Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 05 februari 2018

Uittreksel uit arrest nr. 151/2017 van 21 december 2017 Rolnummer 6652 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 9, 18 en 27 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 23 december 2016 houdende wijziging van diverse bepalinge Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2017207066
pub.
05/02/2018
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Uittreksel uit arrest nr. 151/2017 van 21 december 2017 Rolnummer 6652 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 9, 18 en 27 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 23 december 2016 houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties, ingesteld door de vzw « Radio Activity » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 26 april 2017 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 27 april 2017, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 9, 18 en 27 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 23 december 2016 houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 3 februari 2017) door de vzw « Radio Activity », de vzw « Antwerpse Havenradio », de vzw « Rupel Radio », de vzw « Radio Totaal », de vzw « Eén Twee », de vzw « Horizon », de vzw « Radio Klein-Brabant », de vzw « Radio Ter Elst », de vzw « Kiliaan », de vzw « Centrum Radio Mechelen », de vzw « Carina », de vzw « Via Media », de vzw « Spectra », de vzw « Power », de vzw « Radio 2440 », de vzw « NetelandFM », de vzw « Lokale omroep Kempen media », de vzw « Trendy Media », de bvba « Limago », de vzw « Radio Sint-Job », de vzw « Radio Contact », de vzw « Radio Pink Panther », de vzw « Niet-Openbare Radio Contact », de vzw « Enjoy FM », de vzw « Radio M.T.R. », de vzw « Vrije Radio Lombeek », de vzw « Moetoen », de vzw « Madera », de vzw « Radio Atlantis », de vzw « Radio Palermo », de vzw « Radiomakers », de vzw « Radio Venus », de vzw « Scoplia », de vzw « Calipso », de vzw « Rebecca », de vzw « V.R. Meerdaal », de vzw « Faboer », de vzw « Gelora », de vzw « Radio Punch », de vzw « West Point », de vzw « Radio 2000 », de vzw « Radio radio », de vzw « Radio Systeem », de vzw « Formule 1 », de vzw « Radio Baccara », de vzw « Vrije Radio Hechtel », de vzw « Radio Azzurra », de vzw « Radio Bocholt Speedway », de vzw « Radio 2000 », de vzw « Radio Veronika Anders Maaseik », de vzw « FM 106 », de vzw « Arcan Radio », de vzw « Vrije Zender Radio 2000 », de vzw « Radio Tongeren Lokaal », de vzw « Radio Tongeren », de vzw « Radio Zuid Limburg », de vzw « Clubfm Aalst », de vzw « Radio Del Sol », de vzw « V.R.S. », de vzw « Orlando », de vzw « Radio Apollo », de vzw « Liberty », de vzw « Vrije Radio Neutraal », de vzw « VERO », de vzw « Radio Internationaal », de vzw « Saturnus », de vzw « Logic FM », de vzw « Club fm », de vzw « Vrije Lokale Radio Canteclaer Deinze », de vzw « Lokale Radio Artevelde », de vzw « Lokale Radio K.O.L.M. », de vzw « Nieuwsradio Gent FM », de vzw « Niet openbare radio Caroline Gent », de vzw « Superstar », de vzw « Radio Meetjesland », de vzw « Radio You », de vzw « USAM », de vzw « Lokale Radio Impuls », de vzw « Radio Tris », de vzw « Radio Free », de vzw « Radio Hermes », de vzw « Radio Popcorn », de vzw « Digitaal », de vzw « Radio Delmare », de vzw « Horizon », de vzw « Lorasin », de vzw « Stadsomroep Brugge », de vzw « VINYL », de vzw « Magic FM », de vzw « Brugge Music », de vzw « Polderradio », de vzw « Radio West », de vzw « Vrie », de vzw « Stadsradio Metropolys », de vzw « Intercity », de vzw « Kuurnse Lokale Omroep », de vzw « Lokale Radio Trend », de vzw « Radio Activity », de vzw « Radio Noordzee », de vzw « Hit-Kabel », de vzw « Vrije Radio Omroep », de vzw « Radio Sympathiek », de vzw « Fiasco », de vzw « Westhoek Radio », de vzw « Kanaal K », de vzw « Puur Trendy Omroeporganisatie », de vzw « Vrije Lokale Radiozender Groot-Peer Holiday », de vzw « Radio Liefkenshoek », de vzw « ZinFM » en de vzw « Lokale Radio Gompel », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. B. Van Den Brande en Mr. T. Nuyens, advocaten bij de balie te Brussel.

Bij hetzelfde verzoekschrift vorderden de verzoekende partijen eveneens de schorsing van dezelfde decreetsbepalingen. Bij het arrest nr. 100/2017 van 19 juli 2017, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 28 november 2017, heeft het Hof de vordering tot schorsing verworpen. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de afstand door de nv « Topradio » en anderen B.1. Bij op 12 oktober 2017 ter post aangetekende brief hebben de tussenkomende partijen nv « Topradio » en anderen het Hof laten weten dat zij afstand wensten te doen van hun tussenkomst in de onderhavige zaak.

Aangezien te dezen niets zich ertegen verzet, wijst het Hof de afstand toe.

Ten aanzien van de bestreden bepalingen B.2. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de artikelen 9, 18 en 27 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 23 december 2016 houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de radio-omroeporganisaties, die bepalen : «

Art. 9.In [het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie], het laatst gewijzigd bij het decreet van 4 december 2015, wordt een artikel 134/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : '

Art. 134/1.Het uitzenden van radioprogramma's, ongeacht de duur of het tijdstip, door een landelijke, regionale, netwerk- of lokale radio-omroeporganisatie, die identiek zijn aan radioprogramma's van de radio-omroep van de Vlaamse Gemeenschap of van andere landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties is verboden.

Elke andere vorm van gestructureerde eenvormigheid in het programmabeleid is ook verboden.

In afwijking van het eerste lid kunnen landelijke, regionale, netwerk- of lokale radio-omroeporganisaties met de radio-omroep van de Vlaamse Gemeenschap of met andere landelijke, regionale, netwerk- of lokale radio-omroeporganisaties samenwerken om eenmalige grote acties op te zetten, zoals caritatieve acties, of bij uitzonderlijke evenementen of belangrijke gebeurtenissen. Het uitzenden van identieke radioprogramma's en gestructureerde eenvormigheid in het programmabeleid zijn dan toegestaan.

Met behoud van het eerste lid is het de landelijke, regionale, netwerk- en lokale omroeporganisaties toegestaan in hetzelfde omroepprogramma ontkoppelde radioreclame te brengen. ' ». «

Art. 18.Artikel 145 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2012 en 25 april 2014, wordt vervangen door wat volgt : '

Art. 145.Om erkend te worden en te blijven, moeten de lokale radio-omroeporganisaties voldoen aan al de volgende voorwaarden : 1° de voorwaarden, vermeld in artikel 129, 130, 131, 135 en 144;2° de volgende basisvoorwaarden : a) de lokale radio-omroeporganisaties worden opgericht in de vorm van een rechtspersoon.Het maatschappelijke doel van de rechtspersoon bestaat hoofdzakelijk in het verzorgen van radioprogramma's. De lokale radio-omroeporganisaties kunnen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks aansluiten bij de verwezenlijking van hun maatschappelijke doel. Rechtstreekse of onrechtstreekse bindingen tussen lokale radio-omroeporganisaties zijn niet toegestaan en leiden er evenmin toe dat een onderneming of rechtspersoon zeggenschap uitoefent over meer dan één radio-omroeporganisatie. Rechtstreekse of onrechtstreekse bindingen tussen lokale radio-omroeporganisaties enerzijds en anderzijds een of meer landelijke, regionale of netwerkradio-omroeporganisaties zijn evenmin toegestaan en leiden er evenmin toe dat een onderneming of rechtspersoon zeggenschap uitoefent over die radio-omroeporganisaties. Een rechtspersoon die een lokale radio-omroeporganisatie voor lokaliteit Brussel exploiteert, kan ook de regionale televisieomroeporganisatie exploiteren die als verzorgingsgebied het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad heeft; b) de rechtspersoon, vermeld in punt a), verzorgt niet meer dan twee radio-omroepprogramma's;c) de lokale radio-omroeporganisaties, vermeld in artikel 144, zenden een aanzienlijk deel van het aanbod uit met een specifiek muziekprofiel, een thematische invulling van het programma-aanbod of een specifiek doelgroepengericht programma-aanbod;d) in afwijking van artikel 131 kunnen lokale radio-omroeporganisaties die journaals brengen maar die niet over een eigen redactie beschikken die onder leiding en verantwoordelijkheid van een hoofdredacteur staat en waarvan de redactionele onafhankelijkheid niet gewaarborgd en in een redactiestatuut is vastgelegd, samenwerken met andere redacties als daarbij de onafhankelijkheid van de berichtgeving niet in het gedrang komt en als de redactie waarmee wordt samengewerkt op haar beurt voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 131;e) de lokale radio-omroeporganisaties delen de nodige informatie mee bij de aanvraag tot erkenning.De Vlaamse Regering bepaalt de inhoud en modaliteiten met betrekking tot deze informatie. ' ». «

Art. 27.Aan artikel 242 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 4 december 2015, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : ' Met ingang van 1 januari 2018 en in afwijking van het tweede lid vervallen de erkenningen en zendvergunningen van de landelijke radio-omroeporganisaties en van de landelijke radio-omroeporganisatie van rechtswege, vermeld in artikel 143, tweede lid, op 31 december 2021. ' ». B.3.1. Het bestreden artikel 9 van het decreet van 23 december 2016 voegt in het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie (hierna : het Mediadecreet) een nieuw artikel 134/1 in, dat aan alle radio-omroeporganisaties verbiedt om radioprogramma's uit te zenden die identiek zijn aan radioprogramma's van andere radio-omroeporganisaties, met uitzondering van de mogelijkheid om samen te werken om eenmalige grote acties op te zetten, zoals caritatieve acties, of bij uitzonderlijke evenementen of belangrijke gebeurtenissen.

Het bestreden artikel 18 van het decreet van 23 december 2016 wijzigt de voorwaarden om als lokale radio-omroeporganisatie te worden erkend in artikel 145 van het Mediadecreet. Het nieuwe artikel 145, 2°, a), van het Mediadecreet verbiedt rechtstreekse of onrechtstreekse bindingen tussen lokale radio-omroeporganisaties, alsook zeggenschap door een onderneming of een rechtspersoon over meer dan één radio-omroeporganisatie. Het verbiedt eveneens rechtstreekse of onrechtstreekse bindingen tussen, enerzijds, lokale radio-omroeporganisaties en, anderzijds, landelijke, regionale of netwerkradio-omroeporganisaties.

B.3.2. Beide bepalingen passen in het kader van het vrijwaren van de FM-radiofrequenties bedoeld voor de lokale radio-omroeporganisaties tegen de invloed van ketenvorming, aangezien dat fenomeen als gevolg heeft dat de lokale radiofrequenties worden gebruikt om de facto radio-uitzendingen met een landelijke dekking te realiseren. De decreetgever, die vaststelde dat 205 van de 292 erkende lokale radio-omroeporganisaties opereren in samenwerkingsverbanden die een gedeelde programmatie, nieuwsinhoud en reclamewerving mogelijk maken, oordeelde dat die ketenvorming aanleiding gaf tot een suboptimaal gebruik van de lokale radiofrequenties en tot een verschraling van het radioaanbod.

In de conceptnota « Naar een duurzaam en toekomstgericht radiolandschap » van de Vlaamse minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel van 13 mei 2016 werd daaromtrent het volgende uiteengezet : « Samenwerkingsverbanden van lokale radio-omroeporganisaties maken onder meer gedeelde programmatie, nieuwsinhoud en reclamewerving mogelijk. Anderzijds leidt deze verregaande ketenvorming tot een verschraling van het radioaanbod en tot een uitholling van de decretale opdracht die is weggelegd voor lokale radio-omroeporganisaties, namelijk ' een verscheidenheid aan programma's brengen, inzonderheid inzake informatie uit het verzorgingsgebied en ontspanning, met de bedoeling binnen het verzorgingsgebied de communicatie onder de bevolking of de doelgroep te bevorderen ' (artikel 144 van het Mediadecreet). [...] De marktsituatie leert ons dat lokale frequenties suboptimaal worden aangewend. Ik wil het huidige lokale radiolandschap dan ook hervormen met het oog op een beter bereik, meer economische mogelijkheden en realistische maatschappelijke opdrachten die de verschillende spelers kunnen vervullen zoals lokale verbinding, nieuwsberichtgeving, niet-commerciële muziek,...

Ik wil via deze hervorming de lokale radio's opwaarderen, onder meer door hen de mogelijkheid te geven een beroep te doen op specifieke frequentiepakketten samengesteld uit één of meerdere frequenties, die, weliswaar op lokaal niveau, een bredere dekking verzorgen dan de enkele frequenties die in het verleden werden toegekend, met als gevolg potentieel een ruimer bereik, meer luisteraars en dito reclame-inkomsten. Eén lokale radio-omroep kan één of maximum twee frequentiepakketten verwerven. Ingeval twee frequentiepakketten worden verworven, dienen evenwel per verworven frequentiepakket aparte omroepprogramma's te worden uitgezonden, toegespitst op het zendgebied.

Uiteraard blijven de lokale radio's wel hun lokale verankering behouden, maar dit hoeft niet per se beperkt te blijven tot één gemeente.

Het belang van deze lokale frequenties mag niet onderschat worden : gelet op hun lokaliteit of vermogen kunnen zij interessant zijn voor bepaalde (kandidaat-) radio-omroepen met een specifiek profiel, een specifieke doelstelling of een specifieke ambitie. Zo vervullen verschillende onafhankelijke lokale radio's een belangrijke verbindende rol voor het gemeenschapsleven in een gemeente, stad of ruimere regio. Op deze manier krijgen ook de huidige gemeenschapsradio's alle kansen in het nieuwe radiolandschap, naast campusradio's, doelgroepenradio's, radio's die gericht zijn op bijvoorbeeld informatieverstrekking, niet-commerciële muziek,...

Met de hervorming die ik voor ogen heb verdwijnt wel de mogelijkheid tot samenwerkingsverbanden tussen lokale radio-omroepen zoals die vandaag bestaan. Occasionele samenwerkingen tussen radio-omroepen bij eenmalige grote acties of bij uitzonderlijke gebeurtenissen blijven uiteraard wel mogelijk. Ook aan de overdracht van erkenningen wil ik een einde stellen. Bij een eventuele stopzetting van de activiteiten zal het frequentiepakket van een lokale radio-omroep terugkeren naar de overheid » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2015-2016, nr. 780/1, pp. 24-25).

In de parlementaire voorbereiding bij het decreet van 23 december 2016 werd betreffende het bestreden artikel 9 het volgende uiteengezet : « Dit artikel groepeert de bestaande artikelen (137, tweede en derde lid, artikel 144, § 1, tweede tot en met zevende lid, en artikel 241) in één algemene bepaling en heeft enerzijds tot doel, conform de conceptnota, de bestaande ketenvorming van lokale radio's via samenwerkingsverbanden te beëindigen, en anderzijds duidelijker te definiëren welke vormen van samenwerking en of gelijk en gelijktijdig uitzenden van programma's wel of niet toegelaten zijn. Andere vormen en constructies van samenwerkingsverbanden onder de vorm van verhuur of gebruik van erkenningen of vergunningen valt ook onder de noemer van verboden samenwerkingsverbanden. Het wordt daarom ook ingeschreven onder de algemene bepalingen van onderafdeling I. De terminologie wordt enigszins aangepast om te verduidelijken wat bedoeld wordt met gelijk en gelijktijdig uitzenden, gezien dit in de praktijk niet helemaal duidelijk is. Waar men kon aannemen dat dit het uitzenden was van identieke programma's (gelijk) op hetzelfde moment (gelijktijdig) wordt dit nu herschreven naar ' het uitzenden van identieke programma's ' met toevoeging van ' ongeacht het tijdstip '.

Hiermee dekt de vlag duidelijker de lading. Het verbod om identieke programma's uit te zenden wordt nu uitgebreid naar alle radio-omroepen, conform ook de keuze in de conceptnota om tot meer diversiteit te komen in de radio-omroepen, dit in tegenstelling tot de ketenvorming die wel leidde tot gelijke programma's en programmaties.

Onder gestructureerde eenvormigheid in het programmabeleid worden bijvoorbeeld programma's bedoeld met identieke opbouw en muziekkeuzes die gemaakt worden, maar bijvoorbeeld enkel verschillen van presentator. Er moet een voldoende verschil zijn in programmatie of programma-opbouw waaruit voldoende blijkt dat het programma niet gewoon heringesproken werd door een andere presentator. Ook (nachtelijke) programma's ' in loop ' mogen niet van dien aard zijn dat radioprogramma's identiek zijn. Programma's zoals hitparades (zelfs met dezelfde muzieklijsten, maar dan wel met een andere presentator) of programma's volgens een bepaald format maar met andere invulling van muziekkeuze, opbouw of presentator, getuigen niet van gestructureerde eenvormigheid in het programma aanbod en zijn wel toegestaan.

De voornoemde wijziging heeft ook betrekking op de gestructureerde eenvormigheid in het programmabeleid zoals nu al voorzien wordt in artikel 137 van het decreet en waarvan kan aangenomen worden dat, naast het uitzenden van identieke programma's op identieke momenten of op verschillende momenten (eerste zin van het eerste lid), dit bijvoorbeeld en onder meer te maken heeft met het uitzenden van programma's die in opbouw en programmering van gesproken woord en/of muziek inhoudelijk zeer gelijkend of quasi identiek zijn.

Het tweede lid van artikel 134/1 is de herneming van het derde lid van artikel 137.

Het derde lid van artikel 134/1 is een afwijking van het eerste lid waarbij bepaald wordt dat omroepprogramma's niet identiek mogen zijn en betreft de situatie van de regionale ontkoppeling van radioreclame.

Dit artikel laat toe dat landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties in hun omroepprogramma toch verschillende reclamespots kunnen brengen per frequentie of uitzending. Dergelijke ontkoppelde reclame bestaat vandaag al en is noodzakelijk voor de economische leefbaarheid van de radio-omroeporganisaties, maar wordt hier expliciet ingeschreven ter verduidelijking en in relatie met het eerste lid » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 983/1, pp. 16-17).

In dezelfde parlementaire voorbereiding werd betreffende het bestreden artikel 18 van het decreet van 23 december 2016 het volgende uiteengezet : « Artikel 145 herneemt grotendeels het bestaande artikel 145, met dien verstande dat ook het invullen van de opdracht en het profiel zoals bepaald in artikel 144 meegenomen wordt als erkenningsvoorwaarde onder artikel 145/ § 1, 1°. Dit werd mutatis mutandis ook gedaan bij artikel 143/1, zie memorie aldaar.

Met betrekking tot punt 2°, a), is het zo dat deze bepaling de huidige bepaling herneemt. Tussen de voorlaatste en de laatste zin wordt echter een nieuwe passage ingevoegd over de onafhankelijkheid van de lokale radio-omroeporganisaties ten opzichte van andere radio-omroeporganisaties en de ondernemingen die achter deze organisaties schuilgaan. Ter bevordering van de diversiteit van het radiolandschap en om de onafhankelijkheid van de lokale radio-omroeporganisaties te garanderen wordt aldus ervoor gezorgd dat cross-ownership tussen lokale radio-omroeporganisaties en/of de achterliggende vennootschappen verboden wordt. Daarnaast wordt ook cross-ownership tussen lokale radio-omroepen enerzijds en netwerkradio-omroeporganisaties en/of landelijke radio-omroeporganisaties anderzijds niet toegestaan.

Dit belet echter niet dat verschillende lokale radio-omroeporganisaties kunnen beroep doen op dezelfde reclameregie voor reclamewerving. Het blijft echter de individuele lokale radio-omroeporganisatie die als omroep verantwoordelijk is voor deze reclame en de naleving van de bepalingen inzake radioreclame zoals voorzien in artikel 85 tot en met 89 van het Mediadecreet » (Parl.

St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 983/1, p. 23).

B.3.3. Artikel 30 van het decreet van 23 december 2016 bepaalt : « De bepalingen van artikel 144, § 1, tweede tot en met zevende lid, en van artikel 146, § 1, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014, blijven van toepassing op de lokale radio-omroeporganisaties tot het verstrijken van hun erkenning zoals bepaald in artikel 242 ».

Die bepaling werd in het decreet van 23 december 2016 ingevoegd als gevolg van een amendement dat als volgt werd verantwoord : « De bestaande erkenningen (en dus ook samenwerkingsverbanden) van lokale radio-omroeporganisaties zullen verdwijnen met het vervallen van de erkenningen op 31 december 2017, conform artikel 242 van het decreet. Tot die tijd moet het voor lokale radio-omroeporganisaties wel toegestaan blijven om samen te werken en in en uit samenwerkingsverbanden te stappen, conform de vroegere bepalingen van artikel 144 en 145 van het decreet. Zonder deze overgangsbepaling zouden de bestaande samenwerkingsverbanden op de datum van inwerkingtreding van dit decreet al in strijd zijn met de nieuwe bepaling die samenwerkingsverbanden verbiedt en zouden ze onwettelijk worden, wat niet de bedoeling is » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 983/5, p. 2).

Die overgangsbepaling impliceert dat het verbod om identieke radioprogramma's uit te zenden, bedoeld in het bestreden artikel 9 van het decreet van 23 december 2016, alsook het verbod op rechtstreekse en onrechtstreekse bindingen, bedoeld in artikel 18 van hetzelfde decreet, pas op 1 januari 2018 in werking treden.

B.4. Het bestreden artikel 27 van het decreet van 23 december 2016 bepaalt dat de erkenningen en zendvergunningen van de landelijke radio-omroeporganisaties en van de landelijke radio-omroeporganisatie van rechtswege (dit is het samenwerkingsverband van alle regionale radio-omroeporganisaties), die normalerwijze zouden vervallen op 31 december 2017, geldig blijven tot en met 31 december 2021. Die verlenging met vier jaar van de betrokken erkenningen en vergunningen werd in de parlementaire voorbereiding als volgt verantwoord : « Met deze aanvulling worden de erkenningen en de zendvergunningen van de erkende landelijke radio-omroeporganisaties of de landelijke radio-omroeporganisaties van rechtswege verlengd tot 31 december 2021.

Deze wijziging is gebaseerd op de conceptnota en wordt gemotiveerd op basis van volgende (cumulatieve) elementen.

Uitgaande van het belang van technologische innovatie, die tot een beter en meer gevarieerd aanbod voor de Vlaamse radioluisteraar leidt, blijkt uit de conceptnota en de bepalingen van dit ontwerp van decreet, in navolging van de andere Europese lidstaten, de ambitie om binnen afzienbare tijd tot een transitie te komen van analoog luisteren (via FM) naar digitaal luisteren (via digitale etheromroepnetwerken, maar ook via internet- of kabelomroepnetwerken).

Artikel 133 van het Mediadecreet bepaalt in zijn nu voorgelegde gewijzigde vorm dat de analoge FM-transmissie op termijn wordt afgeschaft.

Hierbij is evenwel een transitieperiode - waarbij nog gelijktijdig wordt uitgezonden via zowel analoge FM als digitaal - onvermijdelijk, teneinde het luisterpubliek de nodige tijd te gunnen om over te schakelen naar digitaal.

Een (beperkte) verlenging van de erkenningen en zendvergunningen van de bestaande landelijke radio-omroeporganisaties dringt zich dan ook op, zij het voor een beperkte periode en gekoppeld aan de verplichting voor die landelijke radio-omroepen om met ingang van 1 september 2018 uit te zenden via digitale ether. De verplichte distributie via digitale etheromroepnetwerken en de roll-out van DAB+ voor alle marktpartijen maakt dat het radiolandschap versneld kan digitaliseren.

De tijdelijke verlenging dient een legitiem doel van algemeen belang : de overgangsmaatregel heeft als doel om een levend, kwalitatief en divers radiolandschap in stand te houden door het luisterpubliek mee te nemen in de digitale omschakeling, die onvermijdelijk is, en die reële opportuniteiten biedt voor de verbreding van het aanbod.

Zodoende dient de overgangsmaatregel de fundamentele belangen die aan een kwalitatief radiolandschap ten grondslag liggen.

De bestaande landelijke FM-radio-omroepen kunnen het luisterpubliek mee overhalen om over te schakelen naar het nieuwe digitale platform.

Zodoende wordt een goede luisterbasis gelegd voor het digitale aanbod.

Opnieuw verlengen van de FM-radio-erkenning voor negen jaar zou evenwel haaks staan op de doelstelling om te digitaliseren.

Integendeel, de uitzendingen via FM zullen voor de landelijke radio-omroepen bovendien steeds minder belangrijk worden, wat dan weer een onzekerheid inhoudt naar rentabiliteit van de gedane investering in een (nieuwe) landelijke FM-radio-erkenning voor negen jaar. [...] De impact van de overgangsmaatregel op het algemeen belang is groot : het algemeen belang, de Vlaamse luisteraar, de adverteerders, de muzieksector en de radio-omroepen hebben veel te verliezen bij het mislukken van de digitale omslag.

Het verder laten uitzenden van de landelijke radio-omroepen via een beperkte verlenging van de FM-erkenningen weegt in die zin ook op tegen de potentieel negatieve financiële risico's van het opstarten van nieuwe erkende landelijke radio-omroepen die niet alleen CAPEX dienen te investeren in FM-uitzendingen en digitale uitzendingen, maar zich in de markt zullen moeten plaatsen met dure campagnes ter bekendmaking van deze nieuwe landelijke FM-uitzendingen. De belangenafweging die hierbij gemaakt dient te worden is of het streven naar het algemeen belang van een transitie naar digitale omroep opweegt tegen de potentiële impact van de maatregel op de nieuw geïnteresseerde spelers die vooralsnog zouden willen opstarten in FM. Die potentiële impact is echter gering. De verlenging wordt zoals hierboven aangegeven beperkt in duur en is dus vooral als overgangsmaatregel bedoeld, ratio quo waarom deze bepaling ook opgenomen is in de overgangsmaatregelen van het decreet.

In andere bewoordingen komt dit er ook op neer dat de toegang van nieuwe spelers tot landelijke FM-erkenningen dus slechts voor een beperkte duur van vier jaar wordt uitgesteld, maar biedt de maatregel het voordeel een evaluatie te kunnen maken of het na deze vier jaar wel nog opportuun is of zal zijn om een landelijke FM-erkenning na te streven, rekening houdend met het alternatief van een potentiële erkenning als netwerkradio en/of de mogelijkheid om uit te zenden via digitale radio-omroepnetwerken.

De invoering van de nieuwe categorie netwerkradio-omroeporganisaties biedt bovendien een bijkomend antwoord en mogelijkheid op de veranderingen in een snel wijzigend medialandschap, waarbij deze netwerkradio-omroeporganisaties - zeker de generalistische - een nieuwe plaats zullen kunnen verwerven in een concurrentieel radiolandschap. Zoals ook hoger in deze memorie is aangegeven, vormen deze netwerkradio's een radiovorm die zich qua inhoud tussen de lokale en de landelijke bevindt, maar zich qua bereik via uitzendingen van digitale etheromroepnetwerken tot quasi gans de bevolking kan richten.

Het uitzenden via beperktere analoge FM-frequenties maakt dan weer dat er lagere upfront CAPEX-investeringen moeten gebeuren voor de opstart van een netwerkradio in vergelijking met de opstartkosten van een landelijke radio. [...] Ook een louter digitale distributie kan zorgen voor een landelijke dekking zodat er nieuwe spelers kunnen ontstaan.

Uit de optelling van bovenvermelde elementen blijkt dat een beperkte verlenging van de erkenningen en zendvergunningen van de bestaande landelijke radio-omroepen (zowel de erkende als die van rechtswege), gekoppeld aan de verplichting om in te zetten op uitzenden in DAB+ zoals nu in het decreet wordt voorzien, een tijdelijke maatregel is die een legitiem doel nastreeft en die pertinent en proportioneel is in het licht van dat doel waarbij dus het gelijkheidsbeginsel is gerespecteerd.

Het is dan ook de meest aangewezen piste om de doelstellingen naar leefbaarheid van het radiolandschap enerzijds en transitie naar digitalisering van de radiodistributie anderzijds te verwezenlijken.

De beperking in duur van de verlenging van de erkenningen van de landelijke radio-omroeporganisaties en van het van rechtswege als landelijke te beschouwen samenwerkingsverband van regionale radio-omroeporganisaties (en aldus het de facto verdwijnen van het statuut van de regionale radio-omroeporganisaties) eind 2021, gekoppeld aan verdere digitale uitrol, zal sowieso moeten leiden tot een nieuw regelgevend kader in de toekomst » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 983/1, pp. 25-28).

Ten aanzien van de ontvankelijkheid B.5.1. Aangezien het Hof de excepties met betrekking tot de ontvankelijkheid en met betrekking tot het belang reeds heeft verworpen bij zijn arrest nr. 100/2017 van 19 juli 2017, gewezen in het kader van de vordering tot schorsing in de onderhavige zaak, dienen zij niet te worden onderzocht.

B.5.2. Zoals het Hof in B.7.2 van het voormelde arrest nr. 100/2017 reeds heeft geoordeeld, is het beroep, in zoverre het is gericht tegen artikel 18 van het decreet van 23 december 2016, slechts ontvankelijk in zoverre het betrekking heeft op het nieuwe artikel 145, 2°, a), van het Mediadecreet.

Ten aanzien van het bestreden artikel 9 B.6. In hun eerste middel voeren de verzoekende partijen aan dat het bestreden artikel 9 van het decreet van 23 december 2016 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, doordat het aan de lokale radio-omroeporganisaties het verbod oplegt om nog samenwerkingsverbanden aan te gaan, terwijl de landelijke en de regionale radio-omroeporganisaties onverkort zouden mogen blijven samenwerken.

In hun tweede middel voeren de verzoekende partijen aan dat het bestreden artikel 9 van het decreet van 23 december 2016 artikel 27 van de Grondwet schendt, doordat het de lokale radio-omroeporganisaties verplicht om hun bestaande samenwerkingsverbanden te ontbinden.

B.7. De bestreden bepaling verbiedt de lokale radio-omroeporganisaties niet om nog samenwerkingsverbanden aan te gaan of om bestaande samenwerkingsverbanden voort te zetten. Zij verbiedt hun slechts radioprogramma's uit te zenden die identiek zijn aan radioprogramma's van de radio-omroep van de Vlaamse Gemeenschap of van andere landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties, alsook enige andere vorm van gestructureerde eenvormigheid in het programmabeleid toe te passen. Bijgevolg beperkt zij de vrijheid van vereniging niet.

Het tweede middel is niet gegrond.

B.8. Blijkens de tekst van de bestreden bepaling is zij van toepassing op alle landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties. Bijgevolg geeft zij geen aanleiding tot het bestreden verschil in behandeling.

Het eerste middel is niet gegrond.

Ten aanzien van het bestreden artikel 18 B.9. In hun derde middel voeren de verzoekende partijen aan dat het bestreden artikel 18 van het decreet van 23 december 2016 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, doordat het voortaan rechtstreekse of onrechtstreekse bindingen tussen meer dan twee lokale radio-omroeporganisaties zou verbieden, terwijl rechtstreekse of onrechtstreekse bindingen tussen meer dan twee landelijke of regionale radio-omroeporganisaties onverkort toegelaten zouden blijven.

In hun vierde middel voeren de verzoekende partijen aan dat het bestreden artikel 18 van het decreet van 23 december 2016 artikel 27 van de Grondwet schendt, doordat het voortaan rechtstreekse of onrechtstreekse bindingen tussen meer dan twee lokale radio-omroeporganisaties zou verbieden.

B.10.1. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is.

Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.

B.10.2. Artikel 27 van de Grondwet bepaalt : « De Belgen hebben het recht van vereniging; dit recht kan niet aan enige preventieve maatregel worden onderworpen ».

De vrijheid van vereniging waarin artikel 27 van de Grondwet voorziet, heeft tot doel de oprichting van private verenigingen en de deelname aan hun activiteiten te waarborgen. Zij impliceert het recht om zich te verenigen en de interne organisatie van de vereniging vrij te bepalen, maar ook het recht om zich niet te verenigen.

B.11. Krachtens de bestreden bepaling zijn rechtstreekse of onrechtstreekse bindingen tussen lokale radio-omroeporganisaties niet toegestaan en mogen zij er evenmin toe leiden dat een onderneming of rechtspersoon zeggenschap uitoefent over meer dan één radio-omroeporganisatie. Hetzelfde geldt voor bindingen tussen lokale radio-omroeporganisaties, enerzijds, en, anderzijds, één of meer landelijke, regionale of netwerkradio-omroeporganisaties.

Krachtens het niet bestreden artikel 30 van het decreet van 23 december 2016, in samenhang gelezen met artikel 242, tweede lid, van het Mediadecreet, treedt de voorwaarde om als lokale radio-omroeporganisatie erkend te worden en te blijven, in werking op 1 januari 2018, na het vervallen van de huidige zendvergunningen.

B.12. Zoals blijkt uit de in B.3.2 vermelde conceptnota « Naar een duurzaam en toekomstgericht radiolandschap » en uit de daar aangehaalde parlementaire voorbereiding, beoogde de decreetgever de nadelige effecten van de ketenvorming van lokale radiozenders tegen te gaan, aangezien die ketenvorming aanleiding geeft tot een verschraling van het radioaanbod en de decretale opdracht van de lokale radio-omroeporganisaties in het gedrang brengt. Krachtens artikel 144 van het Mediadecreet moeten lokale radio-omroeporganisaties immers « een verscheidenheid van programma's [...] brengen, met de bedoeling binnen het verzorgingsgebied een verbindende factor te zijn onder de bevolking of de doelgroep op basis van een specifiek profiel, een thematische invulling van het programma-aanbod of een specifiek doelgroepengericht programma-aanbod ».

De bestreden bepaling beoogt daarom de onafhankelijkheid van de lokale radio-omroeporganisaties ten opzichte van andere radio-omroeporganisaties en de ondernemingen die erachter schuilgaan, te waarborgen. Ter bevordering van de diversiteit van het radiolandschap en van de onafhankelijkheid van de lokale radio-omroeporganisaties legt zij het cross-ownership tussen lokale radio-omroeporganisaties en/of de achterliggende vennootschappen aan banden (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 983/1, p. 23).

B.13.1. Gelet op de beperkte capaciteit van de FM-band, die bovendien dient te worden verdeeld onder de openbare radiozenders en de landelijke, regionale en lokale particuliere radio-omroeporganisaties, vermocht de decreetgever de nodige maatregelen te nemen om het oneigenlijke gebruik van het gedeelte van de FM-band dat voor de lokale radio-omroeporganisaties is gereserveerd, tegen te gaan en aldus de onafhankelijk gebleven lokale radio-omroeporganisaties te beschermen.

B.13.2. Door de bestreden maatregel te beperken tot de lokale radio-omroeporganisaties, doet de decreetgever een verschil in behandeling ontstaan tussen, enerzijds, de lokale radio-omroeporganisaties en, anderzijds, de landelijke en de regionale radio-omroeporganisaties.

Dat verschil in behandeling vloeit voort uit de wil van de decreetgever om de bestreden maatregel toe te spitsen op die categorie van radio-omroeporganisaties waarvoor het in B.12 vermelde probleem rijst. Indien hij de bestreden bepaling zou hebben uitgebreid tot de andere categorieën van radio-omroeporganisaties, zou hij de vrijheid van vereniging te verregaand hebben beperkt. Een dergelijke uitbreiding zou immers niet pertinent zijn in het licht van de nagestreefde doelstelling.

B.13.3. De bestreden bepaling verbiedt overigens slechts de rechtstreekse of onrechtstreekse bindingen tussen lokale radio-omroeporganisaties en de zeggenschap over meer dan één lokale radio-omroeporganisatie.

In tegenstelling tot hetgeen de verzoekende partijen betogen, verbiedt zij niet de andere mogelijke vormen van samenwerking tussen lokale radio-omroeporganisaties, die onder meer betrekking kunnen hebben op de boekhouding, de administratie, de gedeelde investeringen of een samenwerking om de stap naar de uitzendingen via de digitale zendtechniek DAB+ te zetten. In de loop van de parlementaire voorbereiding van de bestreden bepaling werd overigens opgemerkt dat lokale radio-omroeporganisaties ook na de inwerkingtreding van de bestreden bepaling kunnen blijven samenwerken op het vlak van reclameregie en reclamewerving (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 983/1, p. 23). Evenmin verhindert de bestreden bepaling de oprichting van belangenverenigingen van lokale radio-omroeporganisaties of het uitwisselen van informatie. Dergelijke vormen van samenwerking geschieden immers op basis van gelijkheid en brengen de onafhankelijkheid van de deelnemende lokale radio-omroeporganisaties niet in het gedrang.

B.13.4. De thans bestaande samenwerkingsverbanden van lokale radio-omroeporganisaties komen weliswaar niet langer in aanmerking voor een erkenning en een zendvergunning als lokale radio-omroeporganisatie, maar zij beschikken krachtens het decreet van 13 december 2016 over een alternatief. Artikel 127, 2°/1, van het Mediadecreet, ingevoegd bij artikel 2 van het decreet van 23 december 2016, creëert immers een nieuwe categorie van radio-omroeporganisaties, namelijk de netwerkradio-omroeporganisaties.

Krachtens artikel 143/1 van het Mediadecreet, ingevoegd bij artikel 14 van het decreet van 23 december 2016, hebben de netwerkradio-omroeporganisaties tot taak binnen het aan hen toegewezen verzorgingsgebied een programma-aanbod te brengen dat is opgebouwd uit luistertijd rond hetzij een generalistisch profiel of muziekaanbod, met inbegrip van het brengen van journaals en informatie, hetzij een Nederlandstalig en Vlaams profiel of muziekaanbod, hetzij een ander profiel of muziekaanbod.

Uit de in B.3.2 vermelde conceptnota « Naar een duurzaam en toekomstgericht radiolandschap » blijkt dat met de nieuwe categorie van de netwerkradio-omroeporganisaties wordt beoogd om, in afwachting van de overschakeling van analoge uitzendingen in FM naar digitale uitzendingen via de zendtechniek DAB+, de concurrentie op de landelijke radiomarkt te versterken, rekening houdend met de beperkte capaciteit op de FM-band, die slechts ruimte biedt voor drie of vier particuliere landelijke radio-omroeporganisaties.

Uit bijlage 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017 « houdende bepaling van het aantal particuliere landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties dat kan worden erkend en houdende de opstelling van het frequentieplan en de vaststelling van de frequentiepakketten die ter beschikking worden gesteld van de particuliere landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties » blijkt dat de Vlaamse Regering vier frequentiepakketten heeft opengesteld voor netwerkradio-omroeporganisaties, bestaande uit respectievelijk vijftien, zeventien, vijftien en veertien frequenties.

Die pakketten bieden weliswaar onvoldoende capaciteit voor alle thans bestaande samenwerkingsverbanden van lokale radio-omroeporganisaties, en bieden hun evenmin een landelijke dekking, maar zij geven wel alle lokale radio-omroeporganisaties die zich in een samenwerkingsverband verenigd hebben, de kans om op voet van gelijkheid deel te nemen aan de vergunnings- en erkenningsprocedure.

B.13.5. Tot slot blijkt uit artikel 30 van het decreet van 23 december 2016 dat de bestreden erkenningsvoorwaarde in werking treedt op 1 januari 2018. Aangezien dat decreet is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 3 februari 2017, hebben de lokale radio-omroeporganisaties over voldoende tijd beschikt om zich erop voor te bereiden.

De inwerkingtreding van de bestreden bepaling valt bovendien samen met het verval van de huidige zendvergunningen krachtens artikel 242 van het Mediadecreet. Geen enkele lokale radio-omroeporganisatie beschikt over de zekerheid dat zij een nieuwe zendvergunning zal krijgen en dus zal kunnen blijven uitzenden vanaf 1 januari 2018.

B.14. Het derde en het vierde middel zijn niet gegrond.

Ten aanzien van het bestreden artikel 27 B.15. In hun vijfde middel voeren de verzoekende partijen aan dat het bestreden artikel 27 van het decreet van 23 december 2016 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, doordat het de erkenningen en de zendvergunningen van de landelijke en de regionale radio-omroeporganisaties met vier jaar verlengt, terwijl het de erkenningen en de zendvergunningen van de lokale radio-omroeporganisaties niet automatisch verlengt.

B.16.1. Het niet bestreden artikel 7 van het decreet van 23 december 2016 regelt de gefaseerde omschakeling, binnen het Vlaamse radiolandschap, van analoge radio-uitzendingen in FM naar digitale radio-uitzendingen via de zendtechniek DAB+. Het aldus vervangen artikel 133 van het Mediadecreet bepaalt : « § 1. Landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties zenden binnen het aan hen toegewezen zendgebied in FM uit.

De omroepprogramma's van landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties kunnen worden doorgegeven via de kabelomroepnetwerken, via etheromroepnetwerken, via satellietomroepnetwerken of via het internet.

De landelijke en regionale radio-omroeporganisaties die hun omroepprogramma's niet op eigen initiatief doorgeven via etheromroepnetwerken die bestemd zijn voor het aanbod van vrij te ontvangen radio-omroepprogramma's, zijn verplicht dit te doen uiterlijk op 1 september 2018.

De netwerkradio-omroeporganisaties die hun omroepprogramma's niet op eigen initiatief doorgeven via etheromroepnetwerken die bestemd zijn voor het aanbod van vrij te ontvangen radio-omroepprogramma's, kunnen hiertoe door de Vlaamse Regering verplicht worden met ingang van een datum die zij bepaalt.

De uitzending van de radio-omroepprogramma's van de landelijke en regionale radio-omroeporganisaties in FM zal worden stopgezet.

De Vlaamse Regering bepaalt de datum van die afschaffing van de FM-uitzendingen en de modaliteiten ervan. Die datum is afhankelijk van een tweejaarlijks monitoringsrapport waarin de evolutie van de groei van het totale digitale radio luisteren, de DAB+-progressie en de resultaten van sectorgedragen overleg worden nagegaan. § 2. De Vlaamse Regering stelt het FM-frequentieplan op, keurt het goed en bepaalt hoeveel landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties kunnen worden erkend. Op basis van die frequentieplannen verleent de Vlaamse Regering de erkenningen.

De Vlaamse Regulator voor de Media verleent de FM-zendvergunningen aan de erkende landelijke, regionale, netwerk- of lokale radio-omroeporganisaties.

De Vlaamse Regulator voor de Media kan de erkende landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties, met het oog op een optimalisering van het verzorgingsgebied, verplichten om hun FM-zendinstallatie te verplaatsen of om een gemeenschappelijke zendinstallatie te gebruiken ».

B.16.2. De landelijke en de regionale radio-omroeporganisaties worden aldus verplicht om vanaf 1 september 2018 hun programma's zowel analoog als digitaal uit te zenden. Vervolgens mogen zij, op een door de Vlaamse Regering te bepalen datum, niet langer analoog uitzenden.

De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om de netwerkradio-omroeporganisaties ook te onderwerpen aan de verplichting om digitaal uit te zenden, maar zij wordt niet gemachtigd om hun te verbieden nog analoog uit te zenden.

De lokale radio-omroeporganisaties worden niet aan de voormelde verplichtingen onderworpen en kunnen bijgevolg in FM blijven uitzenden, maar kunnen eveneens overstappen naar uitzendingen via een digitale zendtechniek of via beide technieken (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 983/1, p. 16).

B.16.3. Uit de in B.3.2 vermelde conceptnota « Naar een duurzaam en toekomstgericht radiolandschap » blijkt dat de beoogde overschakeling van analoge naar digitale zendtechnieken is ingegeven door de beperkte capaciteit van de FM-band en door de betere technische kwaliteit van digitale uitzendingen.

B.17.1. De bestreden bepaling verlengt de erkenningen en zendvergunningen van de landelijke radio-omroeporganisaties en van de landelijke radio-omroeporganisatie van rechtswege (dit is het samenwerkingsverband van alle regionale radio-omroeporganisaties), die normalerwijze zouden vervallen op 31 december 2017, voor een periode van vier jaar.

Aldus roept zij een verschil in behandeling in het leven tussen, enerzijds, de lokale radio-omroeporganisaties en, anderzijds, de landelijke radio-omroeporganisaties en de landelijke radio-omroeporganisatie van rechtswege, doordat de huidige erkenningen van de lokale radio-omroeporganisaties vervallen op 31 december 2017 en zij een vergunningsprocedure dienen te doorlopen om vanaf 1 januari 2018 nog verder in FM uit te zenden, terwijl alle landelijke radio-omroeporganisaties en de landelijke radio-omroeporganisatie van rechtswege die thans over een erkenning beschikken, in FM kunnen blijven uitzenden tot en met 31 december 2021.

B.17.2. Uit de parlementaire voorbereiding van de bestreden bepaling blijkt dat die verlenging samenhangt met de in B.16.1 vermelde digitale transitie. Hoewel de decreetgever beoogt om die digitale transitie te bespoedigen, dient aan het luisterpubliek de nodige tijd te worden gegund om zich op de louter digitale uitzendingen voor te bereiden. Daarom is een overgangsperiode nodig waarin gelijktijdig wordt uitgezonden in FM en via de digitale zendtechniek DAB+.

Gelet op de in het vooruitzicht gestelde uitschakeling van de FM-band voor de landelijke en de regionale radio-omroeporganisaties, zou het evenwel onredelijk zijn om van hen te verwachten dat zij nog investeren in de FM-technologie en in het verkrijgen van een nieuwe FM-vergunning. Daarom werd hun vergunning om in FM uit te zenden, door de bestreden bepaling automatisch verlengd. Een nieuwe vergunning zou, krachtens artikel 134 van het Mediadecreet, overigens voor negen jaar geldig zijn en zou de digitale transitie dus veeleer vertragen dan bespoedigen.

Omgekeerd wordt de verlenging van de vergunning om in FM uit te zenden, voorbehouden aan de bestaande landelijke radio-omroeporganisaties en aan de bestaande landelijke radio-omroeporganisatie van rechtswege, omdat de decreetgever ervan uitging dat de opstartkosten voor nieuwe spelers om in FM uit te zenden, te hoog zouden zijn, gelet op de in het vooruitzicht gestelde uitschakeling van de FM-band.

De keuze om alleen de openbare en de particuliere landelijke en regionale radio-omroeporganisaties, en dus niet de lokale radio-omroeporganisaties, in te schakelen voor de ondersteuning van de digitale transitie, wordt verklaard door het huidige marktaandeel van de landelijke radio-omroeporganisaties en van de landelijke radio-omroeporganisatie van rechtswege. Gelet op hun ruim marktaandeel werden zij als de meest geschikte partner aangewezen om het luisterpubliek ertoe aan te zetten over te stappen naar de digitale uitzendingen (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 983/1, pp. 25-28).

B.18.1. Gelet op de beperkte capaciteit van de FM-band en de nadelen die voor de luisteraars gepaard gaan met interferentie van radiosignalen, wordt de toelating om radioprogramma's uit te zenden, afhankelijk gemaakt van een zendvergunning, die is gekoppeld aan een frequentie en aan een zendgebied, alsook aan een erkenning die afhankelijk wordt gemaakt van het voldoen aan de decretaal bepaalde erkenningsvoorwaarden.

Het tijdelijke karakter van de erkenningen maakt een periodieke evaluatie van het naleven van de erkenningsvoorwaarden door de overheid mogelijk. Een automatische verlenging van de erkenningen en de zendvergunningen van een bepaalde categorie van radio-omroeporganisaties dient dan ook te worden verantwoord door een motief van algemeen belang.

B.18.2. Het bestreden verschil in behandeling hangt samen met de onderscheiden verplichtingen die bij artikel 133 van het Mediadecreet worden opgelegd aan, enerzijds, de landelijke en de regionale radio-omroeporganisaties en, anderzijds, de lokale radio-omroeporganisaties. Alleen de landelijke en de regionale radio-omroeporganisaties worden immers verplicht om vanaf 1 september 2018 tegelijkertijd analoog en digitaal uit te zenden. De lokale radio-omroeporganisaties hebben daarentegen de vrijheid om al dan niet over te stappen van analoge naar digitale uitzendingen en om het tijdstip van die overstap te bepalen.

De decreetgever vermocht redelijkerwijze te oordelen dat de gunst van de automatische verlenging van de erkenning en van de zendvergunning diende te worden beperkt tot die radio-omroeporganisaties die werden verplicht om de digitale transitie mee te verwezenlijken. Alleen de landelijke en de regionale radio-omroeporganisaties worden immers verplicht om de kosten en de risico's die met de digitale transitie en met het gelijktijdig analoog en digitaal uitzenden gepaard gaan, te dragen. Daarentegen kunnen de lokale radio-omroeporganisaties die wensen over te stappen op digitale uitzendingen, dat doen wanneer de investeringskosten gedaald zijn en het opstartrisico geweken is.

B.18.3. De keuze om alleen de landelijke radio-omroeporganisaties en de landelijke radio-omroeporganisatie van rechtswege te verplichten om deel te nemen aan de digitale transitie, is ingegeven door twee door de Vlaamse overheid bestelde studies waarvan sprake in de in B.3.2 vermelde conceptnota « Naar een duurzaam en toekomstgericht radiolandschap ». Uit die studies is immers gebleken dat het marktaandeel en de marktimpact van de landelijke radio-omroeporganisaties en van de landelijke radio-omroeporganisatie van rechtswege zo groot waren dat hun deelname noodzakelijk was om de digitale transitie te doen slagen, terwijl het marktaandeel en de marktimpact van de lokale radio-omroeporganisaties zo insignificant zijn dat hun deelname geen verschil zou maken.

B.18.4. De duur van de bestreden verlenging wordt beperkt tot vier jaar, hetgeen overeenkomt met een termijn die redelijk wordt geacht om de digitale transitie te verwezenlijken. Na afloop van die transitieperiode mogen de landelijke radio-omroeporganisaties en de landelijke radio-omroeporganisatie van rechtswege niet langer uitzenden via de FM-band, waarop dan ruimte vrijkomt die onder meer door de lokale radio-omroeporganisaties kan worden ingevuld.

B.18.5. De bestreden bepaling ontneemt de lokale radio-omroeporganisaties overigens geen voordeel. Hun erkenningen en zendvergunningen zijn immers steeds tijdelijk en precair geweest en zij kunnen bijgevolg niet staande houden dat zij over een recht beschikten om een nieuwe erkenning en zendvergunning te krijgen om na 1 januari 2018 verder in FM uit te zenden.

De bestreden bepaling verbiedt hun bovendien niet een nieuwe erkenning en zendvergunning aan te vragen om ook na 1 januari 2018 in FM te blijven uitzenden.

B.19. Het vijfde middel is niet gegrond.

Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.

Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op 21 december 2017.

De griffier, De voorzitter, F. Meersschaut E. De Groot

^