Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 19 juni 2014

Uittreksel uit arrest nr. 67/2014 van 24 april 2014 Rolnummer : 5596 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 9.1.3 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 8 mei 2009 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid, gesteld Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2014203725
pub.
19/06/2014
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 67/2014 van 24 april 2014 Rolnummer : 5596 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 9.1.3 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 8 mei 2009 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid, gesteld door de Raad van State.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest nr. 222.476 van 14 februari 2013 in zake de Belgische Staat tegen het Vlaamse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 februari 2013, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 9.1.3 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 8 mei 2009 ' houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid ' (aangehaald als het ' Energiedecreet ') de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de Staat en de Gewesten, in zoverre de daarbij door het Vlaamse Gewest uitgeoefende bevoegdheid dermate verweven is met de federale bevoegdheid op dat stuk dat zij slechts in onderlinge samenwerking tussen de federale Staat en de Gewesten kon worden uitgeoefend ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. Artikel 9.1.3 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 8 mei 2009 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid luidt : « § 1. Om in aanmerking te komen voor een kosteloze toewijzing van emissierechten voor het jaar 2012 en de periode van 2013-2020, moet een vliegtuigexploitant op uiterlijk 31 maart 2011 een geverifieerd rapport tonkilometergegevens indienen bij de bevoegde autoriteit. Het rapport tonkilometergegevens kan enkel betrekking hebben op tonkilometergegevens voor de periode in 2010 die ingaat vanaf het ogenblik dat de vliegtuigexploitant beschikt over een goedgekeurd monitoringplan tonkilometergegevens. Het door de vliegtuigexploitant ingediende monitoringplan tonkilometergegevens wordt binnen vier maanden na de indiening ervan geverifieerd en, in voorkomend geval, goedgekeurd door de bevoegde autoriteit. § 2. Om in aanmerking te komen voor een kosteloze toewijzing van emissierechten uit de bijzondere reserve voor de periode van 2013-2020, moet bij de bevoegde autoriteit uiterlijk op 30 juni 2015 een verzoek worden ingediend door een vliegtuigexploitant : a) die een luchtvaartactiviteit aanvangt na het jaar waarvoor tonkilometergegevens zijn ingediend overeenkomstig § 1;of b) van wie het aantal tonkilometers gemiddeld met meer dan 18 % per jaar is gestegen tussen het referentiejaar 2010, waarvoor geverifieerde tonkilometergegevens werden gerapporteerd overeenkomstig § 1, en het jaar 2014, en van wie de extra activiteit onder punt a) of de extra activiteit onder punt b) niet geheel of gedeeltelijk een voortzetting is van een eerder door een andere vliegtuigexploitant uitgevoerde luchtvaartactiviteit. Het verzoek bestaat uit een geverifieerd rapport tonkilometergegevens en bewijzen waaruit blijkt dat de vliegtuigexploitant voldoet aan de criteria onder punt a) of punt b).

Het rapport tonkilometergegevens kan enkel betrekking hebben op tonkilometergegevens voor de periode in 2014 die ingaat vanaf het ogenblik dat de vliegtuigexploitant beschikt over een goedgekeurd monitoringplan tonkilometergegevens.

Het door de vliegtuigexploitant ingediende monitoringplan tonkilometergegevens wordt binnen vier maanden na de indiening ervan geverifieerd en, in voorkomend geval, goedgekeurd door de bevoegde autoriteit.

De Vlaamse Regering kan de nadere regels en procedures bepalen voor inhoud, indiening en goedkeuring van het verzoek om in aanmerking te komen voor een kosteloze toewijzing van emissierechten uit de bijzondere reserve voor de periode van 2013-2020 en kan de nadere regels bepalen voor de kosteloze toewijzing van emissierechten uit de bijzondere reserve voor de periode van 2013-2020. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels en procedures voor de inhoud, indiening, verificatie en goedkeuring van een monitoringplan tonkilometergegevens zoals bedoeld in § 1 en § 2.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels en procedures voor de inhoud, indiening en verificatie van het rapport tonkilometergegevens zoals bedoeld in § 1 en § 2. § 4. De bevoegde autoriteit dient uiterlijk op 30 juni 2011 alle door de vliegtuigexploitanten overeenkomstig § 1 ingediende rapporten tonkilometergegevens in bij de Europese Commissie.

De bevoegde autoriteit dient uiterlijk op 31 december 2015 alle door de vliegtuigexploitanten overeenkomstig § 2 ingediende en goedgekeurde verzoeken in bij de Europese Commissie. § 5. De bevoegde autoriteit berekent en publiceert in het Belgisch Staatsblad binnen drie maanden na de datum waarop de Europese Commissie haar Emissierechtenbesluit neemt, de volgende hoeveelheden : a) de totale hoeveelheid emissierechten die voor het jaar 2012 wordt toegewezen aan elke vliegtuigexploitant van wie het rapport tonkilometergegevens door de bevoegde autoriteit bij de Europese Commissie is ingediend overeenkomstig § 4, eerste lid;b) de totale hoeveelheid emissierechten die voor de periode 2013-2020 wordt toegewezen aan elke vliegtuigexploitant van wie het rapport tonkilometergegevens door de bevoegde autoriteit bij de Europese Commissie is ingediend;c) de hoeveelheid emissierechten die voor elk jaar van de periode 2013-2020 aan elke vliegtuigexploitant wordt toegewezen. De bevoegde autoriteit berekent en publiceert in het Belgisch Staatsblad binnen drie maanden na de datum waarop de Europese Commissie haar Bijzondere reserve-emissierechtenbesluit neemt, de volgende hoeveelheden : a) de totale hoeveelheid emissierechten die uit de bijzondere reserve voor de periode 2013-2020 wordt toegewezen aan elke vliegtuigexploitant wiens verzoek door de bevoegde autoriteit bij de Europese Commissie is ingediend overeenkomstig § 4, tweede lid;b) de hoeveelheid emissierechten die aan elke vliegtuigexploitant voor elk volledig kalenderjaar dat overblijft in de periode 2013-2020, is toegewezen. § 6. Met ingang van het jaar 2010 moet een vliegtuigexploitant jaarlijks op uiterlijk 1 januari beschikken over een goedgekeurd monitoringplan CO2-emissies. De vliegtuigexploitant moet zijn goedgekeurd monitoringplan CO2-emissies aanpassen en opnieuw ter goedkeuring voorleggen aan de bevoegde autoriteit, indien er zich tijdens het lopende kalenderjaar nader door de Vlaamse Regering te bepalen wijzigingen voordoen die een impact hebben op de monitoringsmethodologie. Het monitoringplan CO2-emissies wordt binnen vier maanden na indiening door de vliegtuigexploitant, geverifieerd en, in voorkomend geval, goedgekeurd door de bevoegde autoriteit.

In afwijking van het eerste lid, bepaalt de Vlaamse Regering vanaf wanneer een vliegtuigexploitant die een luchtvaartactiviteit aanvangt na 31 augustus 2009, moet beschikken over een goedgekeurd monitoringplan CO2-emissies. De vliegtuigexploitant moet zijn goedgekeurd monitoringplan CO2-emissies aanpassen en opnieuw ter goedkeuring voorleggen aan de bevoegde autoriteit, indien er zich tijdens het lopende kalenderjaar nader door de Vlaamse Regering te bepalen wijzigingen voordoen die een impact hebben op de monitoringsmethodologie. Het monitoringplan CO2-emissies wordt binnen vier maanden na indiening door de vliegtuigexploitant, geverifieerd en, in voorkomend geval, goedgekeurd door de bevoegde autoriteit.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels en procedures voor de inhoud, indiening, verificatie en goedkeuring van een monitoringplan CO2-emissies en voor de wijziging ervan. § 7. Met ingang van het jaar 2011 moet een vliegtuigexploitant elk jaar op uiterlijk 31 maart een als bevredigend geverifieerd CO2-emissiejaarrapport indienen bij de bevoegde autoriteit. De verificateur neemt een beslissing over het al dan niet bevredigend karakter van het bij hem ingediende CO2-emissiejaarrapport binnen een termijn van 2 maanden, te rekenen vanaf de datum van de indiening van het CO2-emissiejaarrapport door de vliegtuigexploitant bij de verificateur. Indien de vliegtuigexploitant geen als bevredigend geverifieerd CO2-emissiejaarrapport indient op uiterlijk 31 maart van elk jaar met ingang van het jaar 2011, dan wordt een alternatief emissiecijfer bepaald door de bevoegde autoriteit.

Een vliegtuigexploitant van wie het CO2-emissiejaarrapport van het voorgaande kalenderjaar uiterlijk op 31 maart van het lopende jaar niet is geverifieerd als bevredigend, mag geen emissierechten meer overdragen, totdat dat rapport is geverifieerd als bevredigend, of totdat krachtens het eerste lid een alternatief emissiecijfer is bepaald en ingegeven in het nationaal register.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels en procedures voor de inhoud, indiening en verificatie van een CO2-emissiejaarrapport.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels en procedures voor de bepaling van het alternatieve emissiecijfer. § 8. Met ingang van het jaar 2013 moet een vliegtuigexploitant elk jaar tegen uiterlijk 30 april emissierechten inleveren ter dekking van de CO2-emissies van het voorgaande jaar. De Vlaamse Regering bepaalt daarvoor de nadere regels en procedures ».

B.2. Uit de motivering van de verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de verenigbaarheid van die bepaling met de bevoegdheidverdelende regels met toepassing waarvan het Hof het decreet van het Vlaamse Gewest van 8 mei 2009 « houdende wijziging van het REG- decreet van 2 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/04/2004 pub. 23/06/2004 numac 2004035904 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in het Vlaamse Gewest door het bevorderen van het rationeel energiegebruik, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en de toepassing van flexibiliteitsmechanismen uit het Protocol van Kyoto sluiten, wat de uitbreiding tot luchtvaartactiviteiten betreft » heeft vernietigd.

B.3.1. Bij zijn arrest nr. 33/2011 van 2 maart 2011 heeft het Hof alle bepalingen van het decreet van het Vlaamse Gewest van 8 mei 2009 « houdende wijziging van het REG- decreet van 2 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/04/2004 pub. 23/06/2004 numac 2004035904 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in het Vlaamse Gewest door het bevorderen van het rationeel energiegebruik, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en de toepassing van flexibiliteitsmechanismen uit het Protocol van Kyoto sluiten, wat de uitbreiding tot luchtvaartactiviteiten betreft » om de volgende redenen vernietigd : « B.3.1. In het eerste middel voert de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aan dat het bestreden decreet de artikelen 5, [...] 39, 134 [...] van de Grondwet en de artikelen 2 en 6 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen schendt, in zoverre het activiteiten die plaatsvinden in het luchtruim (eerste onderdeel) [...] zou regelen. [...] B.4.1. Artikel 6, § 1, II, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen bepaalt : ' Wat het leefmilieu en het waterbeleid betreft : 1° De bescherming van het leefmilieu, onder meer die van de bodem, de ondergrond, het water en de lucht tegen verontreiniging en aantasting, alsmede de strijd tegen de geluidshinder; [...] '.

B.4.2. Voor zover zij er niet anders over hebben beschikt, hebben de Grondwetgever en de bijzondere wetgever aan [...] de gewesten de volledige bevoegdheid toegekend tot het uitvaardigen van regels die eigen zijn aan de hun toegewezen aangelegenheden.

Op grond van het voormelde artikel 6, § 1, II, zijn de gewesten bevoegd voor de voorkoming en bestrijding van de verschillende vormen van milieuverontreiniging; de gewestwetgever vindt in het 1° van die bepaling de algemene bevoegdheid die hem in staat stelt hetgeen betrekking heeft op de bescherming van het leefmilieu, onder meer van de lucht, tegen verontreiniging en aantasting, te regelen.

B.4.3. Uit de parlementaire voorbereiding van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten vloeit voort dat de aan de gewesten toegewezen bevoegdheid inzake de bescherming van de lucht onder meer betrekking heeft op de aangelegenheden welke werden geregeld bij de wet van 28 december 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/1964 pub. 18/06/2010 numac 2010000336 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging sluiten betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging (Parl. St., Senaat, 1979-1980, nr. 434/1, p. 13).

Luidens artikel 2 van de voormelde wet van 28 december 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/1964 pub. 18/06/2010 numac 2010000336 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging sluiten wordt onder ' luchtverontreiniging ' verstaan ' het in de lucht lozen, ongeacht de oorsprong van gassen, vloeistoffen of vaste stoffen, die de gezondheid van de mens kunnen aantasten, nadelig kunnen zijn voor dieren en planten of schade kunnen toebrengen aan goederen en aan stads- en natuurschoon '.

B.4.4. Uit wat voorafgaat vloeit voort dat de bevoegdheid van de gewesten inzake de bescherming van de lucht de bevoegdheid omvat om maatregelen te nemen teneinde de uitstoot van broeikasgassen in de lucht te verminderen. Die bevoegdheid is niet beperkt tot vaste installaties, maar betreft elke uitstoot van broeikasgassen, ongeacht de oorsprong. Gelet op de weerslag van broeikasgassen op het leefmilieu, en inzonderheid op het klimaat, vermogen de gewesten bijgevolg maatregelen te nemen teneinde de uitstoot van broeikasgassen door vliegtuigen te verminderen, voor zover zij evenwel hun territoriale bevoegdheid niet overschrijden.

B.5. De artikelen 5, 39 en 134 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 2 en 19, § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen en met de artikelen 2, § 1, en 7 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, hebben een exclusieve territoriale bevoegdheidsverdeling tot stand gebracht. Een zodanig stelsel veronderstelt dat het onderwerp van iedere regeling die een gewestwetgever uitvaardigt, moet kunnen worden gelokaliseerd binnen het gebied waarvoor hij bevoegd is, zodat iedere concrete verhouding of situatie slechts door één enkele wetgever wordt geregeld.

B.6.1. Uit het voormelde artikel 18bis van de richtlijn 2003/87/EG vloeit voort dat België de administrerende lidstaat is voor, enerzijds, de vliegtuigexploitanten aan wie de bevoegde Belgische overheid overeenkomstig de bepalingen van de verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad van 23 juli 1992 ' betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaartmaatschappijen ' een geldige exploitatievergunning heeft verleend en, anderzijds, de andere vliegtuigexploitanten waarvan het grootste deel van de geschatte luchtvaartemissies van de door hen in het referentiejaar uitgevoerde vluchten aan die lidstaat kan worden toegeschreven.

B.6.2. De bevoegdheid van een administrerende lidstaat strekt zich uit tot alle vluchten van de betrokken vliegtuigexploitanten die vertrekken van of aankomen op een luchtvaartterrein dat gelegen is op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie.

B.7. Uit artikel 20bis van het REG- decreet van 2 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/04/2004 pub. 23/06/2004 numac 2004035904 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in het Vlaamse Gewest door het bevorderen van het rationeel energiegebruik, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en de toepassing van flexibiliteitsmechanismen uit het Protocol van Kyoto sluiten, zoals ingevoegd bij artikel 4 van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 09/06/2009 numac 2009035487 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het REG-decreet van 2 april 2004, wat de uitbreiding tot luchtvaartactiviteiten betreft type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid sluiten, vloeit voort dat het Vlaamse Gewest de administratieve controle uitoefent van de vliegtuigexploitanten die onder de administratieve bevoegdheid van België vallen en waarvan de meeste in het referentiejaar uitgestoten CO2-emissies aan het Vlaamse Gewest worden toegekend. Die controle strekt zich uit tot alle vluchten van de betrokken vliegtuigexploitanten die vertrekken van of landen op een luchtvaartterrein dat gelegen is op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie, met inbegrip van de vluchten die niet vertrekken van of landen op een luchtvaartterrein dat gelegen is op het grondgebied van het Vlaamse Gewest.

B.8.1. Hoewel het in artikel 20bis van het REG-decreet vervatte criterium om de emissies van broeikasgassen afkomstig van de luchtvaart in het Vlaamse Gewest te lokaliseren, sterk is geïnspireerd op het criterium dat in artikel 18bis van de richtlijn 2003/87/EG wordt gebruikt om de bevoegdheid over vliegtuigexploitanten die niet over een geldige exploitatievergunning van een lidstaat van de Europese Unie beschikken voor de toepassing van die richtlijn toe te wijzen aan een welbepaalde lidstaat van de Europese Unie, dient te worden nagegaan of dat criterium de exclusieve territoriale bevoegdheidsverdeling tussen de gewesten en de federale Staat in acht neemt.

Het in artikel 20bis van het REG-decreet gehanteerde criterium heeft tot gevolg dat het Vlaamse Gewest bevoegdheid beoogt uit te oefenen over emissies die zich slechts zeer ten dele voordoen in het luchtruim van dat Gewest. Wat de vluchten betreft die landen op of opstijgen van op een in het Vlaamse Gewest gelegen luchtvaartterrein, zullen, mede vanwege de beperkte oppervlakte van dat Gewest en een weinig ontwikkelde binnengewestelijke luchtvaart, die emissies hoofdzakelijk plaatsvinden in het luchtruim buiten dat Gewest. Een gedeelte van die emissies zal plaatsvinden in het luchtruim van de andere gewesten of in het luchtruim boven de Belgische mariene gebieden, welke tot de territoriale bevoegdheid van de federale overheid behoren. Een nog groter deel van de bedoelde emissies zal plaatsvinden in het luchtruim van andere lidstaten van de Europese Unie of daarbuiten. Maar ook emissies van vluchten welke geheel niet het luchtruim van het Vlaamse Gewest aandoen, zijn beoogd, aangezien het principe dat er slechts één administrerende overheid mag zijn per vliegtuigexploitant, in combinatie met het criterium van artikel 20bis van het REG-decreet, tot gevolg heeft dat emissies van bepaalde vluchten welke uitsluitend andere gewesten of andere lidstaten van de Europese Unie aandoen, onder het toepassingsgebied van de bestreden regeling vallen, zodra die vluchten worden uitgevoerd door een vliegtuigexploitant die met toepassing van het bedoelde criterium onder de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest zou vallen.

Omgekeerd worden niet alle emissies die in het luchtruim van het Vlaamse Gewest plaatsvinden, beoogd. Meer zelfs, de overgrote meerderheid van bedoelde emissies valt buiten het toepassingsgebied van de bestreden regeling, nu, hoewel zij afkomstig zijn van vluchten van of naar in het Vlaamse Gewest gelegen luchtvaartterreinen, die vluchten worden uitgevoerd door vliegtuigexploitanten voor wie andere lidstaten of gewesten als administrerende overheid optreden, of omdat zij afkomstig zijn van vluchten uitgevoerd door dergelijke vliegtuigexploitanten zonder landing in het Vlaamse Gewest.

B.8.2. Hoewel het bestreden criterium sterk gelijkt op het subsidiaire criterium dat om redenen van beperking van administratieve lasten voor vliegtuigexploitanten door de richtlijn 2003/87/EG wordt gebruikt om de controle over de emissies van niet-EU-vliegtuigexploitanten toe te wijzen aan één of andere lidstaat, is het niet geschikt om de emissies van broeikasgassen afkomstig van de luchtvaart, waarvoor België krachtens voormelde richtlijn bevoegd is, te lokaliseren binnen de territoriale bevoegdheid van het Vlaamse Gewest.

B.9. Het eerste onderdeel van het eerste middel is in die mate gegrond.

Nu alle bepalingen van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 09/06/2009 numac 2009035487 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het REG-decreet van 2 april 2004, wat de uitbreiding tot luchtvaartactiviteiten betreft type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid sluiten ' houdende wijziging van het REG- decreet van 2 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/04/2004 pub. 23/06/2004 numac 2004035904 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in het Vlaamse Gewest door het bevorderen van het rationeel energiegebruik, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en de toepassing van flexibiliteitsmechanismen uit het Protocol van Kyoto sluiten, wat de uitbreiding tot luchtvaartactiviteiten betreft ' onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, dient het decreet in zijn geheel te worden vernietigd. [...] ».

B.3.2. Artikel 20bis van het decreet van het Vlaamse Gewest van 2 april 2004 « tot vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in het Vlaamse Gewest door het bevorderen van het rationeel energiegebruik, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en de toepassing van flexibiliteitsmechanismen uit het Protocol van Kyoto », ingevoegd bij artikel 4 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 8 mei 2009 « houdende wijziging van het REG- decreet van 2 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/04/2004 pub. 23/06/2004 numac 2004035904 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in het Vlaamse Gewest door het bevorderen van het rationeel energiegebruik, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en de toepassing van flexibiliteitsmechanismen uit het Protocol van Kyoto sluiten, wat de uitbreiding tot luchtvaartactiviteiten betreft », bepaalde, alvorens te worden vernietigd bij het arrest nr. 33/2011 : « Voor het jaar 2012 en de periode van 2013-2020 wordt de administratieve controle van de vliegtuigexploitant die onder de administratieve bevoegdheid van België valt, verzorgd door het gewest dat de meeste CO2-emissies, uitgestoten door de vliegtuigexploitant in het referentiejaar, krijgt toegekend.

Het Vlaamse Gewest krijgt voor elke vliegtuigexploitant de CO2-emissies toegekend van alle vluchten die betrekking hebben op een luchtvaartactiviteit die nader door de Vlaamse Regering zal worden bepaald, en die : a) vertrekken vanuit luchtvaartterreinen, gelegen op het grondgebied van het Vlaamse Gewest;b) landen op luchtvaartterreinen, gelegen op het grondgebied van het Vlaamse Gewest, op voorwaarde dat die vluchten niet vertrekken vanuit een lidstaat van de Europese Unie ». De bewoordingen van die bepaling zijn identiek aan die van artikel 9.1.2 van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 09/06/2009 numac 2009035487 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het REG-decreet van 2 april 2004, wat de uitbreiding tot luchtvaartactiviteiten betreft type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid sluiten houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid.

B.3.3. De bewoordingen van artikel 20ter van het decreet van het Vlaamse Gewest van 2 april 2004, ingevoegd bij artikel 4 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 8 mei 2009 « houdende wijziging van het REG- decreet van 2 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/04/2004 pub. 23/06/2004 numac 2004035904 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in het Vlaamse Gewest door het bevorderen van het rationeel energiegebruik, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en de toepassing van flexibiliteitsmechanismen uit het Protocol van Kyoto sluiten, wat de uitbreiding tot luchtvaartactiviteiten betreft », vóór de vernietiging ervan bij het arrest nr. 33/2011, waren identiek aan die van artikel 9.1.3 van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 09/06/2009 numac 2009035487 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het REG-decreet van 2 april 2004, wat de uitbreiding tot luchtvaartactiviteiten betreft type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid sluiten, bepaling die door de prejudiciële vraag wordt beoogd.

B.4. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat, naar het voorbeeld van het vernietigde decreet van het Vlaamse Gewest van 2 april 2004, de in het geding zijnde bepaling de artikelen 5, 39 en 134 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 2 en 19, § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen en met de artikelen 2, § 1, en 7 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, schendt.

B.5. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord.

B.6.1. De Vlaamse Regering verzoekt het Hof in haar memorie om de gevolgen van de met de bevoegdheidverdelende regels strijdig geachte bepaling te handhaven tot uiterlijk 31 december 2011. In haar aanvullende memorie verzoekt zij het Hof de gevolgen van de in het geding zijnde bepaling te handhaven tot op het ogenblik van de inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord van 2 september 2013 gesloten tussen de federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest « betreffende het opnemen van luchtvaartactiviteiten in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap overeenkomstig Richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap ».

B.6.2. De handhaving van de gevolgen dient als een uitzondering op de declaratoire aard van het in het prejudicieel contentieux gewezen arrest te worden beschouwd. Alvorens te beslissen de gevolgen van de in het geding zijnde bepaling te handhaven, moet het Hof vaststellen dat het voordeel dat uit de niet-gemoduleerde vaststelling van ongrondwettigheid voortvloeit, buiten verhouding staat tot de verstoring die zij voor de rechtsorde met zich zou meebrengen.

B.6.3. Zoals de Vlaamse Regering aangeeft in haar aanvullende memorie, daarin ter terechtzitting gevolgd door de Ministerraad, heeft het voormelde samenwerkingsakkoord geen rechtstreekse impact op de prejudiciële vraag en het bodemgeschil.

Bovendien zijn de bij de Raad van State bestreden ministeriële besluiten genomen op 28 november 2011, zodat een handhaving van de gevolgen van de in het geding zijnde bepaling tot uiterlijk 31 december 2011, zoals het Hof heeft beslist met zijn arrest nr. 33/2011 van 2 maart 2011 ten aanzien van de identieke bepaling vervat in het decreet van het Vlaamse Gewest van 8 mei 2009 « houdende wijziging van het REG- decreet van 2 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/04/2004 pub. 23/06/2004 numac 2004035904 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in het Vlaamse Gewest door het bevorderen van het rationeel energiegebruik, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en de toepassing van flexibiliteitsmechanismen uit het Protocol van Kyoto sluiten, wat de uitbreiding tot luchtvaartactiviteiten betreft » en met zijn arrest nr. 76/2012 van 14 juni 2012 ten aanzien van analoge bepalingen van het decreet van het Waalse Gewest van 6 oktober 2010 « tot wijziging van het decreet van 10 november 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/11/2004 pub. 02/12/2004 numac 2004203609 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een « Fonds wallon Kyoto » en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto (1) sluiten tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een ' Fonds wallon Kyoto ' (Waals Kyotofonds) en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto », voldoende is om die besluiten hun rechtsgrondslag niet te ontnemen.

Mocht in afwachting van de inwerkingtreding van een samenwerkingsakkoord zoals bedoeld in de voormelde arresten van het Hof de noodzaak bestaan om nieuwe reglementaire of individuele administratieve handelingen te stellen om gepaste uitvoering te geven aan de richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 « tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap » staat het in voorkomend geval aan de Raad van State te beoordelen of de gevolgen van eventueel te vernietigen administratieve handelingen dienen te worden gehandhaafd.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : - Artikel 9.1.3 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 8 mei 2009 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid schendt de artikelen 5, 39 en 134 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 2 en 19, § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen en met de artikelen 2, § 1, en 7 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen. - De gevolgen van die decretale bepaling worden gehandhaafd tot 31 december 2011.

Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 24 april 2014.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, A. Alen

^