Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 21 oktober 2013

Uittreksel uit arrest nr. 115/2013 van 31 juli 2013 Rolnummer : 5479 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 7.4.1/2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals ingevoegd bij artikel 35 van het decreet van het Vlaamse Gewest Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de rechte(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2013204860
pub.
21/10/2013
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 115/2013 van 31 juli 2013 Rolnummer : 5479 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 7.4.1/2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals ingevoegd bij artikel 35 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 11 mei 2012, gesteld door de Raad van State.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en T. Giet, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest nr. 220.536 van 10 september 2012 in zake Marleen Peleman en anderen tegen de provincie Oost-Vlaanderen en het Vlaamse Gewest, tussenkomende partijen : de stad Dendermonde en de Regie der Gebouwen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 september 2012, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 7.4.1/2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals ingevoegd door het decreet van (11.05).2012, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet samen gelezen met het rechtszekerheidsbeginsel : - doordat het de in het besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/04/2008 pub. 30/05/2008 numac 2008201699 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan sluiten ` betreffende het integratiespoor voor de milieu-effectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan ` vervatte regeling bekrachtigt, terwijl deze een discriminatoir onderscheid inhield tussen enerzijds personen die wensen betrokken te worden bij de publieke consultatie over de inhoudsafbakening van een plan-MER voor een RUP dat wordt opgemaakt volgens de regels die gelden wanneer het integratiespoor wordt gevolgd, en anderzijds de personen die wensen betrokken te worden bij de publieke consultatie over een plan-MER volgens de algemene regeling; - en doordat de bestreden bepaling een onverantwoord onderscheid maakt tussen personen die nadeel ondervinden van het discriminatoire besluit van 18 april 2008 enerzijds en anderzijds personen die geconfronteerd worden met een andere problematische regeling inzake openbare onderzoeken, waarbij enkel laatstgenoemde categorie van personen zich nog kan beroepen op artikel 159 Grondwet; - en doordat ten gevolge van de bestreden bepaling een discriminatoir onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds personen die betrokken zijn in een hangend rechtsgeschil waarin het besluit van 18 april 2008 in het geding is en anderzijds personen die betrokken zijn in een rechtsgeschil waarin deze bepaling niet in het geding is, vermits eerstgenoemden hangende het geschil de mogelijkheid wordt ontnomen zich op de onwettigheid van genoemd besluit te beroepen, waardoor hun recht op rechtszekerheid op discriminatoire wijze wordt beperkt ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. De prejudiciële vraag betreft artikel 7.4.1/2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (hierna : VCRO), zoals ingevoegd bij artikel 35 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 11 mei 2012 « houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en wijziging van de regelgeving wat de opheffing van het agentschap Ruimtelijke Ordening betreft ». Die bepaling luidt : « § 1. De gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen worden geldig verklaard met ingang van de datum van inwerkingtreding ervan. De geldigverklaring is beperkt tot de schending van het gelijkheidsbeginsel, doordat het definitief vastgestelde plan tot stand gekomen is met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/04/2008 pub. 30/05/2008 numac 2008201699 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan sluiten betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan. Dat besluit zou een onverantwoorde ongelijke behandeling inhouden van personen die wensen betrokken te worden bij de publieke consultatie over de inhoudsafbakening van een plan-MER voor een ruimtelijk uitvoeringsplan dat wordt opgemaakt volgens de regels die gelden wanneer het integratiespoor wordt gevolgd, en de personen die wensen betrokken te worden bij de publieke consultatie over een plan-MER volgens de algemene regeling.

De geldigverklaring geldt voor gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvoor de beslissing van de dienst Mer over de volledigheid van de nota voor publieke consultatie genomen werd vóór de inwerkingtreding van dit artikel.

De geldigverklaring geldt tot het tijdstip van de inwerkingtreding van een ruimtelijk uitvoeringsplan dat, voor het gebied waarop het betrekking heeft, het geldig verklaarde ruimtelijke uitvoeringsplan vervangt. § 2. De Vlaamse Regering is ertoe gemachtigd de besluiten houdende definitieve vaststelling van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen die volgens een vernietigingsarrest van de Raad van State aangetast zijn door een schending, vermeld in § 1, voor de toekomst ongewijzigd vast te stellen voor de percelen waarop het arrest betrekking heeft.

De provincieraad is ertoe gemachtigd de besluiten houdende definitieve vaststelling van provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen die volgens een vernietigingsarrest van de Raad van State aangetast zijn door een schending, vermeld in § 1, voor de toekomst ongewijzigd vast te stellen voor de percelen waarop het arrest betrekking heeft. De Vlaamse Regering is er tevens toe gemachtigd deze besluiten opnieuw goed te keuren.

De gemeenteraad is ertoe gemachtigd de besluiten houdende definitieve vaststelling van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen die volgens een vernietigingsarrest van de Raad van State aangetast zijn door een schending, vermeld in § 1, voor de toekomst ongewijzigd vast te stellen voor de percelen waarop het arrest betrekking heeft. De deputatie is er tevens toe gemachtigd deze besluiten opnieuw goed te keuren ».

B.2. De in het geding zijnde bepaling beoogt de gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) onvatbaar te maken voor de onwettigheid waardoor zij zijn aangetast, hetzij door die plannen geldig te verklaren ( § 1), hetzij door te machtigen die plannen ongewijzigd opnieuw vast te stellen wanneer zij reeds door de Raad van State zijn vernietigd ( § 2).

De onwettigheid waardoor de plannen zijn aangetast, betreft de gebrekkige mogelijkheid tot inspraak van de belanghebbenden bij de totstandkoming van de plannen, meer bepaald wanneer die inspraak plaatsvond met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/04/2008 pub. 30/05/2008 numac 2008201699 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan sluiten betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan (hierna : Integratiespoorbesluit). Dat besluit voert een afzonderlijke regeling in die afwijkt van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/10/2007 pub. 07/11/2007 numac 2007036960 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's sluiten betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's (het zogenaamde « plan-MER »).

B.3. Bij zijn arrest van 12 augustus 2011 (nr. 214.791, Peleman e.a.) heeft de Raad van State het Integratiespoorbesluit onwettig bevonden en met toepassing van artikel 159 van de Grondwet buiten toepassing gelaten.

De Raad van State stelde allereerst vast dat het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (hierna : DABM) voor de opmaak van een plan-MER « zowel volgens de algemene regeling als volgens een regeling vastgesteld voor het volgen van het integratiespoor aan de administratie eenzelfde verplichting oplegt, met name enerzijds ' de volledig verklaarde kennisgeving ', d.i. de door de initiatiefnemer van het MER aan de administratie betekende nota met betrekking tot de reikwijdte, het detailleringsniveau en de aanpak van het plan-MER, respectievelijk ' de volledig verklaarde nota voor publieke consultatie ', die eenzelfde inhoud heeft, ter beschikking te stellen van het publiek en anderzijds bij de bekendmaking ervan duidelijk aan te geven dat het publiek en de instanties over een termijn van dertig dagen beschikken om eventuele opmerkingen aan de administratie te bezorgen ».

Vervolgens merkte de Raad van State op dat de onderscheiden besluiten van de Vlaamse Regering evenwel een verschillende regeling van bekendmaking aan het publiek bevatten : « In de algemene regeling wordt aan de bevoegde administratie de verplichting opgelegd via een bericht in ten minste één krant of in het gemeentelijk infoblad dat in de betrokken gemeente of gemeenten verspreid wordt, én door aanplakking op de aanplakplaatsen van de betrokken gemeente of gemeenten, te ' melden ' dat de volledig verklaarde kennisgeving kan worden geraadpleegd op de aangegeven plaatsen, terwijl deze meldingsplicht niet wordt opgelegd in de voor het integratiespoor geldende regeling, en er in laatstgenoemde regeling wat betreft de kennisgeving aan het publiek mee wordt volstaan de betrokken nota voor publieke consultatie ter inzage te leggen op de aangegeven plaatsen ».

De Raad van State leidt daaruit af dat « de mogelijkheid voor het publiek om kennis te nemen van enerzijds de bedoelde ' volledig verklaarde kennisgeving ' in de algemene regeling en anderzijds van ' de volledig verklaarde nota voor publieke consultatie ' in de regeling bepaald voor het integratiespoor op ongelijke wijze wordt geregeld, derwijze dat het publiek in de laatstgenoemde regeling op een ernstige wijze wordt beknot in zijn mogelijkheden om met betrekking tot deze nota binnen de voorziene termijn zijn opmerkingen en bezwaren te kunnen laten gelden. In tegenstelling overigens tot de overheden en instanties die met een aangetekende brief of via de elektronische post met ontvangstmelding ' op de hoogte worden gebracht van de publicaties op de websites ', wordt het publiek in laatstgenoemd geval immers op geen enkele wijze op de hoogte gebracht van deze ' publicaties ' ».

De Raad van State komt tot het besluit dat « de rechtzoekenden die wensen betrokken te worden bij de publieke consultatie over de inhoudsafbakening van een plan-MER voor een RUP dat wordt opgemaakt volgens de regels die gelden wanneer het integratiespoor wordt gevolgd, en de rechtzoekenden die wensen betrokken te worden bij de publieke consultatie over een plan-MER volgens de algemene regeling, ongelijk worden behandeld, dat deze ongelijke behandeling volgt uit het verschil in de regelgeving vervat in de uitvoeringsbesluiten die zijn genomen op grond van dezelfde in het DABM opgelegde verplichtingen, en dat die ongelijke behandeling op het eerste gezicht haar verantwoording niet vindt in de specificiteit van het integratiespoor zoals deze in het DABM is bepaald ».

Die vaststelling noopt de Raad van State ertoe « het besluit van de Vlaamse regering van 18 april 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/04/2008 pub. 30/05/2008 numac 2008201699 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan sluiten betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan, te dezen met toepassing van artikel 159 van de Grondwet in zoverre wegens niet overeenstemming met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet buiten toepassing te laten ».

In het verwijzingsarrest bevestigt de Raad van State het voormelde standpunt en voegt eraan toe : « Argumenten zoals efficiëntie, snelheid, duurzaamheid en grotere bereikbaarheid voor het grote publiek van een publicatie op internet nemen niet weg dat de raadpleging door belanghebbenden van de website van de bevoegde overheid, van de dienst MER of op het gemeentehuis van de betrokken gemeenten in hoofde van die belanghebbenden de wetenschap veronderstellen dat de volledig verklaarde kennisgeving/nota voor publieke consultatie ter inzage is gelegd. De algemene regeling draagt bij tot die wetenschap doordat via een bericht in ten minste één krant of in het gemeentelijk infoblad dat in de betrokken gemeente of gemeenten verspreid wordt, én door aanplakking op de aanplakplaatsen van de betrokken gemeente of gemeenten, wordt gemeld dat de volledig verklaarde kennisgeving tegelijkertijd via de aangegeven kanalen kan worden geraadpleegd. De regeling vervat in het besluit van 18 april 2008 voorziet niet in een dergelijke melding dat de volledig verklaarde nota voor publieke consultatie ter inzage wordt gelegd door publicatie op de website van de bevoegde overheid, op de website van de dienst Mer en op het gemeentehuis ».

B.4. Het verwijzende rechtscollege vraagt of artikel 7.4.1/2 VCRO, zoals ingevoegd bij artikel 35 van het decreet van 11 mei 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/05/2012 pub. 06/06/2012 numac 2012035590 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en wijziging van de regelgeving wat de opheffing van het agentschap Ruimtelijke Ordening betreft sluiten, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het rechtszekerheidsbeginsel.

B.5. Bij zijn arrest nr. 114/2013 van 31 juli 2013 heeft het Hof artikel 35 van het decreet van 11 mei 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/05/2012 pub. 06/06/2012 numac 2012035590 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en wijziging van de regelgeving wat de opheffing van het agentschap Ruimtelijke Ordening betreft sluiten evenwel vernietigd.

B.6. Zonder dat het nodig is de door de Vlaamse Regering, de Regie der Gebouwen en de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen opgeworpen excepties van onontvankelijkheid te onderzoeken, stelt het Hof vast dat vanwege die vernietiging de prejudiciële vraag zonder voorwerp is geworden.

Om die redenen, het Hof stelt vast dat de prejudiciële vraag zonder voorwerp is.

Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 31 juli 2013.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, M. Bossuyt

^