari 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/02/1978 pub. 17/06/2010 numac 2010000338 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars sluiten.

B.3.2. Het staat in de regel aan het rechtscollege dat een prejudiciële vraag aan het Hof stelt, om te oordelen of het antwoord op die vraag nuttig is voor het oplossen van het geschil dat het moet beslechten. Alleen indien dat klaarblijkelijk niet het geval is, kan het Hof beslissen dat de vraag geen antwoord behoeft.

B.3.3. Het geschil voor het verwijzende rechtscollege betreft een beslissing van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid tot regularisatie van de socialezekerheidsbijdragen die verschuldigd zijn, enerzijds, voor sportbeoefenaars wier « loon » zoals bedoeld in de Loonbeschermingswet de krachtens het in het geding zijnde artikel 2, § 1, van de wet van 24 februari 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/02/1978 pub. 17/06/2010 numac 2010000338 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars sluiten vastgestelde loongrens zou overschrijden en die bijgevolg krachtens het in het geding zijnde artikel 3 van dezelfde wet worden geacht te zijn verbonden door een arbeidsovereenkomst en, anderzijds, voor sportbeoefenaars wier « loon » zoals bedoeld in de Loonbeschermingswet die loongrens niet zou overschrijden doch voor wie het bestaan van een arbeidsovereenkomst werd vastgesteld wegens het voorhanden zijn van de drie constitutieve elementen loon, prestaties en gezag.

Het verwijzende rechtscollege heeft het in die omstandigheid nuttig geacht het Hof te ondervragen over de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepalingen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij - om te bepalen of de voormelde loongrens al dan niet overschreden is - het begrip « loon » uit de Loonbeschermingswet hanteren en niet het striktere begrip « loon » uit het arbeidsovereenkomstenrecht. Het blijkt niet dat die vraag kennelijk niet nuttig is voor het beslechten van het voor het verwijzende rechtscollege hangende geschil.

B.4. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is.

Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.

B.5.1. De wet van 24 februari 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/02/1978 pub. 17/06/2010 numac 2010000338 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars sluiten strekt ertoe een sociaal statuut toe te kennen aan de betaalde sportbeoefenaars. In de parlementaire voorbereiding van die wet werd daaromtrent uiteengezet : « Een stijgend aantal sportbeoefenaars voorzien - geheel of gedeeltelijk - door de sport in hun levensonderhoud. [...] Het is noodzakelijk dat deze sportbeoefenaars van een behoorlijk sociaal statuut zouden worden voorzien, niet alleen omdat het gaat over een korte en risicovolle loopbaan, maar ook daar ze door hun topprestaties en hun voorbeeld voor de massa een onmiskenbare aantrekkingspool uitmaken tot het beoefenen van de sport en aldus mede de opgang van dit belangrijke stuk van de volksgezondheid bepalen.

Al te veel wordt vastgesteld dat deze personen over een fragmentaire zekerheid en een vaak illusoire vrijheid beschikken.

Deze professionele sportbeoefenaars zijn immers werknemers in de sociaalrechtelijke betekenis van het woord. [...] Uitgaande van deze vaststaande gegevens dient klaar en duidelijk gesteld, om elke betwisting uit te sluiten, dat deze kategorie van betaalde sportbeoefenaars werknemers zijn in de zin van de sociale wetgeving. Dit betekent dat de sociaalrechtelijke wetgeving, zowel het arbeidsrecht als de sociale verzekeringen op deze dienstverhuringen toepasselijk dient gemaakt. Dit zal voor de betrokkenen een hoog verwachte bescherming tot gevolg hebben die zij reeds te lang moesten ontberen » (Parl. St., Senaat, B.Z. 1968, nr. 108, pp. 1 en 3).

B.5.2. De wet van 24 februari 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/02/1978 pub. 17/06/2010 numac 2010000338 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars sluiten vindt toepassing op de betaalde sportbeoefenaars en hun werkgevers (artikel 1). De betaalde sportbeoefenaars worden gedefinieerd als « de personen die de verplichting aangaan zich voor te bereiden op of deel te nemen aan een sportcompetitie of -exhibitie onder het gezag van een ander persoon tegen loon dat een bepaald bedrag overschrijdt » (artikel 2, § 1, eerste lid). De Koning bepaalt jaarlijks, na advies van het Nationaal Paritair Comité voor de Sport, dit « bedrag van het loon, zoals bedoeld in de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon van de werknemers » (artikel 2, § 1, tweede lid).

Krachtens artikel 2 van de Loonbeschermingswet, waarnaar in de voormelde bepaling wordt verwezen, wordt onder loon verstaan : « 1° het loon in geld waarop de werknemer ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft ten laste van de werkgever; 2° de fooien of het bedieningsgeld waarop de werknemer recht heeft ingevolge zijn dienstbetrekking of krachtens het gebruik;3° de in geld waardeerbare voordelen waarop de werknemer ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft ten laste van de werkgever ». Die definitie van het begrip « loon » is ruimer dan de definitie die in het arbeidsrecht bestaat, zijnde de tegenprestatie van arbeid die ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst wordt verricht. De voormelde bepaling breidt die definitie uit tot, enerzijds, de fooien of het bedieningsgeld en, anderzijds, de in geld waardeerbare voordelen, waarop ingevolge de dienstbetrekking ten laste van de werkgever aanspraak bestaat, hoewel zij niet worden toegekend als tegenprestatie voor verrichte arbeid (Cass., 11 september 1995, Arr.

Cass. 1995, nr. 375).

B.5.3. Inzake die loongrens en de keuze voor het begrip « loon » uit de Loonbeschermingswet werd in de parlementaire voorbereiding vermeld : « Aan het begrip loon dat in het eerste lid van artikel 2 vermeld wordt, dient een nauwkeurige omschrijving te worden gegeven. Het sociaal recht kent inderdaad meerdere bepalingen van het begrip loon naar gelang van de betrokken wetgeving. Het is zeker niet wenselijk nogmaals een eigen begripsbepaling in te voeren. Daarom wordt voorgesteld de definitie te aanvaarden zoals die opgenomen is in artikel 2 van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon van de werknemers.

Verder zij opgemerkt dat sommige sportbeoefenaars weliswaar een bepaald bedrag als ' loon ' ontvangen doch dat dit bedrag in feite zo laag is dat er geen sprake kan zijn van een ' betaalde ' sportbeoefenaar. Om dit bezwaar te ondervangen wordt voorgesteld dat de Koning jaarlijks het minimumbedrag vaststelt dat moet beschouwd worden als een drempel, die bij overschrijding de toepassing van onderhavig wetsvoorstel verplicht stelt. De Koning zal daartoe het Nationaal Paritair Comité voor de Sport raadplegen en Hij kan genoemd bedrag per jaar, per maand, per week of volgens een ander criterium vastleggen » (Parl. St., Kamer, 1974-1975, nr. 400/2, p. 2).

B.5.4. Krachtens artikel 3 van de wet van 24 februari 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/02/1978 pub. 17/06/2010 numac 2010000338 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars sluiten wordt, niettegenstaande elke uitdrukkelijke bepaling van de overeenkomst, de tussen een werkgever en een betaalde sportbeoefenaar gesloten overeenkomst, welke titel daaraan ook wordt toegekend, aangezien als een arbeidsovereenkomst voor bedienden en geregeld door de bepalingen van de desbetreffende wetgeving en door de bepalingen van die wet.

B.5.5. Uit de voormelde bepalingen volgt dat de overeenkomst tussen een werkgever en een sportbeoefenaar wiens « loon » zoals bedoeld in de Loonbeschermingswet het door de Koning vastgestelde bedrag overschrijdt, wordt vermoed een arbeidsovereenkomst voor bedienden te zijn. Die arbeidsovereenkomst wordt geregeld door de desbetreffende wetgeving alsmede, als lex specialis, door de bepalingen van de wet van 24 februari 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/02/1978 pub. 17/06/2010 numac 2010000338 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars sluiten.

Voor de sportbeoefenaars wier « loon » zoals bedoeld in de Loonbeschermingswet lager is dan het voormelde bedrag, dient het bestaan van een arbeidsovereenkomst te worden bewezen opdat de desbetreffende wetgeving van toepassing is. Het bestaan van een arbeidsovereenkomst vereist het akkoord van de partijen over de wezenlijke bestanddelen ervan. Het loon als tegenprestatie van de in het kader van de arbeidsovereenkomst verrichte arbeid, is een dergelijk element (Cass., 22 november 2004, Arr. Cass., 2004, nr. 561).

B.6.1. Het in het geding zijnde verschil in behandeling berust op het bedrag van het « loon » zoals bedoeld in de Loonbeschermingswet, dat jaarlijks door de Koning wordt vastgesteld na advies van het Nationaal Paritair Comité voor de Sport. Een dergelijk criterium is objectief.

B.6.2. Het is tevens pertinent in het licht van de in B.5.1 vermelde doelstelling om de betaalde sportbeoefenaars, zijnde de sportbeoefenaars die door de sport in hun levensonderhoud voorzien, een sociaal statuut en bijgevolg sociaalrechtelijke bescherming toe te kennen.

Doordat de in het geding zijnde bepalingen verwijzen naar het loonbegrip uit de Loonbeschermingswet, wordt niet enkel rekening gehouden met het loon als tegenprestatie voor arbeid, doch ook met de fooien of het bedieningsgeld en de in geld waardeerbare voordelen waarop de sportbeoefenaar ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft en waarmee hij eveneens in zijn levensonderhoud kan voorzien. Dat loonbegrip, dat ruimer is dan het loonbegrip uit het arbeidsovereenkomstenrecht, laat toe rekening te houden met het feit dat het loon van een sportbeoefenaar veelal uit variabele vergoedingen en premies bestaat. Aldus werd tijdens de parlementaire voorbereiding opgemerkt : « Het loon van een betaalde sportbeoefenaar bestaat in veel gevallen uit verschillende variabele delen. Zo wordt de beoefenaar opgesteld of niet, de ploeg wint of verliest, enz. Al die toestanden beïnvloeden het loon » (Parl. St., Senaat, 1975-1976, nr. 695/2, p. 16). « Een ander lid vestigt de aandacht op het feit dat het gebruikelijk is sportbeoefenaars aan te werven tegen een laag maandloon dat dan aangevuld wordt met premies die in functie van de geleverde prestaties worden vastgesteld.

De Minister verklaart dat onder loon verstaan wordt, alles wat de werknemers ingevolge arbeidsovereenkomsten toekomt, dus ook de premies » (ibid., pp. 8-9).

Door het gebruik van het ruimere loonbegrip uit de Loonbeschermingswet wordt het toepassingsgebied van de wet van 24 februari 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/02/1978 pub. 17/06/2010 numac 2010000338 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars sluiten uitgebreid, hetgeen strookt met de nagestreefde doelstelling van sociale bescherming van professionele sportbeoefenaars.

B.6.3. Het gebruik van dat loonbegrip in de wet van 24 februari 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/02/1978 pub. 17/06/2010 numac 2010000338 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars sluiten heeft bovendien geen onevenredige gevolgen.

Het komt de Koning toe om, rekening houdend met het loonbegrip dat in de in het geding zijnde bepalingen wordt gehanteerd en na het advies van het Nationaal Paritair Comité voor de Sport, de loongrens aldus vast te stellen dat de sportbeoefenaars wier loon die grens overschrijdt, redelijkerwijze kunnen worden geacht door de sport in hun levensonderhoud te voorzien.

Zoals blijkt uit het geschil voor de bodemrechter, zijn de sportbeoefenaars wier « loon » zoals bedoeld in de Loonbeschermingswet lager is dan de vastgestelde loongrens, daarom niet verstoken van sociaalrechtelijke bescherming. In die zin werd tijdens de parlementaire voorbereiding opgemerkt : « Immers, wanneer de Koning het bedrag zal hebben bepaald vanaf hetwelk het ' wettelijk statuut ' van toepassing zal zijn, zullen de sportbeoefenaars die een lagere beloning dan dat bedrag ontvangen, niet vallen onder de arbeidsovereenkomst van de beloonde sportbeoefenaar zonder dat zij daarom [...] het statuut van onbeloonde sportbeoefenaar krijgen.

Naar gelang van de voorwaarden welke die sportbeoefenaars vervullen, worden zij onderworpen aan het gewone arbeidscontract of aan een ander statuut, b.v. aansluiting met alle gevolgen vandien voor de toepassing van de sociale wetgeving van de werknemers of van het sociaal statuut van de zelfstandigen » (Parl. St., Kamer, 1974-1975, nr. 400/6, p. 5).

De sportbeoefenaars wier « loon » in de zin van de Loonbeschermingswet lager is dan de vastgestelde loongrens, worden bijgevolg alsnog geacht door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden en onder het toepassingsgebied van de desbetreffende wetgeving te ressorteren indien wordt aangetoond dat de constitutieve elementen van een arbeidsovereenkomst voorhanden zijn, waaronder loon als tegenprestatie voor arbeid. Uit het enkele feit dat er in dat geval geen wettelijk vermoeden van het bestaan van een arbeidsovereenkomst voorhanden is, vloeit geen schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet voort.

B.7. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De artikelen 2, § 1, en 3 van de wet van 24 februari 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/02/1978 pub. 17/06/2010 numac 2010000338 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars sluiten betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.

Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 5 juli 2018.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, A. Alen

^