Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 02 december 2019

Uittreksel uit arrest nr. 136/2019 van 17 oktober 2019 Rolnummer 6742 In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van het Vlaamse Gewest van 10 maart 2017 « tot wijziging van artikel 92, 93, 95, 98 en 102bis van het decreet van 15 j Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. L(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2019205041
pub.
02/12/2019
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 136/2019 van 17 oktober 2019 Rolnummer 6742 In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van het Vlaamse Gewest van 10 maart 2017 « tot wijziging van artikel 92, 93, 95, 98 en 102bis van het decreet van 15 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/1997 pub. 19/08/1997 numac 1997036023 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de Vlaamse Wooncode sluiten houdende de Vlaamse Wooncode », ingesteld door de vzw « Association de Promotion des Droits Humains et des Minorités ».

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 6 oktober 2017 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 11 oktober 2017, heeft de vzw « Association de Promotion des Droits Humains et des Minorités », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. J. Sohier, advocaat bij de balie te Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld van het decreet van het Vlaamse Gewest van 10 maart 2017 « tot wijziging van artikel 92, 93, 95, 98 en 102bis van het decreet van 15 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/1997 pub. 19/08/1997 numac 1997036023 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de Vlaamse Wooncode sluiten houdende de Vlaamse Wooncode » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 11 april 2017). (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepalingen en de context ervan B.1. Uit de in het verzoekschrift vervatte uiteenzetting van de middelen blijkt dat het onderwerp van het beroep beperkt is tot artikel 2, 1°, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 10 maart 2017 « tot wijziging van artikel 92, 93, 95, 98 en 102bis van het decreet van 15 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/1997 pub. 19/08/1997 numac 1997036023 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de Vlaamse Wooncode sluiten houdende de Vlaamse Wooncode ».

Die bepaling vervangt het 6° en het 7° van artikel 92, § 3, eerste lid, van het decreet van 15 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/1997 pub. 19/08/1997 numac 1997036023 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de Vlaamse Wooncode sluiten « houdende de Vlaamse Wooncode » (hierna : de Vlaamse Wooncode).

B.2.1. Artikel 92, § 3, eerste lid, 6° en 7°, van de Vlaamse Wooncode, zoals vervangen bij artikel 6 van het decreet van 15 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/12/2006 pub. 19/02/2007 numac 2007035228 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode sluiten « houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/1997 pub. 19/08/1997 numac 1997036023 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de Vlaamse Wooncode sluiten houdende de Vlaamse Wooncode », bepaalde : « De huurder van een sociale huurwoning leeft de volgende verplichtingen na : [...] 6° voor zover de huurder een sociale woning betrekt, die niet gelegen is in een rand- of taalgrensgemeente zoals vermeld in de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, de bereidheid tonen om Nederlands aan te leren.Bij het aanleren van het Nederlands wordt er gestreefd naar een niveau dat overeenkomt met de richtwaarde A.1. van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor talen. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels om die bereidheid vast te stellen. Diegenen die kunnen aantonen reeds aan die richtwaarde voor het Nederlands te voldoen, worden onder de door de Vlaamse Regering te bepalen voorwaarden vrijgesteld. De Vlaamse Regering duidt tevens de categorieën van personen aan die worden vrijgesteld van die verplichting. In ieder geval wordt de persoon die aan de hand van een medisch attest aantoont dat hij ernstig ziek is of een mentale of fysieke handicap heeft, wat het halen van de richtwaarde A.1. blijvend onmogelijk maakt, vrijgesteld van die verplichting; 7° voor zover de huurder een sociale woning, gelegen in een rand- of taalgrensgemeente, zoals vermeld in de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, betrekt, zonder afbreuk te doen aan de taalfaciliteiten, de bereidheid tonen om Nederlands aan te leren.Bij het aanleren van het Nederlands wordt er gestreefd naar een niveau dat overeenkomt met de richtwaarde A.1. van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor talen. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels om die bereidheid vast te stellen.

Diegenen die kunnen aantonen reeds aan die richtwaarde voor het Nederlands te voldoen, worden onder de door de Vlaamse Regering te bepalen voorwaarden vrijgesteld. De Vlaamse Regering duidt tevens de categorieën van personen aan die worden vrijgesteld van die verplichting. In ieder geval wordt de persoon die aan de hand van een medisch attest aantoont dat hij ernstig ziek is of een mentale of fysieke handicap heeft, wat het halen van de richtwaarde A.1. blijvend onmogelijk maakt, vrijgesteld van die verplichting; ».

B.2.2. Bij zijn arrest nr. 101/2008 van 10 juli 2008 heeft het Hof beroepen tot vernietiging die waren gericht tegen artikel 6 van het decreet van 15 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/12/2006 pub. 19/02/2007 numac 2007035228 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode sluiten verworpen « onder voorbehoud dat de verplichting ' de bereidheid [te] tonen om Nederlands aan te leren ' en de sancties die eraan zijn verbonden, in die zin worden geïnterpreteerd dat zij niet van toepassing zijn op de kandidaat-huurders of huurders van in het [...] decreet [van 15 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/1997 pub. 19/08/1997 numac 1997036023 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de Vlaamse Wooncode sluiten houdende de Vlaamse Wooncode] bedoelde sociale woningen die zijn gelegen in de rand- en taalgrensgemeenten, en die de taalfaciliteiten wensen te genieten ».

B.2.3. Bij artikel 2, 1°, van het decreet van 10 maart 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2017 pub. 11/04/2017 numac 2017020311 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van artikel 92, 93, 95, 98 en 102bis van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode type decreet prom. 10/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011434 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft sluiten worden het 6° en het 7° van artikel 92, § 3, eerste lid, van de Vlaamse Wooncode vervangen door de volgende tekst : « 6° voor zover de huurder een sociale woning betrekt, die niet gelegen is in een rand- of taalgrensgemeente als vermeld in de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, over een taalvaardigheid van het Nederlands beschikken die overeenstemt met niveau A1 van het Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen.De Vlaamse Regering bepaalt vanaf wanneer de huurder aan de verplichting moet voldoen en de wijze waarop de taalvaardigheid wordt vastgesteld; 7° voor zover de huurder een sociale woning betrekt, gelegen in een rand- of taalgrensgemeente als vermeld in de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, zonder afbreuk te doen aan de taalfaciliteiten, over een taalvaardigheid van het Nederlands beschikken die overeenstemt met niveau A1 van het Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen.De Vlaamse Regering bepaalt vanaf wanneer de huurder aan de verplichting moet voldoen en de wijze waarop de taalvaardigheid wordt vastgesteld; ».

B.2.4. Artikel 2, 1°, van het decreet van 10 maart 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2017 pub. 11/04/2017 numac 2017020311 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van artikel 92, 93, 95, 98 en 102bis van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode type decreet prom. 10/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011434 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft sluiten is in werking getreden op 1 november 2017 (artikel 20 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 juli 2017 « tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode »).

Ten aanzien van het belang om de vernietiging van de bestreden bepalingen te vorderen B.3.1. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt; bijgevolg is de actio popularis niet toelaatbaar.

B.3.2. Wanneer een vereniging zonder winstoogmerk die niet haar persoonlijk belang aanvoert, voor het Hof optreedt, is vereist dat haar statutair doel van bijzondere aard is en, derhalve, onderscheiden van het algemeen belang; dat zij een collectief belang verdedigt; dat haar doel door de bestreden norm kan worden geraakt; dat ten slotte niet blijkt dat dit doel niet of niet meer werkelijk wordt nagestreefd.

B.4. De « Association de Promotion des Droits Humains et des Minorités » is een vereniging zonder winstoogmerk waarvan het doel onder andere erin bestaat « de mensenrechten te bevorderen, zoals zij met name zijn verankerd in de Grondwet » alsook in alle internationale verdragen, « elke willekeurige aantasting van de rechten en vrijheden die zijn verankerd in de internrechtelijke of internationaalrechtelijke normen aan te klagen en te bestrijden », « in rechte te treden [...] in alle geschillen waartoe de toepassing van de internrechtelijke of internationaalrechtelijke normen inzake mensenrechten en [rechten van] minderheden aanleiding kan geven » (artikel 3 van haar statuten, bekendgemaakt in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van 27 november 2013).

B.5.1. Dat doel onderscheidt zich van het algemeen belang en valt onder de verdediging van een collectief belang.

Bovendien blijkt niet dat de verzoekende vereniging haar doel niet werkelijk nastreeft.

B.5.2. Bij de bestreden bepalingen wordt de huurders van een sociale woning de verplichting opgelegd « over een taalvaardigheid van het Nederlands [te] beschikken ».

Zij betreffen bijgevolg het recht op een behoorlijke huisvesting, dat is gewaarborgd bij artikel 23, derde lid, 3°, van de Grondwet.

De bestreden bepalingen kunnen het door de verzoekende vereniging nagestreefde statutaire doel, dat onder meer erin bestaat dat recht te bevorderen, dus rechtstreeks en ongunstig raken.

B.6. De vereniging doet blijken van het vereiste belang.

Ten aanzien van het eerste middel Wat de ontvankelijkheid betreft B.7. Het eerste middel is onder meer afgeleid uit de schending van artikel 16bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, in samenhang gelezen met de artikelen 10, 11 en 30 van de Grondwet.

B.8. Om te voldoen aan de vereisten van artikel 6 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, moeten de middelen van het verzoekschrift te kennen geven welke van de regels waarvan het Hof de naleving waarborgt, zouden zijn geschonden, alsook welke de bepalingen zijn die deze regels zouden schenden, en uiteenzetten in welk opzicht die regels door de bedoelde bepalingen zouden zijn geschonden.

B.9. In de uiteenzetting van het eerste middel wordt niet aangegeven in welk opzicht de bestreden bepaling artikel 16bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, in samenhang gelezen met de in B.7 vermelde bepalingen van de Grondwet, zou schenden.

B.10. In zoverre het is afgeleid uit de schending van die in samenhang gelezen bepalingen, is het eerste middel niet ontvankelijk.

Wat de gegrondheid van het eerste middel betreft B.11. Het eerste middel is afgeleid uit de schending van artikel 16bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten door het in B.2.3 aangehaalde artikel 92, § 3, eerste lid, 7°, van de Vlaamse Wooncode, in zoverre met de verplichting van taalvaardigheid die bij de bestreden bepaling wordt opgelegd aan personen die hun woonplaats hebben in een sociale woning die in een randgemeente is gelegen, de waarborgen voor de Franstaligen die hun woonplaats hebben in een van die gemeenten, niet in acht zouden worden genomen.

B.12. Artikel 16bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, ingevoegd bij artikel 9 van de bijzondere wet van 13 juli 2001 en vervolgens gewijzigd bij artikel 2 van de bijzondere wet van 19 juli 2012, bepaalt : « De decreten [...] van [...] de gewesten [...] mogen geen afbreuk doen aan de op 14 oktober 2012 bestaande waarborgen die de Franstaligen genieten in de gemeenten genoemd in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966 [...] ».

Artikel 7 van de op 18 juli 1966 gecoördineerde wetten, gewijzigd bij artikel 2 van de wet van 23 december 1970, bepaalt : « De gemeenten Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Wemmel en Wezembeek-Oppem worden begiftigd met een eigen regeling.

Met het oog op de toepassing van de volgende bepalingen en inzonderheid die van hoofdstuk IV worden deze gemeenten beschouwd als gemeenten met een speciale regeling. Zij worden hierna ' randgemeenten ' genoemd ».

B.13.1. In het advies dat zij heeft uitgebracht over het voorontwerp van decreet dat aan de oorsprong ligt van het bestreden decreet van 10 maart 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2017 pub. 11/04/2017 numac 2017020311 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van artikel 92, 93, 95, 98 en 102bis van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode type decreet prom. 10/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011434 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft sluiten, merkte de afdeling wetgeving van de Raad van State op dat de tekst die haar was voorgelegd, niet voorzag in enige bijzondere regel met betrekking tot de sociale woningen gelegen in een randgemeente en dat, in tegenstelling tot de vroegere versie van artikel 92, § 3, eerste lid, 7°, van de Vlaamse Wooncode, de ontworpen tekst niet preciseerde dat de aan de huurder opgelegde taalkennisverplichting gold « zonder afbreuk te doen aan de taalfaciliteiten » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 1045/1, p. 37).

In de memorie van toelichting bij het ontwerp van decreet dat aan de oorsprong ligt van het decreet van 10 maart 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2017 pub. 11/04/2017 numac 2017020311 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van artikel 92, 93, 95, 98 en 102bis van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode type decreet prom. 10/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011434 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft sluiten, wordt gepreciseerd dat, volgens de afdeling wetgeving van de Raad van State, in beginsel in een uitzondering op die taalkennisverplichting dient te worden voorzien voor de « huurders van sociale woningen gelegen in de [randgemeenten] die gebruikmaken van de taalfaciliteiten ». In dezelfde memorie wordt vermeld dat, om aan die opmerking van de Raad van State tegemoet te komen, de woorden « zonder afbreuk te doen aan de taalfaciliteiten » gebruikt in de vorige versie van artikel 92, § 3, eerste lid, 7°, van de Vlaamse Wooncode zijn toegevoegd in artikel 92, § 3, eerste lid, 7°, ingevoegd bij het decreet van 10 maart 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2017 pub. 11/04/2017 numac 2017020311 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van artikel 92, 93, 95, 98 en 102bis van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode type decreet prom. 10/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011434 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft sluiten (ibid., p. 11).

B.13.2. Bij zijn arrest nr. 101/2008 merkte het Hof op dat, opdat die woorden « een reële betekenis hebben », zij in die zin dienen te worden begrepen dat zij de toepassing van de regel waarmee zij verband houden, op de « huurders van [...] sociale woningen die zijn gelegen in de rand- en taalgemeenten, en die deze taalfaciliteiten wensen te genieten », uitsluiten.

B.13.3. Uit het voorgaande volgt dat de taalkennisverplichting vermeld in artikel 92, § 3, eerste lid, 7°, van de Vlaamse Wooncode, ingevoegd bij het decreet van 10 maart 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2017 pub. 11/04/2017 numac 2017020311 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van artikel 92, 93, 95, 98 en 102bis van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode type decreet prom. 10/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011434 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft sluiten, niet van toepassing is op de Franstalige huurder van een sociale woning die is gelegen in een randgemeente zoals bedoeld in artikel 16bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

De bestreden bepaling doet derhalve geen afbreuk aan de « bestaande waarborgen » waarvan sprake in artikel 16bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

B.14. Onder voorbehoud van hetgeen is vermeld in B.13.3, is het eerste middel, in zoverre het is afgeleid uit de schending van die laatste bepaling, niet gegrond.

Ten aanzien van het tweede middel Wat de ontvankelijkheid betreft De artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 31 van het herziene Europees Sociaal Handvest B.15. Het tweede middel is onder meer afgeleid uit de schending, door artikel 2 van het decreet van 10 maart 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2017 pub. 11/04/2017 numac 2017020311 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van artikel 92, 93, 95, 98 en 102bis van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode type decreet prom. 10/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011434 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft sluiten, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 31 van deel II van het Herziene Europees Sociaal Handvest.

B.16. Uit de verklaring van het Koninkrijk België die is opgenomen in de akte van bekrachtiging van dat Handvest, zoals zij op 2 maart 2004 bij de secretaris-generaal van de Raad van Europa is neergelegd (Belgisch Staatsblad, 10 mei 2004, pp. 37424 en 37430), alsook uit de op 10 juni 2015 bij dezelfde autoriteit neergelegde kennisgeving (Belgisch Staatsblad, 29 juni 2015, p. 37198), blijkt dat de Staat zich niet gebonden acht door artikel 31 van deel II van dat Handvest.

B.17. In zoverre het is afgeleid uit de schending van die internationale bepaling, in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, is het tweede middel niet ontvankelijk.

De artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 34 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie B.18. Het tweede middel is ook afgeleid uit de schending, door artikel 2 van het decreet van 10 maart 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2017 pub. 11/04/2017 numac 2017020311 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van artikel 92, 93, 95, 98 en 102bis van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode type decreet prom. 10/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011434 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft sluiten, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 34 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

B.19. Artikel 51, lid 1, van het Handvest bepaalt : « De bepalingen van dit Handvest zijn gericht [...], uitsluitend wanneer zij het recht van de Unie ten uitvoer brengen, tot de lidstaten. Derhalve eerbiedigen zij de rechten, leven zij de beginselen na en bevorderen zij de toepassing ervan overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden en met inachtneming van de grenzen van de bevoegdheden zoals deze in de Verdragen aan de Unie zijn toegedeeld ».

B.20. Artikel 2 van het decreet van 10 maart 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2017 pub. 11/04/2017 numac 2017020311 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van artikel 92, 93, 95, 98 en 102bis van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode type decreet prom. 10/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011434 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft sluiten heeft niet als doel het recht van de Europese Unie ten uitvoer te leggen.

Het zou dus niet onverenigbaar kunnen worden geacht met artikel 34 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

B.21. In zoverre het is afgeleid uit de schending van die internationale bepaling, in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, is het tweede middel niet ontvankelijk.

Wat de gegrondheid van het tweede middel betreft Artikel 23 van de Grondwet B.22. Uit de uiteenzetting van het tweede middel blijkt dat het Hof ook wordt verzocht uitspraak te doen over de verenigbaarheid van artikel 92, § 3, eerste lid, 6° en 7°, van de Vlaamse Wooncode met artikel 23, tweede lid en derde lid, 3°, van de Grondwet, in zoverre de personen die, als huurder, een sociale woning betrekken die is gelegen in een andere gemeente van het Nederlandse taalgebied dan een van de taalgrensgemeenten, bij de bestreden bepalingen ertoe worden verplicht over een taalvaardigheid van het Nederlands te beschikken.

In het middel wordt aangeklaagd dat die verplichting het beschermingsniveau van het recht op huisvesting van die personen vermindert doordat hun recht om in die woning te blijven afhankelijk wordt gemaakt van de inachtneming van die verplichting.

B.23. Artikel 23 van de Grondwet bepaalt dat ieder het recht heeft om een menswaardig leven te leiden. Daartoe waarborgen de onderscheiden wetgevers, rekening houdend met de overeenkomstige plichten, de economische, sociale en culturele rechten, waarvan ze de voorwaarden voor de uitoefening bepalen. Artikel 23 van de Grondwet bepaalt niet wat die rechten, waarvan enkel het beginsel wordt uitgedrukt, impliceren, waarbij elke wetgever ermee is belast die rechten te waarborgen, overeenkomstig het tweede lid van dat artikel, rekening houdend met de overeenkomstige plichten.

Bij artikel 23, derde lid, 3°, van de Grondwet wordt bij de economische, sociale en culturele rechten die de wetskrachtige normen moeten waarborgen, het « recht op een behoorlijke huisvesting » gerangschikt.

Artikel 23 van de Grondwet bevat een standstill-verplichting die eraan in de weg staat dat de bevoegde wetgever het beschermingsniveau dat wordt geboden door de van toepassing zijnde wetgeving, in aanzienlijke mate vermindert zonder dat daarvoor redenen zijn die verband houden met het algemeen belang.

B.24. Artikel 11 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten bepaalt : « 1. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen het recht van een ieder op een behoorlijke levensstandaard voor zichzelf en zijn gezin, daarbij inbegrepen behoorlijke [...] huisvesting, en op steeds betere levensomstandigheden. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag nemen passende maatregelen om de verwezenlijking van dit recht te verzekeren [...] ».

In zoverre daarbij het recht van eenieder op een « behoorlijke huisvesting » wordt erkend, heeft die tekst een draagwijdte die analoog is met die van artikel 23, derde lid, 3°, van de Grondwet. De in die beide teksten verankerde waarborgen vormen een onlosmakelijk geheel.

Bij het onderzoek van de geldigheid van de bestreden wetskrachtige bepaling ten aanzien van artikel 23, derde lid, 3°, van de Grondwet kan het Hof dus rekening houden met de voormelde internationale bepaling.

B.25. Wat de persoon betreft die, als huurder, een sociale woning betrekt die gelegen is in een randgemeente in de zin van artikel 7 van de op 18 juli 1966 gecoördineerde wetten, is de bekritiseerde taalkennisverplichting het gevolg van artikel 92, § 3, eerste lid, 7°, van de Vlaamse Wooncode.

Zoals in B.13.3 is vermeld, is de in die bepaling geformuleerde verplichting niet van toepassing op de Franstalige huurder van een sociale woning gelegen in een randgemeente.

Zij vermindert dus niet het beschermingsniveau van het recht op een behoorlijke huisvesting van een dergelijke huurder.

B.26.1. De niet-Franstalige huurder die een sociale woning betrekt die in een randgemeente is gelegen en de huurder die een sociale woning betrekt die in een andere gemeente van het Nederlandse taalgebied is gelegen dan een van de taalgrensgemeenten, worden bij artikel 92, § 3, eerste lid, 7°, en artikel 92, § 3, eerste lid, 6°, van de Vlaamse Wooncode ertoe verplicht over een niveau van taalvaardigheid van het Nederlands te beschikken dat overeenstemt met het niveau A1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen.

Dat niveau A1 is « het laagste niveau van generatief taalgebruik, het punt waarop leerders op een eenvoudige manier interactief kunnen zijn, eenvoudige vragen kunnen stellen en beantwoorden over zichzelf, over waar ze wonen, over wie ze kennen en over dingen die ze hebben, eenvoudige uitspraken kunnen doen en beantwoorden op het gebied van primaire behoeften of over zeer vertrouwde onderwerpen, en niet meer uitsluitend vertrouwen op een zeer beperkt, lexicaal geordend repertoire van situatiegebonden frasen » (Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen, 3.6). De persoon die dat niveau heeft bereikt, kan « vertrouwde dagelijkse uitdrukkingen en basiszinnen, gericht op de bevrediging van concrete behoeften, begrijpen en gebruiken », « zichzelf aan anderen voorstellen en [...] vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens zoals waar hij/zij woont, wie hij/zij kent en dingen die hij/zij bezit » en « op een simpele wijze reageren, aangenomen dat de andere persoon langzaam en duidelijk praat en bereid is om te helpen » (ibid., 3.3).

De voormelde huurders moeten dus een « basiskennis » van het Nederlands hebben (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 1045/1, pp. 3, 5-9; ibid., nr. 1045/2, pp. 4-5, 9-10) die hen in staat stelt « een mondje Nederlands te spreken ». Het redelijk lage kennisniveau dat wordt vereist, moet hen alleen in staat stellen met hun buren te communiceren om, bijvoorbeeld, hun te vragen wanneer het vuilnis wordt opgehaald (Hand., Vlaams Parlement, 22 februari 2017, nr. 26, p. 51).

B.26.2. Zoals blijkt uit de vorige versie van artikel 92, § 3, eerste lid, 6° en 7°, van de Vlaamse Wooncode, waren dezelfde huurders, vóór de inwerkingtreding van de bestreden bepalingen, niet ertoe gehouden over een niveau van beheersing van de Nederlandse taal te beschikken dat overeenstemt met het niveau A1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen.

De draagwijdte van de taalvereiste waarin bij die teksten was voorzien, was beperkter. Die huurders waren enkel ertoe gehouden « bereid te zijn om Nederlands te leren » teneinde een kennisniveau te bereiken dat overeenstemt met het voormelde niveau A1. Bij zijn arrest nr. 101/2008 van 10 juli 2008 wees het Hof erop dat het enkel ging om een inspanningsverbintenis.

B.26.3. Bij de bestreden bepalingen wordt die inspanningsverbintenis omgezet in een resultaatsverbintenis (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 1045/2, p. 4; Hand., Vlaams Parlement, 22 februari 2017, nr. 26, pp. 50 en 53).

B.27. Om te beoordelen of de in B.26.1 beschreven verplichting een aanzienlijke achteruitgang met zich meebrengt van het niveau van bescherming van het recht op een behoorlijke huisvesting dat bestond toen de in B.26.2 beschreven verplichting van kracht was, dient rekening te worden gehouden met de wettelijke context van de bestreden bepalingen.

B.28. Vóór de inwerkingtreding van de bestreden bepalingen kon de kandidaat-huurder van een sociale woning, die ertoe gehouden was « bereid te zijn om Nederlands aan te leren » enkel in het kandidatenregister van de verhuurder worden ingeschreven indien hij die bereidheid had aangetoond (artikel 93, § 1, tweede lid, 2° en 3°, van de Vlaamse Wooncode, ingevoegd bij artikel 7, 2°, van het decreet van 15 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/12/2006 pub. 19/02/2007 numac 2007035228 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode sluiten).

Sinds de inwerkingtreding van de bestreden bepalingen is de inschrijving van een kandidaat niet langer aan enige taalvoorwaarde onderworpen (artikel 93, § 1, van dezelfde Code, zoals gewijzigd bij artikel 3, 1°, van het decreet van 10 maart 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2017 pub. 11/04/2017 numac 2017020311 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van artikel 92, 93, 95, 98 en 102bis van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode type decreet prom. 10/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011434 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft sluiten).

Voortaan dient de verhuurder de kandidaat alleen uitdrukkelijk op de hoogte te brengen van de in de bestreden bepalingen geformuleerde taalverplichting (artikel 93, § 1, vijfde lid, van dezelfde Code, zoals gewijzigd bij artikel 3, 2°, van het decreet van 10 maart 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2017 pub. 11/04/2017 numac 2017020311 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van artikel 92, 93, 95, 98 en 102bis van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode type decreet prom. 10/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011434 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft sluiten).

B.29.1. Vóór de inwerkingtreding van de bestreden bepalingen kon een sociale woning slechts aan de in B.28 vermelde ingeschreven kandidaat worden toegewezen indien die vooraf zijn bereidheid om het Nederlands te leren had aangetoond (artikel 95, § 1, eerste lid, 2° en 3°, van de Vlaamse Wooncode, ingevoegd bij artikel 8 van het decreet van 15 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/12/2006 pub. 19/02/2007 numac 2007035228 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode sluiten, vervolgens gewijzigd bij artikel 50, 1°, van het decreet van 31 mei 2013 « houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen »).

Sinds de inwerkingtreding van de bestreden bepalingen is de toewijzing van een sociale woning aan een kandidaat niet langer aan enige taalvoorwaarde onderworpen (artikel 95, § 1, van dezelfde Code, zoals gewijzigd bij artikel 4 van het decreet van 10 maart 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2017 pub. 11/04/2017 numac 2017020311 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van artikel 92, 93, 95, 98 en 102bis van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode type decreet prom. 10/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011434 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft sluiten).

B.29.2. Vóór de inwerkingtreding van de bestreden bepalingen kon de verhuurder van een sociale woning, mits een opzeggingstermijn in acht werd genomen, de huurovereenkomst met betrekking tot een sociale woning opzeggen wegens een ernstige of blijvende tekortkoming van de huurder met betrekking tot zijn verplichting « bereid te zijn om Nederlands te leren » (artikel 98, § 3, eerste lid, 2°, van de Vlaamse Wooncode, vervangen bij artikel 10 van het decreet van 15 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/12/2006 pub. 19/02/2007 numac 2007035228 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode sluiten, vervolgens gewijzigd bij artikel 42, 4°, van het decreet van 14 oktober 2016 « houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen » en bij artikel 52, 10°, van het decreet van 31 mei 2013).

Sinds de inwerkingtreding van de bestreden bepalingen kan de tekortkoming van de huurder van een sociale woning met betrekking tot de voormelde taalverplichting niet langer de opzegging van de huurovereenkomst verantwoorden (artikel 98, § 3, eerste lid, 2°, van dezelfde Code, zoals gewijzigd bij artikel 5 van het decreet van 10 maart 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2017 pub. 11/04/2017 numac 2017020311 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van artikel 92, 93, 95, 98 en 102bis van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode type decreet prom. 10/03/2017 pub. 31/03/2017 numac 2017011434 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft sluiten).

B.29.3. Vóór de inwerkingtreding van de bestreden bepalingen kon van de kandidaat-huurder van een sociale woning of van de huurder van een dergelijke woning geen « bereidheid om Nederlands te leren » worden geëist wanneer die aan de hand van een medisch attest kon bewijzen dat het wegens een ernstige ziekte of een mentale of fysieke handicap voor hem blijvend onmogelijk was om een kennis van het Nederlands te verwerven die overeenstemt met het niveau A1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen (artikel 92, § 3, 6° en 7°, van de Vlaamse Wooncode;artikel 93, § 1, eerste lid, 2° en 3°, van dezelfde Code, ingevoegd bij artikel 7, 2°, van het decreet van 15 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/12/2006 pub. 19/02/2007 numac 2007035228 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode sluiten; artikel 95, § 1, eerste lid, 2° en 3°, van dezelfde Code, ingevoegd bij artikel 8 van het decreet van 15 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/12/2006 pub. 19/02/2007 numac 2007035228 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode sluiten, vervolgens gewijzigd bij artikel 50, 1°, van het decreet van 31 mei 2013).

Zoals in B.28 is vermeld, wordt de in de bestreden bepalingen geformuleerde taalvaardigheidsverplichting niet opgelegd aan de kandidaat-huurder van een sociale woning en betreft zij enkel de huurder van een dergelijke woning. Die laatste wordt echter van die verplichting vrijgesteld, niet alleen wanneer een ernstige ziekte of een mentale of fysieke handicap de verwerving van het vereiste niveau van kennis van het Nederlands blijvend onmogelijk maakt, maar ook wanneer die onmogelijkheid het gevolg is van beperkte cognitieve vaardigheden (artikel 92, § 3, derde lid, van dezelfde Code, ingevoegd bij artikel 2, 3°, van het decreet van 10 maart 2007).

B.29.4. Zoals in B.28 is vermeld, wordt de kandidaat-huurder van een sociale woning vanaf zijn inschrijving in het kandidatenregister uitdrukkelijk op de hoogte gebracht van de in de bestreden bepalingen geformuleerde taalvaardigheidsverplichting, hetgeen hem in staat stelt vanaf dat ogenblik de nodige stappen te zetten om die toekomstige verplichting in acht te nemen (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 1045/1, pp. 3, 5 en 14; ibid., nr. 1045/2, p. 9). Zoals in B.29.1 is vermeld, is de huurder van een sociale woning evenwel niet ertoe gehouden op het ogenblik van de inwerkingtreding van de huurovereenkomst over de vereiste kennis van het Nederlands te beschikken. Vanaf dat ogenblik beschikt hij nog over een termijn om die kennis te verwerven (artikel 92, § 3, 6° en 7°, van de Vlaamse Wooncode).

Indien hij om beroepsmatige, medische of persoonlijke redenen tijdelijk niet in staat is om binnen de opgelegde termijn het vereiste kennisniveau te verwerven, kan hij bovendien daartoe het voordeel van een extra termijn genieten (artikel 92, § 3, derde lid, van de Vlaamse Wooncode, ingevoegd bij artikel 2, 3°, van het decreet van 10 maart 2007).

B.29.5. Wanneer de huurder van een sociale woning de in de bestreden bepalingen geformuleerde taalkennisverplichting niet naleeft, kan de verhuurder, onder bepaalde voorwaarden, en indien de huurder daarmee instemt, hem begeleiden of laten begeleiden met het oog op de inachtneming van die verplichting (artikel 92, § 3, tweede lid, van de Vlaamse Wooncode, ingevoegd bij artikel 2, 3°, van het decreet van 10 maart 2007).

B.29.6. De huurder van een sociale woning heeft toegang tot een ruim aanbod kosteloze cursussen Nederlands (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 1045/1, pp. 4, 5 en 7-8; ibid., nr. 1045/2, p. 4).

B.29.7. Tot slot is de in de bestreden bepalingen beoogde basiskennis van het Nederlands in elk geval nuttig voor de huurder van een in het Nederlandse taalgebied gelegen sociale woning. Die kennis kan hem in staat stellen de draagwijdte van de rechten en plichten die voortvloeien uit de gesloten huurovereenkomst beter te begrijpen, die rechten te doen gelden en die plichten in acht te nemen, met name door te communiceren met de personen die hem, indien nodig, daartoe zullen kunnen helpen.

De ontstentenis van een basiskennis van het Nederlands kan de veiligheid en de leefbaarheid in de sociale wooncomplexen in het gedrang brengen wegens een gebrekkige communicatie tussen de huurders alsook tussen die laatsten en de verhuurder, omdat die personen niet over een gemeenschappelijke taal zouden beschikken. Een sociale huurder kan bovendien worden benadeeld omdat hij niet in staat is een vraag in verband met zijn rechten uit te drukken (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 1045/1, pp. 3, 6 en 7).

In die omstandigheden draagt de bij de bestreden bepalingen opgelegde kennis van het Nederlands bij tot de inwerkingstelling van het recht op een behoorlijke huisvesting van de bij die bepalingen beoogde huurders.

B.29.8. Uit het voorgaande volgt dat, sinds de inwerkingtreding van de bestreden bepalingen, de taalverplichting die verbonden is aan het huren van een sociale woning, derhalve geen vermindering van het niveau van bescherming van het recht op huisvesting met zich meebrengt.

B.30. In zoverre het is afgeleid uit de schending van artikel 23, derde lid, 3°, van de Grondwet, is het tweede middel niet gegrond.

De artikelen 10 en 11 van de Grondwet B.31. Het tweede middel is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet door artikel 92, § 3, eerste lid, 6° en 7°, van de Vlaamse Wooncode, in zoverre de bestreden bepalingen een verschil in behandeling zouden invoeren tussen twee categorieën van huurders van een sociale woning die onderworpen zijn aan de verplichting om te beschikken over het vereiste niveau van kennis van het Nederlands : enerzijds, diegene die over het vereiste kennisniveau beschikt en, anderzijds, diegene die nog niet over dat kennisniveau beschikt.

B.32. Bij de bestreden bepalingen wordt een taalkennisverplichting geformuleerd die geldt voor die beide categorieën van huurders van een sociale woning.

Daarbij wordt tussen hen geen enkel onderscheid gemaakt. Het bekritiseerde verschil in behandeling is dus onbestaande.

B.33. In zoverre het is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, is het tweede middel niet gegrond.

Ten aanzien van het derde middel B.34. Het derde middel is afgeleid uit de schending, door de laatste zin van het 6° en het 7° van het in B.2.3 aangehaalde artikel 92, § 3, eerste lid, van de Vlaamse Wooncode, van artikel 78 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten alsook van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het rechtszekerheidsbeginsel.

B.35. Krachtens artikel 142, tweede lid, van de Grondwet en artikel 1 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof is het Hof bevoegd om uitspraak te doen op de beroepen tot vernietiging van een wet, een decreet of een in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel, wegens schending van de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten en wegens schending van de artikelen van titel II (« De Belgen en hun rechten ») en van de artikelen 143, § 1, 170, 172 en 191 van de Grondwet.

B.36. Artikel 78 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten bepaalt : « De Regering heeft geen andere macht dan die welke de Grondwet en de wetten en decreten krachtens de Grondwet uitgevaardigd, haar uitdrukkelijk toekennen ».

Die regel strekt niet ertoe de onderscheiden bevoegdheid van de federale overheid en de deelentiteiten te bepalen.

Het Hof is dus niet bevoegd om uitspraak te doen over de inachtneming van die regel.

B.37. Om te voldoen aan de vereisten van artikel 6 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten moeten de middelen van het verzoekschrift te kennen geven welke van de regels waarvan het Hof de naleving waarborgt, zouden zijn geschonden, alsook welke de bepalingen zijn die deze regels zouden schenden, en uiteenzetten in welk opzicht die regels door de bedoelde bepalingen zouden zijn geschonden.

Die vereiste is niet louter formeel. Zij strekt ertoe aan het Hof alsook aan de instellingen en de personen die een memorie tot het Hof kunnen richten, een duidelijke en ondubbelzinnige uiteenzetting van de middelen te verstrekken.

B.38. Het rechtszekerheidsbeginsel verbiedt de wetgever om zonder objectieve en redelijke verantwoording afbreuk te doen aan het belang van de rechtsonderhorigen om in staat te zijn de rechtsgevolgen van hun handelingen te voorzien.

B.39. De uiteenzetting van het derde middel maakt het niet mogelijk te begrijpen in welk opzicht de bestreden bepalingen dat beginsel, in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, zouden schenden.

B.40. Het derde middel is niet ontvankelijk.

Om die redenen, het Hof, onder voorbehoud van hetgeen is vermeld in B.13.3, verwerpt het beroep.

Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 17 oktober 2019.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, F. Daoût

^