Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 17 april 2020

Uittreksel uit arrest nr. 134/2019 van 10 oktober 2019 Rolnummer 7228 In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 15 februari 2019 « betreffende het jeugddelinquentierecht », in Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter A. Alen en de rechters-versl(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2019204765
pub.
17/04/2020
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 134/2019 van 10 oktober 2019 Rolnummer 7228 In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 15 februari 2019 « betreffende het jeugddelinquentierecht », ingesteld door Luc Lamine.

Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter A. Alen en de rechters-verslaggevers L. Lavrysen en J.-P. Snappe, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 10 juli 2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 11 juli 2019, heeft Luc Lamine beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging ingesteld van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 15 februari 2019 « betreffende het jeugddelinquentierecht » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 april 2019).

Op 16 juli 2019 hebben de rechters-verslaggevers L. Lavrysen en J.-P. Snappe, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarin wordt vastgesteld dat het beroep tot vernietiging klaarblijkelijk onontvankelijk is. (...) II. In rechte (...) B.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 15 februari 2019 « betreffende het jeugddelinquentierecht », in zoverre dat decreet zou verhinderen dat een kind jonger dan 12 jaar aan een gesloten instelling wordt toevertrouwd. In artikel 2, 10°, van hetzelfde decreet wordt het begrip « minderjarige » immers als volgt omschreven : « een persoon van minstens twaalf jaar die de leeftijd van achttien jaar niet heeft bereikt op het ogenblik van het plegen van het jeugddelict ».

B.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt; bijgevolg is de actio popularis niet toelaatbaar.

B.3. De verzoekende partij voert aan dat het bestreden decreet het de overheid onmogelijk maakt om haar te beschermen tegen kinderen van negen jaar oud die haar bedreigen of die trachten haar te doden.

Voorts beroept de verzoekende partij zich op het arrest nr. 201/2011 van 22 december 2011, waarin het Hof zou hebben beslist dat eenieder die zich op het Belgische grondgebied bevindt, belang erbij heeft om bepalingen te doen vernietigen die betrekking hebben op de veiligheid van de burgers.

B.4. Wat betreft het persoonlijk belang van de verzoekende partij om in rechte te treden, toont zij niet aan dat haar situatie rechtstreeks en ongunstig wordt geraakt door het bestreden decreet.

Wat betreft de verwijzing naar het arrest nr. 201/2011 van 22 december 2011, waarin het Hof heeft geoordeeld dat « de habeas corpus [...] in alle omstandigheden een dermate essentieel aspect van de vrijheid van de burger [is], dat iedere fysieke persoon die zich op het Belgische grondgebied bevindt er voortdurend belang bij heeft dat de regels betreffende de aanhouding en de terbeschikkingstelling van het strafgerecht de individuele vrijheid waarborgen », dient te worden vastgesteld dat geenszins blijkt dat de bestreden bepaling een dergelijke draagwijdte heeft of een dergelijk gevolg zou kunnen hebben.

B.5. Rekening houdend met het bovenstaande beschikt de verzoekende partij niet over het vereiste belang bij het beroep tot vernietiging.

B.6. Uit het voorgaande volgt dat het beroep tot vernietiging klaarblijkelijk niet ontvankelijk is.

Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, stelt vast dat het beroep tot vernietiging onontvankelijk is.

Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 10 oktober 2019.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, A. Alen

^