Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 04 mei 2010

Uittreksel uit arrest nr. 25/2010 van 17 maart 2010 Rolnummer 4716 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2, 2°, van het Vlaamse decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten, zoals gewijzi Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter M. Melchior, waarnemend (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2010202299
pub.
04/05/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 25/2010 van 17 maart 2010 Rolnummer 4716 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2, 2°, van het Vlaamse decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten, zoals gewijzigd bij artikel 3 van het decreet van 8 december 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/12/1998 pub. 26/01/1999 numac 1999035050 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen naar aanleiding van de begrotingscontrole 1998 sluiten houdende diverse bepalingen naar aanleiding van de begrotingscontrole 1998, gesteld door de Raad van State.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter M. Melchior, waarnemend voorzitter, en de rechters R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest nr. 193.429 van 19 mei 2009 in zake de nv « Compagnie Het Zoute » tegen het Vlaamse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 28 mei 2009, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 2, 2° van het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten, zoals gewijzigd bij artikel 3 van het decreet van 8 december 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/12/1998 pub. 26/01/1999 numac 1999035050 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen naar aanleiding van de begrotingscontrole 1998 sluiten houdende diverse bepalingen naar aanleiding van de begrotingscontrole 1998, de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheden van de gemeenschappen en de gewesten ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. Artikel 2, 2°, van het decreet van de Nederlandse Cultuurgemeenschap van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten bepaalde oorspronkelijk : « Dit decreet verstaat onder : [... [ 2. monument : een onroerend goed, werk van de mens of van de natuur of van beide samen, dat van algemeen belang is omwille van zijn artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, inbegrepen de zich erin bevindende roerende zaken, onroerend door bestemming ». Artikel 3 van het Vlaamse decreet van 8 december 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/12/1998 pub. 26/01/1999 numac 1999035050 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen naar aanleiding van de begrotingscontrole 1998 sluiten « houdende diverse bepalingen naar aanleiding van de begrotingscontrole 1998 » vervangt de woorden « inbegrepen de zich erin bevindende roerende zaken, onroerend door bestemming » door de woorden « met inbegrip van de cultuurgoederen die er integrerend deel van uitmaken, inzonderheid de bijhorende uitrusting en de decoratieve elementen ». Thans luidt artikel 2, 2°, van het decreet van 3 maart 1976 dus : « Dit decreet verstaat onder : [...] 2. monument : een onroerend goed, werk van de mens of van de natuur of van beide samen, dat van algemeen belang is omwille van zijn artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, met inbegrip van de cultuurgoederen die er integrerend deel van uitmaken, inzonderheid de bijhorende uitrusting en de decoratieve elementen ». B.2. Uit de debatten voor de verwijzende rechter en de motieven van de verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de verenigbaarheid van artikel 3 van het decreet van 8 december 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/12/1998 pub. 26/01/1999 numac 1999035050 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen naar aanleiding van de begrotingscontrole 1998 sluiten met artikel 127, § 1, eerste lid, 1°, van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 4, 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, in zoverre de in het geding zijnde bepaling het statuut zou regelen van roerende goederen die niet kunnen worden gekwalificeerd als onroerend door bestemming.

B.3. Het decreet van 8 december 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/12/1998 pub. 26/01/1999 numac 1999035050 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen naar aanleiding van de begrotingscontrole 1998 sluiten regelt zowel gewest- als gemeenschapsaangelegenheden (Parl. St., Vlaams Parlement, 1997-1998, nr. 1129/1, p. 2).

Artikel 3 van dat decreet is het resultaat van de goedkeuring van een amendement waaraan alleen de leden van het Vlaams Parlement hebben deelgenomen die rechtstreeks zijn gekozen op het grondgebied van het Vlaamse Gewest (Hand., Vlaams Parlement, 1998-1999, 2 december 1998, nr. 18, pp. 26-29).

De in het geding zijnde bepaling is dus wel degelijk aangenomen door de Vlaamse gewestwetgever.

B.4.1. Uit artikel 127, § 1, eerste lid, 1°, en tweede lid, van de Grondwet vloeit voort dat het Parlement van de Vlaamse Gemeenschap de « culturele aangelegenheden », die door de bijzondere wetgever zijn vastgesteld, bij decreet regelt.

Artikel 2, 4°, van de bijzondere wet van 21 juli 1971 betreffende de bevoegdheid en de werking van de Cultuurraden voor de Nederlandse cultuurgemeenschap en voor de Franse cultuurgemeenschap - opgeheven bij artikel 93 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen - vermeldde het « cultureel patrimonium, musea en andere wetenschappelijk-culturele instellingen » onder die aangelegenheden.

Aanvankelijk bepaalde artikel 4, 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten hetzelfde.

Het in die bepalingen beoogde cultureel patrimonium betreft zowel het roerend als het onroerend patrimonium (Parl. St., Senaat, 1970-1971, nr. 400, p. 4) en daaronder « dient onder meer begrepen te worden het vaststellen van regels betreffende uitvoer van kunstwerken; het verplicht maken van de nederlegging in een publiekrechtelijke instelling van een of meer exemplaren van om het even welke publicatie die vermenigvuldigd wordt door middel van drukkunst, door fonografische of cinematografische procédés; de verplichte bewaring van radio- en televisieopnamen van cultureel-historisch belang; het verplicht maken van inventaris en van de nederlegging van archieven toebehorende aan publiekrechtelijke personen; het vaststellen van de regelen volgens welke privaatpersonen archieven kunnen nederleggen; het behoud van monumenten, landschappen en plaatsen die een historisch belang vertonen; het reglementeren van de aanplakking en de publiciteit op of in de onmiddellijke nabijheid van monumenten, landschappen en plaatsen van historisch belang, alsook langs toeristische wegen; het bepalen van de toekenningsvoorwaarden van toelagen voor de aankoop en de instandhouding van monumenten, landschappen of plaatsen met historisch belang » (ibid., pp. 4-5).

B.4.2. Sinds de wijziging ervan bij artikel 1, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1988 tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen bepaalt artikel 4, 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten dat de culturele aangelegenheden « het cultureel patrimonium, de musea en de andere wetenschappelijk-culturele instellingen, met uitzondering van de monumenten en landschappen » omvatten.

Sindsdien vermeldt artikel 6, § 1, I, 7°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten - ingevoegd bij artikel 4, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1988 - onder de gewestaangelegenheden wat de « ruimtelijke ordening » betreft, « de monumenten en de landschappen ».

Die aangelegenheid omvat onder meer « alleenstaande monumenten, de gedeelten van monumenten, de onroerende goederen door bestemming en de architecturale gehelen » (Parl. St., Kamer, B.Z. 1988, nr. 516/1, p. 5).

B.4.3. De bevoegdheidsverdeling tussen de verschillende componenten van de federale Staat berust op het exclusiviteitsbeginsel, dat veronderstelt dat elke rechtssituatie in beginsel slechts door één wetgever kan worden geregeld.

Hieruit vloeit voort dat het onroerend cultureel patrimonium uitsluitend tot de bevoegdheid van de gewesten behoort, terwijl het roerend cultureel patrimonium een gemeenschapsaangelegenheid blijft.

B.5. In zoverre zij het statuut wijzigt van roerende goederen die niet kunnen worden gekwalificeerd als onroerend door bestemming, regelt de in het geding zijnde bepaling dus een gemeenschapsaangelegenheid.

B.6.1. Artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten staat de gewesten evenwel toe een gemeenschapsaangelegenheid te regelen op voorwaarde dat de aangenomen regeling noodzakelijk is voor de uitoefening van de gewestbevoegdheid, dat die aangelegenheid zich leent tot een gedifferentieerde regeling en dat de weerslag van die gewestbepalingen op de gemeenschapsaangelegenheid slechts marginaal is.

B.6.2. Om zijn bevoegdheid inzake monumenten en landschappen op nuttige wijze te kunnen uitoefenen, kon de decreetgever het noodzakelijk achten dat naast de onroerende goederen, tevens de cultuurgoederen die integrerend deel ervan uitmaken, inzonderheid de bijbehorende uitrusting en de decoratieve elementen, worden beschermd.

Bepaalde voorwerpen zijn uit hun aard zozeer met een monument verbonden en bepalen mede de socioculturele, artistieke en/of historische waarde ervan dat zij samen met het monument dienen beschermd te worden.

Bovendien is de decreetgever, ingevolge het Verdrag van 3 oktober 1985 ter bescherming van het bouwkundig erfgoed van Europa ertoe gehouden niet enkel bouwwerken te beschermen, maar tevens de bijbehorende uitrusting ervan, hetgeen ipso facto ook roerende goederen inhoudt.

B.6.3. De in het geding zijnde regeling beoogt niet het instellen van beschermingsmaatregelen ter aanvulling van de beschermingsmaatregelen die de gemeenschappen in het kader van hun bevoegdheid inzake de bescherming van het cultureel patrimonium kunnen opleggen, maar betreft enkel het onderhoud en behoud van die roerende goederen die mede de waarde van het monument bepalen en aldus mee dienen te worden beschermd. Derhalve leent de aangelegenheid zich tot een gedifferentieerde regeling.

B.6.4. De weerslag op de in het geding zijnde gemeenschapsaangelegenheid is tevens marginaal, nu het enkel de bescherming betreft als monument van cultuurgoederen die integrerend deel ervan uitmaken en die roerend zijn uit hun aard en niet kunnen worden gekwalificeerd als onroerend door bestemming. Bovendien betreft de aangelegenheid van de monumenten met name een bescherming met het oog op het behoud en onderhoud van de culturele, artistieke of historische waarde van het monument. Die zorg voor het onderhoud en het behoud van het cultureel patrimonium is aanvullend ten aanzien van de bevoegdheid van de gemeenschappen inzake het cultureel patrimonium.

B.7. Daaruit volgt dat aan de vereiste voorwaarden voor de toepassing van artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten is voldaan en dat de prejudiciële vraag ontkennend dient te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 2, 2°, van het Vlaamse decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten, zoals gewijzigd bij artikel 3 van het decreet van 8 december 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/12/1998 pub. 26/01/1999 numac 1999035050 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen naar aanleiding van de begrotingscontrole 1998 sluiten houdende diverse bepalingen naar aanleiding van de begrotingscontrole 1998, schendt niet artikel 127, § 1, eerste lid, 1°, van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 4, 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen.

Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 17 maart 2010.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

De voorzitter, M. Bossuyt.

^