Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 08 oktober 2003

Uittreksel uit arrest nr. 61/2003 van 14 mei 2003 Rolnummer : 2391 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 29 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Nijvel. Het Arbitr samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, M. (...)

bron
arbitragehof
numac
2003201080
pub.
08/10/2003
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Uittreksel uit arrest nr. 61/2003 van 14 mei 2003 Rolnummer : 2391 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 29 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Nijvel.

Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot en J.-P. Moerman, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij vonnis van 7 februari 2002 in zake het openbaar ministerie tegen W. Tharlissia, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 19 maart 2002, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Nijvel de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 29 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, dat bepaalt dat de vreemdeling die op het tijdstip van de inwerkingtreding van de artikelen 8 tot 10 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit de volle leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, het voordeel van het erin vervatte principe van de automatische toekenning van de Belgische nationaliteit niet kan genieten, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een discriminatie op grond van de leeftijd invoert ? » 2.« Schendt artikel 29 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, dat bepaalt dat de vreemdeling die op het tijdstip van de inwerkingtreding van de artikelen 8 tot 10 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit de volle leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, het voordeel van het erin vervatte principe van de automatische toekenning van de Belgische nationaliteit niet kan genieten, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een discriminatie op grond van het geslacht van de ouder van Belgische nationaliteit invoert ? » (...) III. In rechte (...) B.1. Artikel 8, § 1, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit bepaalt : « Belg zijn : 1o het kind geboren in België uit een Belgische ouder; [...] Artikel 29 van dat Wetboek bepaalt : « De inwerkingtreding van de artikelen 8 tot 10 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit heeft niet tot gevolg dat de Belgische nationaliteit wordt toegekend aan de vreemdeling die op het tijdstip van die inwerkingtreding, de volle leeftijd van achttien jaar heeft bereikt. » Het Wetboek van de Belgische nationaliteit dateert van 28 juni 1984, is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 12 juli 1984 en is in werking getreden op 1 januari 1985.

B.2. De Rechtbank van eerste aanleg te Nijvel stelt het Hof twee prejudiciële vragen. In de eerste wordt het Hof gevraagd naar de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 29 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, in zoverre het een verschil in behandeling teweegbrengt op grond van de leeftijd. In de tweede wordt het Hof gevraagd naar de bestaanbaarheid van diezelfde bepaling met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij een verschil in behandeling teweegbrengt op grond van het geslacht van de ouder van Belgische nationaliteit.

B.3. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet waarbij het Wetboek van de Belgische nationaliteit is ingevoerd, blijkt dat de wetgever een globale herziening heeft willen doorvoeren van de regeling inzake de Belgische nationaliteit. Een van de algemene doelstellingen van het ontwerp was de uitschakeling, op het gebied van de nationaliteit, van iedere discriminatie tussen man en vrouw, zowel wat de nationaliteitsoverdracht aan de echtgenoot als aan de kinderen betreft (Parl. St. , Kamer, 1983-1984, nr. 756/1, p. 13).

De wetgever heeft gewild dat de kinderen die reeds geboren waren, het voordeel konden genieten van de nieuwe regels die in dat verband waren vastgelegd. Hij heeft echter niet gewild dat zich een wijziging kan voordoen na de leeftijd van 18 jaar. Die bekommernis, die eveneens wordt geuit om andere bepalingen te verantwoorden, gaat uit van de volgende idee : « het blijkt immers dat de jongeren vanaf 18 jaar er wettelijk belang bij hebben dat hun nationaliteit niet wordt gewijzigd indien zij zelf daartoe de wens niet uiten » (ibid. , p. 18).

De wetgever heeft het opportuun geacht « de beginselen vervat in de nieuwe regels van toekenning van de Belgische nationaliteit onmiddellijk toe te passen op de kinderen, jonger dan 18 jaar, die geboren zijn vóór de dag van de inwerkingtreding van het Wetboek, zonder dat de belanghebbenden verplicht zijn een beroep te doen op de procedure van de nationaliteitskeuze. Zo zal een groot aantal kinderen die in België geboren zijn uit een vreemde ouder die zelf in België geboren is of uit een Belgische moeder, van rechtswege Belg worden op de dag van de inwerkingtreding van dit Wetboek. Zij zullen echter, zo zij dit wensen, vanaf de leeftijd van 18 jaar, op elk ogenblik afstand kunnen doen van de Belgische nationaliteit op voorwaarde dat zij niet staatloos worden en de koninklijke machtiging verkrijgen indien hun militaire situatie dit vereist » (ibid. , p. 26).

Wat de eerste prejudiciële vraag betreft B.4. Het in de overgangsbepaling vervatte verschil in behandeling dat aan het Hof is voorgelegd, berust op een objectief criterium, namelijk het feit of de vreemdeling al dan niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Dat criterium is ter zake overigens pertinent omdat het nationaliteitsrecht over het algemeen niet meer in een automatische toekenning van nationaliteit voorziet na de leeftijd van 18 jaar.

De bepaling is evenmin strijdig met het evenredigheidsbeginsel, aangezien de vreemdeling die de volle leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, gebruik kan maken van andere procedures om de Belgische nationaliteit te verkrijgen, namelijk de verklaring of de naturalisatie.

Wat de tweede prejudiciële vraag betreft B.5. Artikel 8, 1o, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit maakt een einde aan het verschil in behandeling op grond van het geslacht van de ouder van Belgische nationaliteit, en artikel 29 van dat Wetboek, de in het geding zijnde overgangsbepaling, breidt het voordeel van die wijziging uit tot de kinderen die reeds geboren zijn, voor zover zij de leeftijd van 18 jaar niet hebben bereikt.

Die wetsbepalingen zijn bijgevolg in overeenstemming met de door de wetgever nagestreefde doelstelling van gelijkheid van mannen en vrouwen. Aan de wetgever kan niet worden verweten dat hij het voordeel van de nieuwe bepalingen niet heeft toegekend aan de vreemdelingen die ouder zijn dan 18 jaar, daar de retroactieve toepassing van die bepalingen afbreuk zou doen aan de wenselijke stabiliteit van de nationaliteit, die het bepalend element vormt van het persoonlijk statuut.

B.6. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 29 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, in zoverre het bepaalt dat de vreemdeling die op het tijdstip van de inwerkingtreding van de artikelen 8 tot 10 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit de volle leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, het voordeel van het erin vervatte principe van de automatische toekenning van de Belgische nationaliteit niet kan genieten, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.

Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 14 mei 2003.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, M. Melchior

^