Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 08 augustus 2017

Uittreksel uit arrest nr. 81/2017 van 15 juni 2017 Rolnummer 6642 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 22 december 1994 betreffende de onroerende voorheffing, inge Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter E. De Groot en de rechters-v(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2017203373
pub.
08/08/2017
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 81/2017 van 15 juni 2017 Rolnummer 6642 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 22 december 1994 betreffende de onroerende voorheffing, ingesteld door de openbare instelling met rechtspersoonlijkheid « het Gemeenschapsonderwijs ».

Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter E. De Groot en de rechters-verslaggevers A. Alen en J.-P. Moerman, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 22 maart 2017 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 23 maart 2017, heeft de openbare instelling met rechtspersoonlijkheid « het Gemeenschapsonderwijs », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. V. Pertry en Mr. B. Martel, advocaten bij de balie te Brussel, met toepassing van artikel 4, tweede lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 2 van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 22 december 1994 betreffende de onroerende voorheffing, naar aanleiding van het arrest van het Hof nr. 111/2016 van 14 juli 2016 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 4 oktober 2016).

Op 29 maart 2017 hebben de rechters-verslaggevers A. Alen en J.-P. Moerman, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van voormelde bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarin wordt vastgesteld dat het beroep tot vernietiging klaarblijkelijk niet ontvankelijk is. (...) II. In rechte (...) B.1. Vóór de gedeeltelijke vernietiging ervan bij het arrest van het Hof nr. 40/2017 van 22 maart 2017 bepaalde artikel 2 van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 22 december 1994 betreffende de onroerende voorheffing, zoals gewijzigd bij artikel 14 van de ordonnantie van 18 december 2015 houdende het eerste deel van de fiscale hervorming : « In afwijking van artikel 253 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, wordt geen vrijstelling verleend als het onroerend goed in eigendom of medeëigendom toebehoort aan : 1° ofwel een Gemeenschap, een Gewest of een publiekrechtelijke persoon die onder een zodanige instelling ressorteert;2° ofwel de federale overheid, een federale instelling van openbaar nut of een federaal autonoom overheidsbedrijf, uitsluitend inzake de eigendommen bedoeld in artikel 63, § 2, tweede lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten ». B.2. Bij zijn arrest nr. 40/2017 van 22 maart 2017 heeft het Hof artikel 2 van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 22 december 1994 betreffende de onroerende voorheffing vernietigd, « in zoverre het toepassingsgebied ervan, door de gebouwen te beogen ' die in eigendom of mede-eigendom [toebehoren] aan ofwel een Gemeenschap, een Gewest of een publiekrechtelijke persoon die onder een zodanige instelling ressorteert ', de schoolgebouwen omvat », en dit op grond van volgende overwegingen : « B.5.1. Zoals het Hof heeft geoordeeld bij zijn voormelde arrest nr. 111/2016 [van 14 juli 2016], is er geen verantwoording voor het verschil in behandeling tussen, enerzijds, schoolgebouwen die toebehoren aan ' een Gemeenschap, een Gewest of een publiekrechtelijke persoon die onder een zodanige instelling ressorteert ' en, anderzijds, schoolgebouwen die toebehoren aan een andere openbare overheid of aan een private eigenaar.

B.5.2. Door de in artikel 12, § 1, van het WIB 1992 bedoelde onroerende goederen van de onroerende voorheffing vrij te stellen, beoogt de wetgever de bestemming van gebouwen tot dergelijke doeleinden door openbare overheden en private eigenaren die daarbij geen winstoogmerk nastreven. Die doelstelling geldt ongeacht welke overheid de eigenaar van die gebouwen is.

B.5.3. Artikel 2 van de ordonnantie van 22 december 1994 betreffende de onroerende voorheffing is niet bestaanbaar met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, in zoverre het de schoolgebouwen die toebehoren aan ' een Gemeenschap, een Gewest of een publiekrechtelijke persoon die onder een zodanige instelling ressorteert ', aan een minder gunstige fiscale regeling onderwerpt dan de schoolgebouwen die toebehoren aan andere openbare overheden of aan particulieren.

B.5.4. In elk van de samengevoegde zaken is het enige middel gegrond.

B.6. Artikel 2 van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 22 december 1994 betreffende de onroerende voorheffing dient te worden vernietigd, in zoverre het toepassingsgebied, door de gebouwen te beogen ' die in eigendom of mede-eigendom [toebehoren] aan ofwel een Gemeenschap, een Gewest of een publiekrechtelijke persoon die onder een zodanige instelling ressorteert ', de schoolgebouwen omvat ».

B.3.1. Het onderhavige beroep is gericht tegen hetzelfde artikel 2 van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 22 december 1994, « in zoverre het de schoolgebouwen die toebehoren aan ' een Gemeenschap, een Gewest of een publiekrechtelijke persoon die onder een zodanige instelling ressorteert ', aan een minder gunstige fiscale regeling onderwerpt dan de schoolgebouwen die toebehoren aan andere openbare overheden of aan particulieren ».

B.3.2. Ingevolge de gedeeltelijke vernietiging van de bestreden bepaling bij het voormelde arrest nr. 40/2017, heeft het onderhavige beroep geen voorwerp meer.

Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, stelt vast dat het beroep zonder voorwerp is.

Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 15 juni 2017.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, E. De Groot

^