Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 05 november 2019

Uittreksel uit arrest nr. 30/2019 van 28 februari 2019 Rolnummers 6824, 6825, 6826, 6827, 6828 en 6829 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 14, § 1ter en § 3, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uits Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters T. M(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2019204798
pub.
05/11/2019
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 30/2019 van 28 februari 2019 Rolnummers 6824, 6825, 6826, 6827, 6828 en 6829 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 14, § 1ter en § 3, van de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, gesteld door de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Veurne.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging a. Bij vonnissen van 15 januari 2018 in zake het openbaar ministerie tegen D.D. en anderen, waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 22 januari 2018, heeft de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Veurne, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1) Schendt het artikel 14 § 1ter van de Wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin dat in dit artikel 14 § 1ter bepaald wordt dat het gewoon uitstel en het probatie-uitstel kunnen herroepen worden indien diegene voor wie de maatregel is genomen wegens (1) een overtreding van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten betreffende de politie over het wegverkeer of van haar uitvoeringsbesluiten of (2) tegelijkertijd wegens een overtreding van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten betreffende de politie over het wegverkeer of van haar uitvoeringsbesluiten en wegens een overtreding van de artikelen 419 of 420 van het Strafwetboek, gedurende de proeftijd een nieuw misdrijf heeft gepleegd dat veroordeling krachtens de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten betreffende de politie over het wegverkeer tot gevolg heeft gehad, en dit zonder enig onderscheid wat betreft de aard van het misdrijf of de zwaarte van de veroordeling, terwijl in het geval dat de maatregel genomen is wegens andere misdrijven dan deze vermeld in artikel 14 § 1ter van de Wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, het uitstel overeenkomstig artikel 14 § 1bis van deze Wet pas kan herroepen worden indien gedurende de proeftijd een nieuw misdrijf gepleegd is dat veroordeling tot een effectieve hoofdgevangenisstraf van ten minste één maand en ten hoogste zes maanden of tot een gelijkwaardige straf die in aanmerking genomen wordt overeenkomstig artikel 99bis van het Strafwetboek, ten gevolge heeft gehad ? 2) Schendt het artikel 14 § 3 van de Wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin dat in dit artikel 14 § 3 bepaald wordt dat de vordering tot herroeping van het uitstel wegens niet-naleving van de opgelegde voorwaarden moet worden ingesteld uiterlijk binnen een jaar na het verstrijken van de termijn bepaald in artikel 8 van deze wet, terwijl in het geval van herroeping van het gewoon uitstel of het probatie-uitstel wegens het plegen van een nieuw misdrijf gedurende de proeftijd overeenkomstig artikel 14 § 1ter van deze wet, deze (verval-)termijn van 1 jaar bepaald in artikel 14 § 3 van deze wet niet geldt ? ». b. Bij vonnis van 15 januari 2018 in zake het openbaar ministerie tegen D.M., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 januari 2018, heeft de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Veurne, de eerste sub a. vermelde prejudiciële vraag gesteld.

Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6824, 6825, 6826, 6827, 6828 en 6829 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) III. In rechte (...) Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en haar context B.1. De prejudiciële vragen hebben betrekking op artikel 14, § 1ter en § 3, van de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie (hierna : de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten).

De zaken voor de verwijzende rechter houden verband met veroordelingen tot straffen met uitstel en de herroeping ervan in verkeerszaken.

B.2. Met het uitstel van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke veroordelingen, geheel of gedeeltelijk, laat de wetgever de rechter toe om de straf die hij wil opleggen, te differentiëren, rekening houdend met de persoonlijkheid van de dader en zijn verleden, de aard van de feiten, de kans dat de dader zou hervallen en de mogelijk desocialiserende gevolgen van een tenuitvoerlegging. Het uitstel laat inzonderheid verhopen dat de dader niet zal recidiveren omdat hij anders het risico loopt dat het uitstel zou worden herroepen.

B.3.1. Een veroordeling met uitstel impliceert dat de straf gedurende een door de rechter bepaalde termijn niet ten uitvoer kan worden gelegd (artikel 8 van de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten). De verjaring van de opgelegde straf is, gelet op dit wettelijk beletsel, tijdens de proeftijd geschorst.

Indien de proeftijd van de veroordeelde gunstig is verlopen, is na afloop ervan het recht om de uitgesproken straffen ten uitvoer te leggen definitief vervallen en wordt de veroordeelde geacht de straf te hebben ondergaan. Indien de proeftijd daarentegen ongunstig is verlopen (de niet-naleving van de probatievoorwaarden of een veroordeling voor het plegen van een nieuw misdrijf), kan met herroeping door de rechter op vordering van het openbaar ministerie (artikel 14, § 1bis tot § 2, van de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten) de uitgestelde straf alsnog worden ten uitvoer gelegd.

B.3.2. Artikel 14, § 1bis, van de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten bepaalt : « Het uitstel kan worden herroepen indien gedurende de proeftijd een nieuw misdrijf gepleegd is dat veroordeling tot een effectieve hoofdgevangenisstraf van ten minste één maand en ten hoogste zes maanden of tot een gelijkwaardige straf die in aanmerking genomen wordt overeenkomstig artikel 99bis van het Strafwetboek, ten gevolge heeft gehad.

In dat geval is de procedure bepaald in § 2, tweede en derde lid, van toepassing ».

B.3.3. Artikel 14, § 1ter, van de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten bepaalt : « Het gewoon uitstel en het probatieuitstel kunnen ook worden herroepen indien diegene voor wie de maatregel is genomen wegens een overtreding van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten betreffende de politie over het wegverkeer of van haar uitvoeringsbesluiten, gedurende de proeftijd een nieuw misdrijf heeft gepleegd dat veroordeling krachtens de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten betreffende de politie over het wegverkeer tot gevolg heeft gehad.

Het eerste lid geldt eveneens indien de maatregel tegelijkertijd is genomen wegens een overtreding van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten betreffende de politie over het wegverkeer of van haar uitvoeringsbesluiten en wegens een overtreding van de artikelen 419 of 420 van het Strafwetboek.

Ook in dat geval is de procedure bepaald in § 2, tweede en derde lid, van toepassing ».

Die bijzondere grond tot herroeping van het uitstel in verkeerszaken is onderworpen aan twee voorwaarden. De eerste houdt in dat aan een veroordeelde wegens verkeersinbreuken een uitstel werd toegekend. De tweede houdt in dat de voormelde veroordeelde tijdens zijn proeftijd een nieuw misdrijf heeft gepleegd, dat op basis van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten betreffende de politie over het wegverkeer, tot een veroordeling heeft geleid.

De wetgever beoogde een specifieke herroepingsregeling voor verkeerszaken in te stellen om het aantal verkeersdoden terug te dringen (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2880/001, p. 3). Deze bijzondere en ruime herroepingsregeling is nader toegelicht als volgt : « Men is er zich van bewust dat hierdoor voor verkeerszaken een ruime mogelijkheid tot herroeping wordt gecreëerd. Het openbaar ministerie zal echter als eerste instantie oordelen of het passend is om te dagvaarden met het oog op de herroeping. In positief geval kan de rechter oordelen over de opportuniteit van een eventuele herroeping, rekening houdend met de omstandigheden van het dossier.

De herroeping is momenteel slechts mogelijk in geval van een nieuwe veroordeling tot een criminele straf of een hoofdgevangenisstraf van ten minste één maand. De gevallen waarin gevangenisstraffen zijn voorzien in de wegverkeerswet zijn echter zeldzaam waardoor de herroeping van het uitstel of de opschorting bijgevolg een eerder theoretische kwestie is » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2880/001, p. 14).

B.3.4. Artikel 14, § 2, van de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten bepaalt : « Het probatieuitstel kan worden herroepen indien degene voor wie die maatregel is genomen, de opgelegde voorwaarden niet naleeft.

In dat geval dagvaardt het openbaar ministerie, op verslag van de commissie dat strekt tot herroeping, de betrokkene, teneinde het uitstel te doen herroepen, voor de rechtbank van eerste aanleg van zijn verblijfplaats of, in het geval bepaald in § 1ter, voor de politierechtbank van de plaats van het misdrijf binnen dezelfde termijn, onder dezelfde voorwaarden en in dezelfde vormen als in correctionele zaken. Dit geldt zelfs bij herroeping van een uitstel dat door het Hof van assisen is uitgesproken. Herroept het vonnisgerecht het uitstel niet, dan kan het nieuwe voorwaarden verbinden aan het probatie-uitstel, gelast bij de eerste veroordeling.

Tegen deze beslissingen kan worden opgekomen met alle rechtsmiddelen waarin het Wetboek van strafvordering voorziet ».

B.3.5. Artikel 14, § 3, van de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten bepaalt : « De vordering tot herroeping wegens niet-naleving van de opgelegde voorwaarden moet worden ingesteld uiterlijk binnen een jaar na het verstrijken van de termijn bepaald in artikel 8. Zij verjaart een vol jaar na de dag waarop zij bij het bevoegde gerecht is aangebracht ».

Die bepaling onderwerpt de vordering tot herroeping van het probatieuitstel wegens de niet-naleving van de opgelegde voorwaarden aan twee opeenvolgende termijnen. De eerste termijn is de vervaltermijn waarover het openbaar ministerie beschikt om de vordering in te stellen, de tweede is opgelegd aan het gerecht dat over die vordering uitspraak moet doen.

B.3.6. Teneinde de vordering tot herroeping niet te beletten, zijn inzake de verjaring van de straf bijzondere regels bepaald. Na afloop van de proeftijd blijft de verjaring van de straf geschorst gedurende de tijd die nodig is om de herroeping wegens niet-naleving van de opgelegde voorwaarden tot stand te brengen (artikel 18, § 2, van de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten).

De tijd waarin die herroeping mogelijk is, werd kort gehouden door het instellen van de vordering tot herroeping met toepassing van artikel 14, § 2, van de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten te onderwerpen aan een vervaltermijn van één jaar na het verstrijken van de proeftijd (artikel 14, § 3, van de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten).

Geen enkele specifieke bepaling regelt daarentegen de verjaring van de straf met uitstel wanneer dat laatste kan worden herroepen wegens een nieuwe veroordeling voor een verkeersmisdrijf dat tijdens de proeftijd is gepleegd. Met name in het licht van hetgeen is uiteengezet in B.3.1 dient te worden aangenomen dat de herroeping na de door de rechter vastgestelde proefperiode wegens een nieuw misdrijf dat tijdens die periode is gepleegd, ertoe heeft geleid de verjaringstermijn van de straf die oorspronkelijk gepaard ging met het herroepen uitstel, te doen aanvangen op het einde van de proeftijd.

Voor het instellen van de vordering tot herroeping op grond van een veroordeling voor een nieuw verkeersmisdrijf werd overigens geen bijzondere termijn bepaald.

Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag B.4. De eerste prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid van artikel 14, § 1ter, van de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het de mogelijkheid tot herroeping van een verleend uitstel in verkeerszaken niet afhankelijk stelt van een ondergrens inzake de straf bij een veroordeling voor een nieuw tijdens de proeftijd gepleegd verkeersmisdrijf terwijl de facultatieve herroeping van een verleend uitstel wegens een veroordeling voor het plegen van een nieuw misdrijf tijdens de proeftijd in andere dan verkeerszaken wel afhankelijk is van zulke ondergrens (artikel 14, § 1bis, van de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten).

B.5. Het repressieve beleid waaronder de vaststelling van de ernst van een tekortkoming en de zwaarwichtigheid waarmee zij kan worden bestraft, de mogelijkheden tot individualisering van de straf en de daaraan verbonden gevolgen en vorderingen, behoort tot de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever. Die vermag zich ook streng op te stellen in aangelegenheden waarin de inbreuken de grondrechten van de burgers en de belangen van de gemeenschap ernstig kunnen aantasten.

B.6. De wetgever vermocht er vanuit te gaan dat verkeersmisdrijven, ongeacht de zwaarte van de opgelegde straf, steeds een ernstig gevaar voor de algemene verkeersveiligheid met zich meebrengen en dat straffeloosheid in verkeerszaken dient te worden tegengegaan. De wetgever vermocht, rekening houdend met hetgeen in B.5 is vermeld, derhalve te oordelen dat een bijzondere, ruime herroepingsregeling in verkeerszaken kon worden ingesteld waarbij, wat de grondslag voor de herroeping betreft, geen ondergrens inzake de opgelegde straf voor het nieuw gepleegde verkeersmisdrijf werd bepaald.

Bovendien heeft de in het geding zijnde bepaling geen herroeping van het uitstel van rechtswege tot gevolg doordat het openbaar ministerie oordeelt over de opportuniteit van het instellen van een vordering tot herroeping en de rechter finaal oordeelt over het al dan niet herroepen van het verleende uitstel op basis van alle elementen van het dossier.

Artikel 14, § 1ter, van de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten is derhalve niet kennelijk onredelijk.

B.7. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.

Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag B.8. De tweede prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid van artikel 14, § 3, van de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de termijn van één jaar waarin het voorziet voor het instellen, door het openbaar ministerie, van de vordering tot herroeping van het uitstel alleen van toepassing is op de vordering tot herroeping van het probatieuitstel wegens het niet-naleven van de opgelegde voorwaarden (artikel 14, § 2, van de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten) en niet op de vordering tot herroeping van het uitstel wegens een nieuwe veroordeling voor een verkeersmisdrijf dat is gepleegd tijdens de proeftijd (artikel 14, § 1ter, van dezelfde wet).

B.9. De persoon die is veroordeeld tot een straf met probatieuitstel en die niet voldoet aan de voorwaarden die hem zijn opgelegd tijdens de proeftijd, kan enkel worden gedagvaard teneinde het uitstel te herroepen uiterlijk binnen één jaar na het einde van de proeftijd. De persoon die is veroordeeld tot een straf met probatieuitstel en die is veroordeeld voor een nieuw misdrijf dat is gepleegd tijdens de proeftijd, kan daarentegen worden gedagvaard teneinde het uitstel te herroepen zolang de uitvoering van de straf die aanvankelijk gepaard ging met het uitstel, niet is verjaard. Zoals in B.3.6 is vermeld, dient, bij ontstentenis van bijzondere bepalingen, ervan te worden uitgegaan dat de verjaring van die straf begint te lopen op het einde van de proeftijd, zodat de mogelijkheid waarover het openbaar ministerie beschikt om de herroeping van het uitstel wegens een nieuw misdrijf gepleegd tijdens de proeftijd te vorderen, evenmin in de tijd onbeperkt is.

B.10. Dat verschil in verjaringstermijn berust op een objectief criterium, namelijk de reden waarom het openbaar ministerie de betrokkene dagvaardt teneinde het uitstel te herroepen. Het behoort tot de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever om de verschillende verjaringstermijnen vast te stellen. Van discriminatie zou slechts sprake kunnen zijn indien het verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing van die verschillende verjaringstermijnen, gepaard zou gaan met een onevenredige beperking van de rechten van de daarbij betrokken partijen.

Te dezen vermocht de wetgever te oordelen dat de vordering tot herroeping van het probatieuitstel wegens de niet-naleving van de voorwaarden met betrekking tot het uitstel, diende gepaard te gaan met een korte verjaringstermijn. Gelet op de ruime beoordelingsmarge waarover hij ter zake beschikt, houdt de omstandigheid dat hij niet in dezelfde termijn heeft voorzien voor het instellen van de vordering tot herroeping van het uitstel wegens een nieuwe veroordeling tot bestraffing van een binnen de proeftijd gepleegd misdrijf, op zich geen discriminatie in. De termijn waarbinnen het openbaar ministerie in die hypothese de vordering tot herroeping kan instellen, die overeenstemt met de verjaringstermijn van de uitvoering van de oorspronkelijke straf, kan immers niet onredelijk worden geacht, temeer omdat de wetgever heeft willen voorzien in een sterker ontradend effect ten aanzien van nieuwe verkeersmisdrijven.

B.11. De tweede prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 14, § 1ter en § 3, van de wet van 29 juni 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1964 pub. 27/11/2009 numac 2009000776 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.

Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 28 februari 2019.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, A. Alen

^