Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 04 december 2013

Uittreksel uit arrest nr. 134/2013 van 10 oktober 2013 Rolnummer : 5502 In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van het Vlaamse Gewest van 25 mei 2012 houdende de organisatie van de digitale stemming bij de lokale en provinciale Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de rechte(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2013205668
pub.
04/12/2013
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Uittreksel uit arrest nr. 134/2013 van 10 oktober 2013 Rolnummer : 5502 In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van het Vlaamse Gewest van 25 mei 2012 houdende de organisatie van de digitale stemming bij de lokale en provinciale verkiezingen, ingesteld door Ludwig Browaeys.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en T. Giet, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 13 oktober 2012 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 16 oktober 2012, heeft Ludwig Browaeys, wonende te 9300 Aalst, Koningin Astrid Park 2, beroep tot vernietiging ingesteld van het decreet van het Vlaamse Gewest van 25 mei 2012 houdende de organisatie van de digitale stemming bij de lokale en provinciale verkiezingen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 8 juni 2012). (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van het bestreden decreet B.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging van het decreet van het Vlaamse Gewest van 25 mei 2012 houdende de organisatie van de digitale stemming bij de lokale en provinciale verkiezingen.

Het bestreden decreet bepaalt : « HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet : het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011.

Art. 3.Dit decreet is van toepassing op de organisatie van de verkiezingen, vermeld in artikel 3 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet, in de gemeenten en stadsdistricten waar gestemd wordt met gebruik van een digitaal stemsysteem, met uitzondering van artikel 4, § 2, artikel 8, 9, § 1, artikelen 25 en 27, die van toepassing zijn op de organisatie van de verkiezingen in het hele Vlaamse Gewest.

Art. 4.§ 1. Het is niet toegelaten bij de lokale en provinciale verkiezingen een ander digitaal stemsysteem te gebruiken dan het digitale stemsysteem dat vastgesteld is door de Vlaamse Regering.

De Vlaamse Regering wijst de gemeenten aan die van het digitale stemsysteem, vermeld in het eerste lid, kunnen gebruikmaken bij de organisatie van de verkiezing van de organen, vermeld in artikel 3 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet. § 2. De Vlaamse Regering stelt de software ter beschikking van de stembureaus die gebruikmaken van het digitale stemsysteem, de gemeentelijke hoofdbureaus, de stadsdistrictshoofdbureaus, de provinciedistrictshoofdbureaus en de provinciale hoofdbureaus.

De Vlaamse Regering stelt vast dat de digitale systemen en processen voor het kandidatenbeheer, voor de digitale stemming, voor het verwerken van de stemmen en voor de zetelberekening de integriteit van de gegevens en het geheim van de stemming waarborgen. Ze wint daarvoor het advies in van het orgaan dat ze erkend heeft. § 3. De Vlaamse Regering maakt in de week volgend op de dag van de verkiezingen de broncode van de stemsoftware bekend.

Art. 5.Dit decreet wordt aangehaald als : het Digitaal Kiesdecreet van 25 mei 2012. HOOFDSTUK 2. - Voor de verkiezingsdag

Art. 6.De kiezers vormen één stemafdeling als er niet meer dan 900 kiezers zijn. Als er meer kiezers zijn, worden ze door het college van burgemeester en schepenen ingedeeld in stemafdelingen van ten minste 150 en ten hoogste 900 kiezers.

De Vlaamse Regering kan beslissen af te wijken van de bepalingen in het eerste lid.

Art. 7.In afwijking van artikel 48 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet bestaan de stembureaus uit de voorzitter, vijf bijzitters, vijf plaatsvervangende bijzitters en een secretaris. De Vlaamse Regering kan beslissen daarvan af te wijken.

Art. 8.Het gemeentebestuur en het stadsdistrictsbestuur voorzien respectievelijk de gemeentelijke hoofdbureaus en de stadsdistrictshoofdbureaus van de apparatuur voor het kandidatenbeheer en het resultatenbeheer. Het provinciebestuur voorziet de provinciedistrictshoofdbureaus en de provinciale hoofdbureaus van die apparatuur. De Vlaamse Regering stelt de software daarvoor ter beschikking.

Art. 9.§ 1. Met behoud van de toepassing van artikel 98 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet en zodra de kandidatenlijsten definitief zijn afgesloten of, in geval van beroep, zodra de hoofdbureaus hebben kennisgenomen van de beslissing van het hof van beroep, sturen de voorzitters van het gemeentelijk hoofdbureau, het stadsdistrictshoofdbureau en het provinciedistrictshoofdbureau die lijsten en het nummer dat eraan toegekend is, naar de Vlaamse Regering.

De gegevens, vermeld in het eerste lid, worden op digitale wijze en ondertekend verstuurd met de verkiezingssoftware, vermeld in artikel 4, § 2. § 2. De Vlaamse Regering legt de afdrukken waarop de volgnummers en de lijstnamen van de voorgedragen lijsten voorkomen, en de afdrukken waarop de namen van de kandidaten voorkomen, zoals ze op het beeldscherm van de stemcomputers zullen verschijnen, ter goedkeuring voor aan de voorzitters van de hoofdbureaus, vermeld in paragraaf 1.

Elke voorzitter brengt, indien nodig, de verbeteringen aan op de documenten, valideert de documenten door ze te ondertekenen en stuurt de gevalideerde documenten terug naar de Vlaamse Regering. § 3. De Vlaamse Regering zorgt ervoor dat, uiterlijk de derde dag vóór de dag van de verkiezingen, de gegevensdragers met de software en met de kandidatenlijsten in verzegelde enveloppe, tegen ontvangstbewijs, overhandigd worden aan de voorzitters van de gemeentelijke hoofdbureaus of, in voorkomend geval, de stadsdistrictshoofdbureaus.

Per stembureau worden de nodige veiligheidselementen voor het gebruik van de gegevensdragers in een aparte verzegelde enveloppe, tegen ontvangstbewijs, overhandigd aan de voorzitters van de hoofdbureaus, vermeld in het eerste lid.

Op zijn vroegst de dag vóór de dag van de verkiezingen overhandigt de voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau of, in voorkomend geval, van het stadsdistrictshoofdbureau aan elke voorzitter van het stembureau, tegen ontvangstbewijs, de enveloppen, vermeld in het eerste en tweede lid, die voor hem bestemd zijn.

Art. 10.Het digitale stemsysteem omvat per stembureau : 1° in afwijking van artikel 124 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet, één digitale stembus met een scanner;2° een of meer stemcomputers met geïntegreerd aanraakscherm en geïntegreerde printer;3° een computer voor de voorzitter met een schrijfeenheid voor chipkaarten en een printer;4° een handscanner voor de visualisatie van de barcode door de kiezer;5° chipkaarten. Elk stemhokje van het stemlokaal is uitgerust met een stemcomputer. In elk stembureau is één stemhokje uitgerust met een stemcomputer met een handscanner.

De Vlaamse Regering bepaalt de regels volgens dewelke de kandidaten van een kandidatenlijst op het beeldscherm van de stemcomputer worden getoond.

In afwijking van artikel 123, § 2, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet is er ten minste één stemhokje per honderdtachtig kiezers.

De Vlaamse Regering kan beslissen daarvan af te wijken.

In elk stemlokaal worden alle kandidatenlijsten voor elk van de verkiezingen opgehangen op een daarvoor bestemd bord. Die lijsten worden ook opgehangen in elk stemhokje.

Met behoud van de toepassing van artikel 125 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet wordt een exemplaar van dit decreet in het stemlokaal ter inzage gelegd.

Art. 11.§ 1. Het gemeentebestuur zorgt voor het onderhoud en de bewaring van de apparatuur. Het beheert die goederen als een goede huisvader. Het laat alle apparatuur die buiten gebruik is, zo spoedig mogelijk herstellen of vervangen. De kosten daarvan zijn ten laste van de gemeente. De gemeente sluit daarvoor een onderhoudscontract.

De kosten voor technische bijstand op de dag van de lokale en provinciale verkiezingen zijn ten laste van de Vlaamse overheid. § 2. De verkiezingssoftware, de veiligheidselementen en de gegevensdragers worden voor de lokale en provinciale verkiezingen kosteloos verstrekt door de Vlaamse overheid. § 3. De gemeenten mogen de stemapparatuur die eigendom is van de Vlaamse overheid, kosteloos gebruiken voor verkiezingen georganiseerd door de federale overheid.

Art. 12.§ 1. Het Vlaams Parlement kan een college van deskundigen aanwijzen dat bestaat uit ten minste twee effectieve en twee plaatsvervangende deskundigen. § 2. Tijdens de verkiezingen zien de deskundigen toe op het gebruik, de goede werking en de integriteit van de digitale processen in verband met de kandidaten, de stemming en de zetelverdeling, alsook op de procedures voor de aanmaak, de verspreiding en het gebruik van de apparatuur, de software en de digitale gegevensdragers. De deskundigen ontvangen van de Vlaamse Regering het materiaal, alsook alle gegevens, inlichtingen en informatie die nodig zijn om die opdracht uit te voeren.

Ze verrichten de controle vóór de verkiezingsdag, op de verkiezingsdag zelf en na de verkiezingsdag tot de indiening van het verslag, vermeld in paragraaf 3. § 3. Uiterlijk tien dagen na de dag van de verkiezingen bezorgen ze een verslag aan de Vlaamse Regering en aan het Vlaams Parlement. Hun verslag kan aanbevelingen bevatten in verband met de apparatuur en de software die zijn gebruikt en de procedures die zijn toegepast. § 4. De deskundigen zijn tot geheimhouding verplicht. Elke schending van de geheimhoudingsplicht, buiten het geval van oproeping om in rechte of voor een parlementaire onderzoekscommissie getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet verplicht die geheimen bekend te maken, wordt bestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met een geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro. HOOFDSTUK 3. - Op de verkiezingsdag Afdeling 1. - Voor en tijdens de stemming

Art. 13.In afwijking van artikel 126, eerste lid, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet installeert de voorzitter het stembureau uiterlijk om zeven uur.

Art. 14.In aanwezigheid van de leden van het stembureau gaat de voorzitter vóór de opening van het stembureau na of de teller van de uitgebrachte stemmen op nul staat en of de stembus leeg is, en hij verzegelt de stembus. Bij wijze van test brengen de voorzitter en eventueel een of meerdere leden van het stembureau stemmen uit die enkel dienen om na te gaan of de apparatuur correct functioneert. De afgedrukte stembiljetten met de aldus uitgebrachte stemmen worden niet in de stembus gedeponeerd.

Art. 15.In afwijking van artikel 134, eerste lid, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet worden de kiezers tot de stemming toegelaten van acht tot vijftien uur.

Art. 16.§ 1. In afwijking van artikel 138, § 1, eerste lid, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet ontvangt de kiezer van de voorzitter van het stembureau of van een aangewezen bijzitter een chipkaart die de voorzitter of de bijzitter vooraf geïnitieerd heeft en die toelaat eenmaal te stemmen per verkiezing waarvoor de kiezer opgeroepen is. § 2. Om zijn stem uit te brengen, steekt de kiezer eerst de chipkaart in de stemcomputer.

Als verschillende verkiezingen tegelijk plaatsvinden, verschijnen ze in de volgende volgorde op de stemcomputer : 1° de verkiezing van de gemeenteraad;2° in voorkomend geval : de verkiezing van de stadsdistrictsraad of de raad voor maatschappelijk welzijn;3° de verkiezing van de provincieraad. Als de kiezer, krachtens de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, de taal van de stemverrichtingen kan kiezen, wordt hij eerst verzocht die keuze te maken. Die keuze is, na bevestiging ervan, definitief voor alle stemverrichtingen. § 3. Voor elke verkiezing verschijnen het volgnummer en de lijstnaam van alle kandidatenlijsten op het scherm.

De kiezer wijst op het aanraakscherm de lijst van zijn keuze aan of stemt blanco.

Nadat de kiezer een lijst heeft aangeduid, verschijnen voor die lijst het volgnummer, de naam en één voornaam of de roepnaam van de kandidaten op het beeldscherm.

De kiezer brengt zijn stem uit door het aanraakscherm aan te raken : 1° op het stemvak bovenaan de lijst als hij zich kan verenigen met de volgorde van de voordracht van de kandidaten;2° op het stemvak met de naam van een of meer kandidaten van dezelfde lijst, of op het stemvak bovenaan de lijst in combinatie met het stemvak van een of meer kandidaten binnen dezelfde lijst als hij de volgorde waarin de kandidaten op die lijst voorkomen, wil wijzigen. § 4. Nadat de kiezer zijn stem heeft uitgebracht overeenkomstig paragraaf 3, wordt hij verzocht die te bevestigen. Zolang de stem niet is bevestigd, kan de kiezer de stemverrichting voor de verkiezing herbeginnen. § 5. In voorkomend geval wordt de kiezer vervolgens, door middel van een instructie die op het beeldscherm verschijnt, verzocht volgens dezelfde procedure te stemmen voor de volgende verkiezing.

Art. 17.§ 1. Als de kiezer voor alle verkiezingen waarvoor hij opgeroepen is, zijn stem heeft uitgebracht, drukt de stemcomputer een papieren stembiljet af waarop de uitgebrachte stem (of de uitgebrachte stemmen) in tekst en in een tweedimensionale barcode is afgedrukt. De kiezer scheurt het stembiljet los van de stemcomputer en verwijdert de chipkaart. De kiezer kan zijn stem op het stembiljet visueel verifiëren en vouwt het biljet in twee gelijke delen met de bedrukte zijde naar binnen. Noch op de stemcomputer noch op de chipkaart worden gegevens over de stem bewaard. De kiezer heeft bovendien de mogelijkheid de inhoud van de barcode op het stembiljet te visualiseren volgens de procedure, vermeld in artikel 18.

In afwijking van artikel 138, § 3, eerste en tweede lid, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet, overhandigt de kiezer de chipkaart aan de voorzitter van het stembureau of aan de door hem aangewezen bijzitter en scant de barcode van het stembiljet. Nadat de voorzitter of de door hem aangewezen bijzitter heeft vastgesteld dat de kiezer de stem effectief heeft ingescand, vouwt de kiezer het stembiljet opnieuw dicht met de bedrukte zijde naar binnen en overhandigt het aan de bijzitter, die het stembiljet in de stembus deponeert. § 2. In afwijking van artikel 139 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet wordt het stembiljet geannuleerd : 1° als de kiezer zijn stembiljet zo vouwt dat de stem die hij heeft uitgebracht, bekendgemaakt wordt;2° als de kiezer onvrijwillig het stembiljet heeft beschadigd;3° als de visualisatie, vermeld in artikel 18, onmogelijk is;4° op verzoek van de kiezer;5° als de barcode niet gelezen kan worden door de digitale stembus. In dat geval maakt de voorzitter het stembiljet onmiddellijk onbruikbaar en krijgt de kiezer een andere chipkaart waarmee hij opnieuw zijn stem kan uitbrengen overeenkomstig artikel 16.

Art. 18.Nadat de kiezer voor alle verkiezingen waarvoor hij opgeroepen is, heeft gestemd en het stembiljet is afgedrukt door de stemcomputer, heeft hij de mogelijkheid op de stemcomputer met de handscanner zijn uitgebrachte stem te visualiseren door de barcode te scannen. Indien de kiezer vaststelt dat de gescande barcode niet overeenstemt met zijn uitgebrachte stem, kan hij overeenkomstig artikel 17, § 2, eerste lid, 4°, de voorzitter van het stembureau verzoeken om opnieuw zijn stem uit te brengen.

Art. 19.Het scannen van het afgedrukte stembiljet door de digitale stembus genereert de stem van de kiezer in digitale vorm. Het afgedrukte stembiljet zelf is louter bestemd voor controle en auditdoeleinden.

Alleen bij een eventuele hertelling kan de voorzitter van het bevoegde hoofdbureau beslissen om stembiljetten waarvan de tekst van de stem onleesbaar is of waarvan de overeenstemming tussen de tekst en de barcode niet meer te verifiëren is, te weren. Het hoofdbureau maakt daarvan melding in het proces-verbaal.

Art. 20.De kiezer die moeilijkheden ondervindt bij het uitbrengen van zijn stem, kan zich laten bijstaan door de voorzitter of door een door de voorzitter aangewezen lid van het stembureau.

Als de voorzitter of een lid van het stembureau de werkelijkheid van die moeilijkheden betwist, doet het stembureau daarover uitspraak en wordt zijn gemotiveerde beslissing opgenomen in het proces-verbaal. Afdeling 2. - Na de stemming

Art. 21.In afwijking van artikel 142 en 144 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet schakelt de voorzitter van het stembureau na afloop van de stemming de stemcomputers uit, maakt het proces-verbaal op met behulp van de voorzitterscomputer, drukt het proces-verbaal af en sluit de toepassing af.

Het proces-verbaal bevat het aantal geregistreerde stemmen per verkiezing. Daarnaast worden in voorkomend geval ook de moeilijkheden en incidenten vermeld die zich tijdens de stemverrichtingen hebben voorgedaan.

Art. 22.De stemgegevens van het stembureau zijn altijd op twee originele, met de computer verbonden gegevensdragers opgeslagen in een versleutelde en onvervalsbare vorm. De gegevens worden op geen enkel ander medium in de voorzitterscomputer opgeslagen dan op die twee gegevensdragers.

De twee gegevensdragers worden samen in een enveloppe gestoken met als opschrift de datum van de verkiezing en de identificatie van het stembureau en de bestemmeling. Die enveloppe wordt verzegeld en op de achterkant ondertekend door de voorzitter en de leden van het stembureau. Als de getuigen erom vragen, mogen zij ook hun handtekening plaatsen.

De stemgegevens van een individueel stembureau mogen niet bekendgemaakt worden.

Art. 23.§ 1. De verzegelde stembussen worden onmiddellijk na de stemming geopend. In afwijking van artikel 145, eerste en tweede lid, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet worden de stembiljetten in de daarvoor bestemde enveloppe gestoken.

De overeenkomstig artikel 17, § 2, geannuleerde stembiljetten enerzijds, en de stembiljetten met de stemmen, bij wijze van test uitgebracht door de voorzitter of de leden van het stembureau vóór de opening van het stembureau voor de kiezers anderzijds, worden in aparte verzegelde enveloppen gestoken.

De enveloppen, vermeld in het eerste en tweede lid, worden samen met het proces-verbaal, vermeld in artikel 21, en de gegevensdragers, vermeld in artikel 22, tegen ontvangstbewijs overhandigd aan de voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau of, in voorkomend geval, van het stadsdistrictshoofdbureau. § 2. De voorzitter van het stembureau bezorgt, tegen ontvangstbewijs, de volgende stukken aan de voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau of, in voorkomend geval, het stadsdistrictshoofdbureau : 1° de verzegelde enveloppe met de twee exemplaren van de aanstiplijsten;2° de aanstellingsbrieven van de getuigen, vermeld in artikel 116 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet;3° de volmachten en de bijbehorende attesten, vermeld in artikel 56, § 2, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet;4° de documenten die de voorzitter heeft ontvangen van de kiezers die niet op de aanstiplijsten stonden, maar die toch hebben gestemd overeenkomstig artikel 137, § 3, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet.

Art. 24.Onmiddellijk na de ontvangst van de gegevensdragers, vermeld in artikel 22, laadt de voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau of, in voorkomend geval, van het stadsdistrictshoofdbureau de gegevens van die dragers op in het systeem voor het verwerken en aggregeren van de stemmen.

Als de registratie door middel van de originele gegevensdrager onmogelijk blijkt, herbegint de voorzitter van het hoofdbureau de registratieverrichting door middel van de kopie van die drager.

Als die verrichting ook onmogelijk blijkt, eist de voorzitter van het hoofdbureau van de betrokken gemeente of, in voorkomend geval, het stadsdistrict een digitaal stemsysteem op en scant het hoofdbureau alle stembiljetten van het stembureau opnieuw in.

Art. 25.Als de resultaten van alle stembureaus zijn geregistreerd, drukt de voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau het proces-verbaal van de gemeenteraadsverkiezingen af en, in voorkomend geval, van de verkiezingen van de raad voor maatschappelijk welzijn, alsook het proces-verbaal van de algemene telling van de provincieraadsverkiezingen voor zijn gemeente. De leden van het hoofdbureau en de getuigen ondertekenen die processen-verbaal.

Als de resultaten van alle stembureaus zijn geregistreerd, drukt, in voorkomend geval, de voorzitter van het stadsdistrictshoofdbureau het proces-verbaal van de stadsdistrictsraadsverkiezingen af, alsook de processen-verbaal van de algemene telling van de gemeenteraadsverkiezingen en van de provincieraadsverkiezingen. De leden van het hoofdbureau en de getuigen ondertekenen die processen-verbaal.

Art. 26.§ 1. In afwijking van artikel 172 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet bezorgt de voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau binnen drie dagen na de verkiezing aan de provinciegouverneur de volgende stukken : 1° de processen-verbaal van het gemeentelijk hoofdbureau, vermeld in artikel 25, eerste lid, in voorkomend geval aangevuld met de processen-verbaal van de algemene telling van de gemeenteraadsverkiezingen, ontvangen van de voorzitter van de stadsdistrictshoofdbureaus overeenkomstig artikel 162, tweede lid, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet;2° de stukken die hem bezorgd zijn overeenkomstig artikel 23. De voorzitter bezorgt de gegevensdragers, vermeld in artikel 22, tegen ontvangstbewijs. § 2. In afwijking van artikelen 175 en 176 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet bezorgt de voorzitter van het stadsdistrictshoofdbureau binnen drie dagen na de verkiezing aan de provinciegouverneur de volgende stukken : 1° de processen-verbaal van het stadsdistrictshoofdbureau, vermeld in artikel 25, tweede lid;2° de stukken die hem bezorgd zijn overeenkomstig artikel 23. De voorzitter bezorgt de gegevensdragers, vermeld in artikel 22, tegen ontvangstbewijs. HOOFDSTUK 4. - Algemene bepalingen

Art. 27.Voor de uitvoering van hun opdrachten, omschreven in het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet, hebben de gemeentelijke hoofdbureaus, de stadsdistrictshoofdbureaus, de provinciedistrictshoofdbureaus en het Agentschap voor Binnenlands Bestuur : 1° toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, ingesteld door de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van natuurlijke personen;2° het recht om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 28.De volgende artikelen van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet zijn niet van toepassing op verkiezingen waarbij een digitaal stemsysteem wordt gebruikt : 1° artikel 42, tweede, derde, vierde en vijfde lid;2° artikel 43;3° artikel 44, § 1, tweede lid, 1° en 3°;4° artikelen 45, 46 en 47;5° artikelen 121 en 122;6° artikelen 150 tot en met 160.

Art. 29.De wet tot organisatie van de geautomatiseerde stemming van 11 april 1994, gewijzigd bij wet van 12 augustus 2000 en bij decreet van 10 februari 2006, wordt opgeheven voor de lokale en provinciale verkiezingen in het Vlaamse Gewest ».

B.2.1. Uit de parlementaire voorbereiding van het bestreden decreet vloeit voort dat het ertoe strekt het gebruik van het digitale stemsysteem een wettelijke basis te geven : « Het betreft meer bepaald de digitale processen voor het ingeven van de kandidaten, het ingeven en verwerken van de uitslagen, de zetelberekening en apparentering, en het aanmaken van processen-verbaal in de hoofdbureaus in alle gemeenten » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/3, p. 4). « De toepassing van de digitale stemming biedt verschillende voordelen, onder meer : het gebruik van moderne technologieën bij het verkiezingsproces, een snellere en meer betrouwbare telling, geen ongemakken met het hanteren van grote stembiljetten, geen mogelijkheid om een ongeldige stem uit te brengen » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/1, p. 4).

B.2.2. Met het oog op de transparantie en de samenhang van de regelgeving werd door de decreetgever geopteerd voor een « aanbouwdecreet » bij het decreet van 8 juli 2011 « houdende de organisatie van de lokale en provinciale verkiezingen en houdende wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, het Provinciedecreet van 9 december 2005 en het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn » (hierna : Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet), « dat door zijn onafhankelijkheid van het gekozen digitale stemsysteem een grotere duurzaamheid verkrijgt. Tegelijk worden dezelfde chronologische opbouw, equivalente bepalingen en dezelfde terminologie gehanteerd » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/3, p. 4). « De regelgeving met betrekking tot het geautomatiseerd stemmen kon evenwel niet in dit basisdecreet [Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet] opgenomen worden. Deze regelgeving wordt immers in grote mate bepaald door de keuze voor een bepaald stemsysteem. Om die reden werd geopteerd om de digitale stemming te regelen in een ' aanbouwdecreet ' nadat de keuze voor een bepaald stemsysteem vast zou liggen. Op dat ogenblik wordt het digitaal stemmen ook geregeld in een apart wetgevend kader. Dit geeft het basisdecreet een grotere duurzaamheid.

De technologische evolutie zal er wellicht voor zorgen dat er op het vlak van het digitaal stemmen in de toekomst nieuwe mogelijkheden tot stand komen. Het is eenvoudiger om deze evoluties te vertalen in een aanbouwdecreet dan steeds het basisdecreet te moeten aanpassen » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/1, pp. 5-6).

Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het verzoekschrift B.3.1. De Vlaamse Regering meent dat de verzoekende partij, door de ondertekening van het verzoekschrift « namens een wakkere burger », in werkelijkheid anoniem wenst te blijven en zij derhalve niet zelf optreedt, maar wordt vertegenwoordigd. Het aldus ingediende beroep zou bijgevolg niet ontvankelijk ratione personae zijn.

B.3.2. De omstandigheid dat het verzoekschrift werd ondertekend « namens een wakkere burger », betekent niet dat de verzoekende partij zou optreden namens een andere persoon die anoniem zou wensen te blijven. Het verzoekschrift werd immers in persona ondertekend door Ludwig Browaeys. De toevoeging « namens een wakkere burger » dient aldus te worden begrepen dat de verzoekende partij zichzelf als « de wakkere burger » omschrijft.

B.3.3. De exceptie wordt verworpen.

B.4.1. Daarnaast is de Vlaamse Regering van oordeel dat het beroep onontvankelijk is bij gebrek aan belang. De situatie van de verzoekende partij zou immers niet rechtstreeks door het bestreden decreet worden geraakt, maar wel door de beslissingen die het uitvoeren.

B.4.2. Het kiesrecht is een fundamenteel politiek recht in de representatieve democratie, zodat elke kiezer of kandidaat doet blijken van het rechtens vereiste belang om de vernietiging te vorderen van bepalingen die zijn stem of zijn kandidatuur ongunstig zouden kunnen beïnvloeden.

B.4.3. De verzoekende partij vordert de vernietiging van het decreet omdat het, volgens haar, de integriteit en de geheimhouding van de stemming niet waarborgt.

B.4.4. Luidens artikel 4, § 1, van het bestreden decreet wijst de Vlaamse Regering de gemeenten aan die van het digitaal stemsysteem gebruik kunnen maken. De mogelijkheid dat het digitaal stemsysteem wordt gebruikt in de gemeente van de verzoekende partij vloeit bijgevolg rechtstreeks uit de bestreden bepalingen voort.

In zoverre de verzoekende partij aanvoert dat het geheim van de stemming niet wordt gewaarborgd, is er sprake van een mogelijke ongunstige beïnvloeding van haar stem.

B.4.5. Het feit dat de concrete toepassing van het decreet op de verzoekende partij afhankelijk is van een beslissing van de Vlaamse Regering en van de gemeente waarin zij woonachtig is, wijzigt die conclusie niet. Doordat wordt bepaald dat de Vlaamse Regering de gemeenten aanwijst die van het digitaal stemsysteem gebruik kunnen maken, bestaat de mogelijkheid dat het decreet op de verzoekende partij wordt toegepast. Dat is inzonderheid het geval nu in de parlementaire voorbereiding van het bestreden decreet reeds gewag wordt gemaakt van het feit dat de gemeente van de verzoekende partij zou behoren tot de door de Vlaamse Regering aan te wijzen gemeenten (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/1, p. 5).

B.4.6. De exceptie wordt verworpen.

Ten gronde B.5. Het enige middel is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het bestreden decreet zonder redelijke verantwoording een verschil in behandeling zou invoeren tussen, enerzijds, kiezers die met toepassing van de bestreden bepalingen middels een digitaal stemsysteem hun stem uitbrengen en, anderzijds, kiezers die met toepassing van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet hun stem uitbrengen middels een papieren stembiljet. De verzoekende partij beklaagt er zich inzonderheid over dat de bestreden bepalingen het geheim en de integriteit van de stemming niet waarborgen voor de eerste categorie van personen.

B.6.1. Zoals blijkt uit de in B.2.1 aangehaalde parlementaire voorbereiding, is de decreetgever van oordeel dat « de toepassing van de digitale stemming [...] verschillende voordelen [biedt], onder meer : het gebruik van moderne technologieën bij het verkiezingsproces, een snellere en meer betrouwbare telling, geen ongemakken met het hanteren van grote stembiljetten, geen mogelijkheid om een ongeldige stem uit te brengen » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/1, p. 4).

B.6.2. Tevens blijkt uit de parlementaire voorbereiding dat, vermits de levensduur van de in 1993 en in 1999 geleverde stemapparatuur was overschreden, de decreetgever een wettelijke basis wenste te geven aan « een verbeterd digitaal stemsysteem, waarbij de kiezer een afschrift op papier ontvangt ter controle van zijn stem, en waarbij ook na de verkiezingen een controle mogelijk is, dit alles met als doel de democratische controle beter te waarborgen » (ibid.).

B.6.3. Volgens de memorie van toelichting bij het ontwerp dat tot het bestreden decreet heeft geleid, hebben de belangrijkste wijzigingen in vergelijking met de vroegere regelgeving voor de digitale stemming « betrekking op de aard van het digitaal stemsysteem : - de stemcomputer drukt een papieren stembiljet af waarop de uitgebrachte stem in tekstuele vorm en in de vorm van een tweedimensionale barcode wordt weergegeven. De kiezer kan daardoor nalezen of de namen die op zijn afgedrukte stembiljet staan, overeenstemmen met de keuze die hij op de stemcomputer heeft gemaakt; - de kiezer moet de barcode scannen, waardoor zijn stem in digitale vorm wordt geregistreerd in het stemsysteem; daarna steekt hij het stembiljet in de stembus; - om de betrouwbaarheid te verhogen werd voorzien dat de kiezer, na het uitbrengen van zijn stem, kan verifiëren of de barcode op zijn afgedrukte stembiljet dezelfde namen op het scherm van de stemcomputer laat verschijnen als diegene die in tekstuele vorm op zijn stembiljet staan; - de stemgegevens van het stembureau worden opgeslagen op twee identieke gegevensdragers, die na afloop van de stemming naar het gemeentelijk hoofdbureau (of het stadsdistrictshoofdbureau) worden gebracht; - dit hoofdbureau laadt de stemgegevens van deze gegevensdragers op in het stemsysteem dat de gegevens verwerkt en de vereiste processen-verbaal genereert » (ibid., pp. 6-7).

B.7.1. Ofschoon « de Vlaamse Regering [...] reeds enkele keren principieel [heeft] beslist om over te gaan tot het veralgemeend digitaal stemmen in Vlaanderen » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/1, p. 4), blijkt uit het bestreden artikel 4, § 1, van het Digitaal Kiesdecreet van 25 mei 2012 dat enkel de door de Vlaamse Regering aangewezen gemeenten van het digitale stemsysteem gebruik kunnen maken. Het gaat met name om « alle gemeenten die in 2006 digitaal stemden, de zes centrumsteden Gent, Brugge, Aalst, Kortrijk, Oostende en Roeselare, en de overige gemeenten in volgorde van afnemend inwoneraantal, voor zover stemsystemen ter beschikking komen doordat gemeenten de bruikleen niet aanvaarden » (ibid., p. 5).

B.7.2. Ondervraagd over de gemeenten die van het digitale stemsysteem gebruik zouden kunnen maken, nam de bevoegde minister in de commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme van het Vlaams Parlement het volgende standpunt in : « Op de toekomstige veralgemening van het digitaal stemmen gaat de minister niet in, behalve dan dat hij in de huidige budgettaire toestand niet ziet waar de middelen vandaan moeten komen om prioritair bijkomende computers aan te kopen. Hij pleit voor realisme maar verzekert dat er wel degelijk voldoende fondsen zijn voor wat voorligt » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/3, p. 8).

B.8. Het in B.5 vermelde verschil in behandeling berust op een objectief criterium, namelijk de woonplaats van de kiezers in kwestie.

B.9. In zoverre de decreetgever met het digitale stemsysteem beoogt het verkiezingsproces efficiënter te maken, streeft hij een wettig doel na. Dat is te dezen des te meer het geval nu de bestreden bepalingen een wettelijke basis beogen te geven aan een verbeterd digitaal stemsysteem.

B.10. Het Hof dient na te gaan of de bestreden bepalingen redelijk zijn verantwoord.

Wat het aantal kiezers per stemhokje betreft B.11.1. De verzoekende partij beklaagt zich erover dat luidens het bestreden artikel 10, vierde lid, er ten minste één stemhokje per honderdtachtig kiezers is, in plaats van één per honderdvijftig kiezers, zoals artikel 123, § 2, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet bepaalt.

B.11.2. In de parlementaire voorbereiding werd het verschil in behandeling dat hieruit voortvloeit verantwoord door het feit dat « de stemverrichtingen door het gebruik van een digitaal stemsysteem vlotter verlopen » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/1, p. 9).

B.11.3. Uit artikel 6 van het bestreden decreet vloeit voort dat « een stemafdeling » ten hoogste 900 kiezers telt. A rato van honderdtachtig kiezers per stemhokje, telt een dergelijk stembureau derhalve vijf stemhokjes en stemcomputers.

B.11.4. Tijdens de bespreking van het ontwerp van decreet in het Vlaams Parlement werd de vrees uitgedrukt dat die situatie tot langere wachtrijen aanleiding zou geven. De bevoegde minister antwoordde hieromtrent « dat een aantal afwijkingen worden toegestaan op het aantal kiezers per stembureau, om rekening te houden met de zorg van gemeenten die in kleine deelgemeenten met minder kiezers een bureau willen opzetten.

Hij blijft er wel bij dat de aanvankelijke norm van vijf computers per bureau meer dan volstaat, want ze verzekeren 2 minuten en 20 seconden per kiezer, terwijl de stemming slechts 60 seconden vergt, zoals uitgetest door PricewaterhouseCoopers. Hij besluit dat er een stembureau met vijf computers komt per 900 kiezers, maar telkens afgerond naar boven, behalve als het decimaal kleiner is dan 0,1.

Bovendien krijgen alle gemeenten minimaal hetzelfde aantal bureaus als in 2006. [Hij] zal in zijn omzendbrief ook de nu al door sommige gemeenten gehanteerde raad opnemen dat kiezers zich - zonder verplichting - aanbieden in een bepaald tijdsblok. Ervaring leert dat dit goed wordt opgevolgd en wachtrijen verhindert » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/3, p. 7).

B.11.5. De decreetgever vermocht redelijkerwijs aan te nemen dat, gelet op de tijd die is vereist voor elke kiezer om zijn stem via het digitale stemsysteem uit te brengen, één stemhokje per honderdtachtig kiezers volstaat om de kiezers in staat te stellen hun stem uit te brengen zonder wachttijden te moeten ondergaan die kennelijk onredelijk zijn. Daarbij komt nog dat, luidens het bestreden artikel 15, de kiezers tot vijftien uur tot de stemming worden toegelaten, in plaats van tot dertien uur, zoals artikel 134, eerste lid, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet bepaalt. Hierdoor kunnen de kiezers in de tijd worden gespreid en wordt de kans dat een groot aantal kiezers zich op één zelfde ogenblik aanbiedt, beperkt.

B.11.6. Bovendien bepaalt het bestreden artikel 10, vierde lid, in fine dat de Vlaamse Regering kan beslissen af te wijken van de regel dat er ten minste één stemhokje is per honderdtachtig kiezers.

B.11.7. Het bestreden verschil in behandeling is niet zonder redelijke verantwoording.

Wat de verplichting een stem uit te brengen en de onmogelijkheid ongeldig te stemmen betreft B.12.1. De verzoekende partij beklaagt zich er tevens over dat, luidens het bestreden artikel 16, § 3, de kiezer zijn stem uitbrengt door op het aanraakscherm de lijst van zijn keuze aan te wijzen of blanco te stemmen. In tegenstelling tot een kiezer die middels een papieren stembiljet zijn stem uitbrengt, zou die kiezer aldus worden verplicht om een keuze te maken en zou hij niet ongeldig kunnen stemmen.

B.12.2. In zoverre de verzoekende partij aanvoert dat een kiezer die middels een papieren stembiljet zijn stem uitbrengt, na zich naar een stemhokje te hebben begeven, zijn stembiljet ongeopend in de stembus kan steken, dient te worden vastgesteld dat een kiezer die aldus handelt, blanco stemt. Het bestreden artikel 16, § 3, voorziet eveneens in de mogelijkheid dat de kiezer blanco stemt. Dat hij daartoe de chipkaart in de stemcomputer dient te steken, het aanraakscherm dient aan te raken, zijn stem dient te bevestigen, het door de stemcomputer afgedrukte papieren stembiljet met barcode dient in te scannen en het stembiljet in de stembus dient te laten deponeren, doet geen verschil in behandeling ontstaan.

B.12.3.1. In zoverre de verzoekende partij de bestreden bepaling verwijt dat een kiezer niet ongeldig kan stemmen, dient te worden vastgesteld dat uit de in B.2.1 en B.6.1 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt dat de decreetgever de onmogelijkheid om een ongeldige stem uit te brengen juist als één van de voordelen van het digitaal stemsysteem beschouwde. De decreetgever beoogde aldus te vermijden dat een kiezer uit onwetendheid of per vergissing ongeldig zou stemmen.

B.12.3.2. Voor het overige is het kiesrecht, ofschoon het een fundamenteel politiek recht is in de representatieve democratie en van cruciaal belang is voor het vestigen en het handhaven van de grondslagen van de democratie, niet absoluut. Het houdt niet het recht in om ongeldig te stemmen. Opdat er sprake kan zijn van vrije en democratische verkiezingen volstaat het immers dat de kiezer zijn stem kan uitbrengen zonder dwang zodat hij zijn stem kan uitbrengen zoals hij wil. De kiezer is evenwel verplicht de kiesprocedure strikt na te leven (EHRM, 11 januari 2007, Russische conservatieve partij van ondernemers en anderen t. Rusland, § 73). De nietigheid van een stembiljet is slechts de sanctie voor het uitbrengen van een onregelmatige stem.

B.12.3.3. De bestreden bepaling verplicht de kiezer niet voor deze of gene lijst of kandidaat te stemmen. De kiezer kan immers ook blanco stemmen. Bij de berekening van het kiesresultaat hebben blanco en ongeldige stemmen overigens hetzelfde effect, vermits luidens artikel 155, § 3, 3°, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet de blanco stemmen en de ongeldige stemmen tot dezelfde categorie behoren.

B.12.4. Het bestreden verschil in behandeling is niet zonder redelijke verantwoording.

Wat de situatie van de kiezer met een visuele beperking en van de kiezer die niet kan lezen, betreft B.13.1. De verzoekende partij beklaagt zich erover dat de in het bestreden artikel 16, § 4, bepaalde procedure om de stem uit te brengen onaangepast is aan de situatie van de kiezer met een visuele beperking en van de kiezer die niet kan lezen, waardoor die niet in staat zouden zijn om hun stem te bevestigen. Ten aanzien van het bestreden artikel 18 voert zij aan dat een kiezer met een visuele beperking niet in staat zal zijn na te gaan of de gescande barcode overeenstemt met zijn uitgebrachte stem.

B.13.2. Luidens artikel 138, § 2, eerste lid, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet mag een kiezer die wegens lichamelijke beperkingen niet in staat is om zich alleen naar het stemhokje te begeven of om zelf zijn stem uit te brengen, zich met toestemming van de voorzitter door iemand laten geleiden of bijstaan.

B.13.3. Uit de parlementaire voorbereiding van het bestreden decreet blijkt dat die bepaling eveneens van toepassing is op kiezers die hun stem uitbrengen met het digitale stemsysteem (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/1, p. 12). De mogelijkheid om zich aldus te laten geleiden of bij te staan is voor die kiezers niet beperkt tot het uitbrengen van de stem door het aanraken van het aanraakscherm en het bevestigen van de stem; ze geldt tevens voor de mogelijkheid om op de stemcomputer met de handscanner de uitgebrachte stem te visualiseren door de barcode te scannen.

B.13.4. Aldus wordt de mogelijkheid voor de kiezer met een visuele beperking en voor de kiezer die niet kan lezen, om zijn stem te bevestigen en om na te gaan of de gescande barcode overeenstemt met zijn uitgebrachte stem, voldoende gewaarborgd.

B.13.5. Het bestreden verschil in behandeling, tussen kiezers met een visuele beperking of kiezers die niet kunnen lezen en die wonen in een gemeente waar digitaal wordt gestemd, en kiezers met een visuele handicap of kiezers die niet kunnen lezen en die wonen in een gemeente waar manueel wordt gestemd, is niet zonder redelijke verantwoording.

Wat de weergave van de lijsten betreft B.14.1. De verzoekende partij beklaagt zich erover dat de weergave van de kandidatenlijsten op het aanraakscherm verschilt van die op een papieren stembiljet.

B.14.2. Uit het bestreden artikel 16, § 3, vloeit voort dat wanneer de kiezer zijn chipkaart in de stemcomputer steekt, voor elke verkiezing het volgnummer en de lijstnaam van alle kandidatenlijsten op het scherm verschijnen (eerste lid) en dat, nadat de kiezer een lijst heeft aangewezen, voor die lijst het volgnummer, de naam en één voornaam of de roepnaam van de kandidaten op het beeldscherm verschijnen (derde lid). Aldus verschilt de weergave van de kandidatenlijsten op het aanraakscherm met die op een papieren stembiljet, vermits de kiezer niet onmiddellijk de namen van de kandidaten van alle lijsten ziet.

B.14.3. In haar advies van 13 maart 2012 bij het voorontwerp van decreet dat tot de bestreden bepalingen heeft geleid, heeft de afdeling wetgeving van de Raad van State dienaangaande het volgende opgemerkt : « In advies 22.935/2 van 19 januari 1994 over een ontwerp dat heeft geleid tot de wet van 11 april 1994 heeft de Raad van State wat betreft het stemmen in verschillende stappen het volgende opgemerkt : ' Zodra de kiezer in het stemhokje waar hij zijn stem moet uitbrengen stapt, heeft hij niet meer het overzicht waardoor hij de lijsten en de kandidaten kan vergelijken, behalve natuurlijk als hij de stemverrichting meermaals overdoet, maar zonder de zekerheid zich de lijsten die hij vooraf heeft ingekeken, te zullen herinneren.

Waarschijnlijk zal de steller van het ontwerp praktische redenen aanvoeren die hem verhinderen op een zelfde scherm alle lijsten en alle kandidaten te tonen. Men moet zich echter de vraag stellen of de gebruikte methodes de vrijheid van de kiezer niet al te sterk inperken.

Er rijzen verschillende vragen : wat gebeurt er met een kiezer die voor een bepaalde kandidaat wil stemmen maar niet weet voor welke partij hij kandidaat is ? Of voor welk kiescollege hij kandidaat is ? Wat gebeurt er met een kiezer die zijn keuze nog niet gemaakt heeft op het moment dat hij het stemhokje binnengaat ? Wat gebeurt er met een kiezer die niet op de hoogte is van de kandidaten die van partij veranderd zijn, van de stembusafspraken,... ? Om deze moeilijkheden te verhelpen, zou een affiche met alle lijsten en alle kandidaten niet alleen in het stembureau maar ook in elk stemhokje moeten worden opgehangen om de stemverrichtingen te vergemakkelijken en de vrije keuze van de kiezer zo goed mogelijk te verzekeren. ' De wetgever heeft aan deze opmerking van de Raad van State gevolg gegeven en heeft in artikel 15 van de wet van 11 april 1994 bepaald dat in elk stembureau alle lijsten van kandidaten voor elk van de verkiezingen worden opgehangen, alsmede dat die lijsten ook worden opgehangen in ieder stemhokje.

Het lijkt raadzaam een gelijkaardige bepaling in het aan te nemen decreet op te nemen » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/1, pp. 42-43).

B.14.4. In antwoord op die opmerking bepaalt artikel 10, vijfde lid, van het bestreden decreet dat alle kandidatenlijsten worden opgehangen in elk stemhokje.

B.14.5. De bevoegde minister heeft verklaard dat « alle lijsten en namen meteen op het scherm tonen, [...] technisch niet mogelijk [is] » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/3, p. 7).

B.14.6. Gelet op die technische moeilijkheden, vermocht de decreetgever te bepalen dat in eerste instantie voor elke verkiezing het volgnummer en de lijstnaam van alle kandidatenlijsten op het scherm verschijnen (het bestreden artikel 16, § 3, eerste lid). Het feit dat de lijstnamen van alle kandidatenlijsten voor een verkiezing tegelijkertijd op het scherm verschijnen, waarborgt op voldoende wijze de gelijke behandeling van die lijsten.

B.14.7. Voor het overige waarborgt het feit dat in elk stemhokje alle kandidatenlijsten worden opgehangen, met voor elke lijst de namen van de kandidaten, de mogelijkheid voor de kiezer om een bewuste keuze te maken.

B.14.8. Het bestreden verschil in behandeling is niet zonder redelijke verantwoording.

Wat de integriteit van het digitaal stemsysteem betreft B.15.1. De verzoekende partij beklaagt zich erover dat de bestreden artikelen 17, 18 en 22 de integriteit van het digitale stemsysteem onvoldoende waarborgen. Zo zou de kiezer niet kunnen nagaan dat er geen gegevens over zijn stem worden bewaard op de chipkaarten en op de stemcomputers, dat de tweedimensionale barcode die op het stembiljet wordt afgedrukt geen gegevens omtrent de identiteit van de kiezer bevat, dat, wanneer hij met toepassing van het bestreden artikel 18 zijn stem visualiseert, die gegevens overeenstemmen met de door de digitale stembus gegenereerde stem, en dat de stemgegevens van het stembureau op geen enkel ander medium in de voorzitterscomputer worden opgeslagen dan op de twee in het bestreden artikel 22 vermelde originele, met de computer verbonden gegevensdragers. De verzoekende partij voert tevens aan dat de digitale gegevens vervalst of gemanipuleerd zouden kunnen worden.

B.15.2.1. In zoverre de verzoekende partij aanvoert dat de kiezer niet kan nagaan dat er geen gegevens over zijn stem worden bewaard op de chipkaarten en op de stemcomputers, en dat de stemgegevens van het stembureau op geen enkel ander medium in de voorzitterscomputer worden opgeslagen dan op twee originele, met de computer verbonden gegevensdragers, dient te worden vastgesteld dat de bestreden artikelen 17, § 1, en 22, eerste lid, uitdrukkelijk bepalen dat er geen gegevens over de stem worden bewaard op de stemcomputer of op de chipkaart en dat de stemgegevens op geen enkel ander medium in de voorzitterscomputer worden opgeslagen dan op de twee voormelde gegevensdragers.

B.15.2.2. Luidens artikel 4, § 2, tweede lid, van het bestreden decreet stelt de Vlaamse Regering vast dat « de digitale systemen en processen voor het kandidatenbeheer, voor de digitale stemming, voor het verwerken van de stemmen en voor de zetelberekening de integriteit van de gegevens en het geheim van de stemming waarborgen ».

B.15.2.3. Vermits het feit dat geen gegevens over de stem worden bewaard op de chipkaart en op de stemcomputer en het feit dat de stemgegevens op geen enkel ander medium in de voorzitterscomputer worden opgeslagen dan op de twee originele, met de computer verbonden gegevensdragers, aspecten zijn van de integriteit van de gegevens, vermag de Vlaamse Regering geen digitaal systeem goed te keuren dat die beide vereisten niet waarborgt.

B.15.2.4. In artikel 12 van het bestreden decreet wordt tevens bepaald dat het Vlaams Parlement een college van deskundigen kan aanwijzen, dat toeziet op het gebruik, de goede werking en de integriteit van de digitale processen in verband met de kandidaten, de stemming en de zetelverdeling, alsook op de procedures voor de aanmaak, de verspreiding en het gebruik van de apparatuur, de software en de digitale gegevensdragers. Dat college van deskundigen verricht de controle vóór de verkiezingsdag, op de verkiezingsdag zelf en na de verkiezingsdag (artikel 12, § 2). Daartoe kan het in stembureaus en hoofdbureaus kopieën nemen van bestanden, die ontcijferen, en onderzoeken of er schendingen zijn geweest van de integriteit van de stem (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1562/1, p. 4). Het college bezorgt, uiterlijk tien dagen na de verkiezingen een verslag aan de Vlaamse Regering en aan het Vlaams Parlement, dat aanbevelingen kan bevatten in verband met de apparatuur en de software die zijn gebruikt en de procedures die zijn toegepast (artikel 12, § 3).

Bijgevolg kan ook het voormelde college erop toezien dat geen gegevens op de stemcomputer en op de chipkaart worden bewaard en dat de stemgegevens op geen enkel ander medium in de voorzitterscomputer worden opgeslagen dan op de twee voormelde gegevensdragers.

B.15.2.5. Bovendien bepaalt artikel 4, § 3, dat de Vlaamse Regering, in de week volgend op de dag van de verkiezingen, de broncode van de stemsoftware bekendmaakt, waardoor het mogelijk is de betrouwbaarheid van de digitale stemming te controleren. Die bekendmaking gebeurt « door publicatie op de website van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur » « teneinde de transparantie van het digitaal stemsysteem te verhogen » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/1, p. 8).

B.15.2.6. Bijgevolg waarborgt het bestreden decreet wat dat aspect betreft op voldoende wijze de integriteit van de stemming.

B.15.3. Het voorgaande geldt evenzeer ten aanzien van het bezwaar dat de kiezer niet zou kunnen nagaan dat de tweedimensionale barcode die op het stembiljet wordt afgedrukt geen gegevens omtrent de identiteit van de kiezer bevat. Vermits de Vlaamse Regering enkel de digitale systemen en processen vermag goed te keuren die de integriteit van de stemming waarborgen, vermag zij geen stemsysteem goed te keuren waarvan de barcode gegevens bevat die het mogelijk zouden maken de kiezer te identificeren. Het in B.15.2.4 vermelde college van deskundigen kan hierop toezien.

B.15.4.1. In zoverre de verzoekende partij aanvoert dat de kiezer niet kan nagaan dat, wanneer hij met toepassing van het bestreden artikel 18 zijn stem visualiseert, die gegevens overeenstemmen met de door de digitale stembus gegenereerde stem, beklaagt zij zich erover dat niet wordt gewaarborgd dat de door de kiezer uitgebrachte stem correct wordt geregistreerd.

B.15.4.2. Het bestreden decreet voorziet in een digitaal stemsysteem waarbij de stem van de kiezer wordt afgedrukt op een stembiljet in de vorm van een tweedimensionale barcode en in tekstuele vorm, waarbij de kiezer zijn stem kan lezen en waarbij geverifieerd kan worden of de stem in de vorm van de barcode overeenstemt met de stem in tekstuele vorm, teneinde « de democratische controle beter te waarborgen » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/1, p. 4).

Zo kan de kiezer, luidens artikel 18 van het decreet, op een stemcomputer met een handscanner zijn uitgebrachte stem visualiseren door de barcode te scannen. Indien hij vaststelt dat de gescande barcode niet overeenstemt met zijn uitgebrachte stem, kan hij, volgens dezelfde bepaling, de voorzitter van het stembureau vragen hem opnieuw zijn stem te laten uitbrengen.

B.15.4.3. Vermits de Vlaamse Regering enkel de digitale systemen en processen vermag goed te keuren die de integriteit van de stemming waarborgen, vermag zij geen stemsysteem goed te keuren waarvan niet vaststaat dat de stem van de kiezer die wordt gegenereerd door het scannen van het afgedrukte stembiljet door de digitale stembus, overeenstemt met de uitgebrachte stem in tekst op het papieren stembiljet dat de stemcomputer afdrukt. Het in B.15.2.4 vermelde college van deskundigen kan hierop toezien.

B.15.4.4. Luidens artikel 19, eerste lid, van het bestreden decreet is het afgedrukte stembiljet dat middels een bijzitter in de stembus wordt gedeponeerd, bestemd voor controledoeleinden. In de memorie van toelichting van het ontwerp van decreet dat tot de bestreden bepalingen heeft geleid, werd dienaangaande gepreciseerd dat ook na de verkiezingen kan worden geverifieerd of de stem in de vorm van de barcode overeenstemt met de stem in tekstuele vorm (Parl. St., Vlaams Parlement, 2012-2013, nr. 1559/1, p. 5).

B.15.4.5. Het bestreden decreet waarborgt ook wat dat aspect betreft op voldoende wijze de integriteit van de stemming.

B.15.4.6. In zoverre de verzoekende partij aanvoert dat de kiezer niet zelf kan nagaan dat de digitale stembus zijn uitgebrachte stem correct registreert, dient te worden opgemerkt dat diens situatie niet fundamenteel verschilt van die van de kiezer die middels een papieren stembiljet zijn stem uitbrengt, die vervolgens handmatig wordt geteld.

Ook die kiezer kan zich niet ervan vergewissen dat zijn stem correct zal worden geregistreerd.

B.15.5.1. In zoverre de verzoekende partij aanvoert dat de digitale gegevens vervalst of gemanipuleerd zouden kunnen worden, dient nogmaals eraan te worden herinnerd dat de Vlaamse Regering enkel de digitale systemen en processen voor het kandidatenbeheer, voor de digitale stemming, voor het verwerken van de stemmen en voor de zetelberekening kan goedkeuren voor zover ze de integriteit van de gegevens en het geheim van de stemming waarborgen. Bijgevolg dient de Vlaamse Regering, vooraleer zij een digitaal kiessysteem goedkeurt, na te gaan dat dergelijke vervalsingen of manipulaties niet mogelijk zijn.

B.15.5.2. Bijgevolg waarborgt het bestreden decreet, ook wat dat aspect betreft, op voldoende wijze de integriteit van de stemming.

Wat het geheim van de stemming betreft B.16.1. De verzoekende partij beklaagt zich er nog over dat het bestreden decreet op onvoldoende wijze het geheim van de stemming waarborgt. Dat zou met name het geval zijn doordat het gebruik van aanraakschermen het mogelijk zou maken om de identiteit van een kiezer door middel van de achtergelaten vingerafdrukken en van « touchloggers » te identificeren, doordat op het papieren stembiljet dat de stemcomputer afdrukt naast een tweedimensionale barcode ook de uitgebrachte stem in tekst wordt afgedrukt, die de leden van het stembureau of andere kiezers zouden kunnen zien, en doordat de kiezer zijn stembiljet aan een bijzitter dient te overhandigen, die het in de stembus deponeert, en die bij die gelegenheid de inhoud van de stem zou kunnen zien.

B.16.2. Artikel 17, § 1, van het bestreden decreet beschrijft de opeenvolgende handelingen die de kiezer moet stellen om zijn stem in het stemsysteem in te voeren : - wanneer hij alle vereiste stemmen voor de verkiezingen van die dag heeft uitgebracht, drukt de stemcomputer een stembiljet af en kan de kiezer nalezen welke kandidaten hij op het scherm heeft aangewezen; - hij vouwt zijn stembiljet dicht zodat de afdruk wordt verborgen, hij neemt de chipkaart terug en verlaat het stemhokje; - eventueel gaat hij met een handscanner na of de barcode op zijn stembiljet dezelfde namen weergeeft als diegene die in tekst op zijn stembiljet zijn afgedrukt; die handeling wordt verduidelijkt in artikel 18; - hij geeft zijn chipkaart terug aan de voorzitter en scant de barcode op het stembiljet; - hij overhandigt zijn stembiljet aan een bijzitter, die het in de stembus deponeert.

Artikel 17, § 1, bepaalt tevens uitdrukkelijk dat noch de stemcomputer, noch de chipkaart, gegevens over de uitgebrachte stem van de kiezer bewaren.

Artikel 17, § 2, vermeldt in welke gevallen het stembiljet wordt geannuleerd en de kiezer een nieuwe chipkaart krijgt waarmee hij de stemprocedure opnieuw kan opstarten. Een van de vermelde gevallen is, als de kiezer zijn stembiljet zo vouwt dat de stem die hij heeft uitgebracht, wordt bekendgemaakt.

B.16.3. Oorspronkelijk was erin voorzien dat de kiezer zelf zijn stembiljet in de stembus zou deponeren (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/1, p. 10). Evenwel werd dit, ingevolge het amendement nr. 1 (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/2, p. 2), gewijzigd om volgende redenen : « Op het verkiezingsexperiment van 27 oktober 2011 is vastgesteld dat sommige kiezers geneigd zijn het stembiljet in de stembus te steken zonder het eerst te hebben ingescand.Dat heeft tot gevolg dat de in het stemhokje uitgebrachte stem niet effectief wordt geregistreerd.

Een dergelijke handeling kan niet ongedaan gemaakt worden in het stembureau en leidt dus tot een herinscanning van alle stembiljetten op het hoofdbureau. Een herinscanning is een tijdrovende procedure die absoluut vermeden moet worden en alleen bij grote uitzondering mag gebeuren, teneinde de werkzaamheden van het hoofdbureau niet in het gedrang te brengen door het proces van de inzameling en verwerking van de resultaten aanzienlijk te vertragen.

Het is daarom aangewezen om een fysieke scheiding door te voeren tussen het scannen van het stembiljet zelf, dat vanzelfsprekend door de kiezer moet gebeuren in het kader van het geheim van de stemming, en het deponeren van het stembiljet in de stembus. De door middel van het amendement voorgestelde procedurewijziging sterkt er daarnaast ook toe dat de voorzitter of de aangewezen bijzitter goed opvolgt dat de kiezer zijn stem wel degelijk heeft ingescand alvorens hij het opnieuw dichtgevouwen stembiljet in ontvangst neemt om het in de stembus te deponeren » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/2, p. 2).

B.16.4. In antwoord op het advies van 13 maart 2012 van de afdeling wetgeving van de Raad van State, die van oordeel was dat het geheim van de stemming onvoldoende wordt gewaarborgd doordat de kiezer zijn stembiljet buiten het stemhokje moet openvouwen teneinde het door de digitale stembus te laten scannen, en die voorstelde om in elk stemhokje een handscanner te installeren (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/1, p. 44), werd in de memorie van toelichting van het bestreden decreet het volgende opgemerkt : « Om de hiernavolgende reden kan niet worden ingegaan op het advies van de Raad van State.

De handscanner die zich in een stemhokje bevindt, heeft enkel tot doel om voor de kiezer die dat wenst een bijkomende visualisatie ter controle mogelijk te maken van de stem die hij heeft uitgebracht. Dat gebeurt door de barcode met de handscanner in te scannen. Het computerscherm genereert dan opnieuw de uitgebrachte stem.

De handscanner is niet aangesloten op de stembus, die de uitgebrachte stemmen registreert. Ook de stemcomputers zijn niet aangesloten op deze apparatuur die zorgt voor de registratie van de stemmen. Deze scheiding maakt deel uit van de waarborgen inzake een maximale integriteit van de stemverrichtingen.

Het scannen van de stemmen zelf gebeurt aan de stembus. Met het oog op het bewaren van het stemgeheim, is de scanner voorzien van brede afschermingsplaatjes, zodat het stembiljet onttrokken is aan het zicht van andere personen. Vooraleer de kiezer daarna het ingescande stembiljet in de stembus deponeert, vouwt hij het stembiljet opnieuw dicht. Dit alles zal terdege worden beschreven in de procedures. Het risico dat de wachtende kiezer zijn stembiljet niet voldoende dichtvouwt, zal daarenboven bijkomend beheerst worden door de organisatie van het stembureau. Mede om die reden bepaalt artikel 7 dat een extra bijzitter wordt toegevoegd in vergelijking met de stembureaus waar men op papier stemt » (ibid., p. 11).

Tijdens de bespreking in de commissie werd daar nog het volgende aan toegevoegd : « De minister onderstreept dat in deze procedure, die uitgedokterd is door het federale parlement op advies van zeven Belgische universiteiten, pas op dat laatste moment de stem wordt geregistreerd.

Omdat het aantal mensen dat zich voor de stemming heeft aangeboden gelijk moet zijn aan het aantal gescande barcodes, gaat hij niet in op de vraag van de Raad van State om het scannen in het stemhokje zelf te laten plaatsvinden, wat al te vaak zou vergeten worden. Tot slot stopt de kiezer zijn toegevouwen stembiljet in de stembus. [...] Het geheim van de stemming komt alleen louter theoretisch in het gedrang. De minister wijst erop dat de nieuwe procedure juist is ingevoerd om de kiezers in het licht van de achterdocht tegen digitaal stemmen de mogelijkheid te geven om de correcte registratie van hun individuele stem te controleren. Hij wijst erop dat het gedrukte biljet een bescheiden formaat heeft zodat anderen alleen kunnen meekijken als men het opengevouwen toont, maar dat kan evengoed in de stemming met potlood en papier. Bovendien wordt het scannen speciaal opgevolgd door te voorzien in een extra bijzitter. Bijkomende controle is ook nog mogelijk via een stemcomputer met handscanner voor visualisatie, die in ieder stembureau ter beschikking staat » (Parl.

St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/3, p. 5).

B.16.5.1. In zoverre de verzoekende partij aanvoert dat het gebruik van aanraakschermen het mogelijk zou maken om de identiteit van een kiezer door middel van de achtergelaten vingerafdrukken en van « touchloggers » te identificeren, dient te worden opgemerkt dat het gebruik van dergelijke instrumenten veronderstellen dat daartoe speciaal ontworpen computerprogramma's op de stemcomputers zouden worden geïnstalleerd.

B.16.5.2. Vermits de Vlaamse Regering, die de stemapparatuur aanlevert, dient vast te stellen dat de digitale systemen en processen voor, onder meer, de digitale stemming, het geheim van de stemming waarborgen, dient ze erop toe te zien dat die apparatuur bij de levering geen dergelijke computerprogramma's bevat.

B.16.5.3. De gemeentebesturen, die voor de bewaring van de apparatuur zorgen (artikel 11, § 1, van het bestreden decreet), dienen erop toe te zien dat op de apparatuur die ze beheren, geen dergelijke programma's worden geïnstalleerd.

B.16.6.1. Ten aanzien van de kritiek van de verzoekende partij dat het door de stemcomputer afgedrukte stembiljet naast de tweedimensionale barcode de uitgebrachte stem ook in tekst afdrukt, blijkt uit de hiervoor aangehaalde parlementaire voorbereiding dat de decreetgever aldus de kiezer de mogelijkheid wenste te geven zijn stembiljet visueel te verifiëren, teneinde na te gaan dat de stemcomputer zijn stem correct heeft geregistreerd.

B.16.6.2. Luidens artikel 17, § 1, van het bestreden decreet, vouwt de kiezer het door de stemcomputer afgedrukte papieren stembiljet in twee gelijke delen met de bedrukte zijde naar binnen. Op het ogenblik dat hij het stemhokje verlaat, is, behalve wanneer hij die instructie niet naleeft, zijn stem niet zichtbaar en is het geheim van de stemming gewaarborgd.

B.16.6.3. Het is juist dat de kiezer het stembiljet buiten het stemhokje dient open te vouwen teneinde de barcode te scannen op de digitale stembus.

B.16.6.4. Vermits de stem van de kiezer in digitale vorm slechts wordt gegenereerd door het scannen van het afgedrukte stembiljet door de digitale stembus (artikel 19, eerste lid, van het bestreden decreet), en niet door de chipkaart aan de voorzitter of aan de bijzitter te overhandigen of door het stembiljet in de stembus te deponeren, vermocht de decreetgever in een mechanisme te voorzien waarbij de leden van het stembureau zich ervan kunnen vergewissen dat de kiezer zijn stem effectief heeft uitgebracht. Aldus wordt immers vermeden dat de kiezer per vergissing nalaat zijn stem uit te brengen en wordt het kiesrecht van de betrokkene gewaarborgd. Tijdens de bespreking van het ontwerp van decreet uitte de minister de vrees dat « als het scannen zou plaatsvinden in het stemhokje, [...] een pak mensen dat niet of niet geldig [zullen] doen » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2011-2012, nr. 1559/3, p. 7).

B.16.6.5. Uit de hiervoor vermelde parlementaire voorbereiding blijkt tevens dat het geheim van de stemming voldoende wordt gewaarborgd : enerzijds, wordt de stem in tekstvorm in een klein formaat gedrukt, zodat het vanop afstand niet of moeilijk leesbaar zal zijn en, anderzijds, wordt de scanner waarnaar het stembiljet wordt gericht, op voldoende wijze afgeschermd.

B.16.7.1. Ten aanzien van de kritiek van de verzoekende partij dat de kiezer het stembiljet dient te overhandigen aan de bijzitter, die het in de stembus deponeert (artikel 17, § 1, tweede lid), blijkt dat de decreetgever aldus beoogde te vermijden dat de kiezer het stembiljet in de stembus zou deponeren zonder de barcode voorafgaandelijk in te scannen. Vermits, zoals hiervoor werd opgemerkt, de stem van de kiezer in digitale vorm slechts wordt gegenereerd door het scannen van het afgedrukte stembiljet door de digitale stembus, beoogt de bestreden bepaling bijgevolg te waarborgen dat de kiezer zijn stem effectief uitbrengt.

B.16.7.2. Het bestreden artikel 17, § 1, tweede lid, bepaalt uitdrukkelijk dat de kiezer, nadat de voorzitter of de bijzitter heeft vastgesteld dat hij zijn stem effectief heeft ingescand, het stembiljet opnieuw dichtvouwt met de bedrukte zijde naar binnen, vooraleer hij het aan de bijzitter overhandigt. Vermits de voorzitter of de bijzitter reeds heeft vastgesteld dat de kiezer zijn stem heeft uitgebracht door het stembiljet in te scannen, is er geen enkele reden voor de bijzitter aan wie het stembiljet wordt overhandigd, om dit open te vouwen vooraleer hij het in de stembus deponeert. Bijgevolg kan de bijzitter de inhoud van de stem niet kennen en is het geheim van de stemming voldoende gewaarborgd.

B.17. Het bestreden decreet waarborgt het geheim van de stemming.

Wat de verschillen betreft die zouden bestaan tussen het decreet en de onderrichtingen aan de voorzitters van de kiesbureaus B.18.1. De verzoekende partij voert nog aan dat er een discrepantie zou bestaan tussen het bestreden decreet en de onderrichtingen aan de voorzitters van de kiesbureaus.

B.18.2. De door de verzoekende partij bedoelde onderrichtingen zijn de richtlijnen die door het Agentschap voor Binnenlands Bestuur aan de voorzitters van de stembureaus bij de lokale en provinciale verkiezingen van 14 oktober 2012 in de gemeenten met digitale stemming werden toegezonden.

Het betreft derhalve richtlijnen over de wijze waarop de procedure van digitale stemming dient te worden georganiseerd ter uitvoering van het bestreden decreet.

B.18.3. De kritiek van de verzoekende partij betreft niet het bestreden decreet zelf, maar de wijze waarop het wordt uitgevoerd, ten aanzien waarvan het Hof niet bevoegd is zijn toetsing uit te oefenen.

B.19. De bestreden verschillen in behandeling zijn niet zonder redelijke verantwoording.

B.20. Het enige middel is niet gegrond.

Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.

Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 10 oktober 2013.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, M. Bossuyt

^