Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 17 april 2020

Uittreksel uit arrest nr. 31/2020 van 20 februari 2020 Rolnummer 7087 In zake : het beroep tot vernietiging van het Vlaamse decreet van 8 juni 2018 « houdende de aanpassing van de decreten aan de verordening 2016/679 van het Europees Par(...) Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters T. M(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2020201273
pub.
17/04/2020
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 31/2020 van 20 februari 2020 Rolnummer 7087 In zake : het beroep tot vernietiging van het Vlaamse decreet van 8 juni 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/06/2018 pub. 26/06/2018 numac 2018012874 bron vlaamse overheid Decreet houdende de aanpassing van de decreten aan de verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (1) sluiten « houdende de aanpassing van de decreten aan de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) », ingesteld door Willem Debeuckelaere.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters T. Merckx-Van Goey, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 26 december 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 27 december 2018, heeft Willem Debeuckelaere beroep tot vernietiging ingesteld van het Vlaamse decreet van 8 juni 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/06/2018 pub. 26/06/2018 numac 2018012874 bron vlaamse overheid Decreet houdende de aanpassing van de decreten aan de verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (1) sluiten « houdende de aanpassing van de decreten aan de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 juni 2018). (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van het bestreden decreet B.1.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging van het Vlaamse decreet van 8 juni 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/06/2018 pub. 26/06/2018 numac 2018012874 bron vlaamse overheid Decreet houdende de aanpassing van de decreten aan de verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (1) sluiten « houdende de aanpassing van de decreten aan de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) » (hierna : het GDPR-decreet).

B.1.2. Het GDPR-decreet beoogt de Vlaamse decreten aan te passen aan de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 « betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) » (hierna : de algemene verordening gegevensbescherming). Bij die verordening worden regels vastgesteld betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van persoonsgegevens (artikel 1, lid 1, van de algemene verordening gegevensbescherming).

Ten aanzien van het belang van de verzoekende partij B.2. De Vlaamse Regering betwist de ontvankelijkheid van het beroep tot vernietiging. De verzoekende partij zou geen rechtstreeks en actueel belang hebben in haar hoedanigheid van gewezen voorzitter van de vroegere Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van de Vlaamse Toezichtcommissie. Voorts wijst de Regering erop dat de verzoekende partij ook geen voorzitter meer is van de Gegevensbeschermingsautoriteit en evenmin deel uitmaakt van het directiecomité, het kenniscentrum of de geschillenkamer van de Gegevensbeschermingsautoriteit. Ten slotte zou de verzoekende partij niet aantonen hoe zij als burger een belang zou kunnen hebben bij de vernietiging van het GDPR-decreet.

B.3. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt; bijgevolg is de actio popularis niet toelaatbaar.

B.4.1. De verzoekende partij beroept zich in de eerste plaats op een functioneel belang, gebaseerd op haar hoedanigheid van voorzitter van de Gegevensbeschermingsautoriteit en van het kenniscentrum van de Gegevensbeschermingsautoriteit, alsook op haar hoedanigheid van gewezen voorzitter van de vroegere Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van de Vlaamse Toezichtcommissie. Zij benadrukt evenwel dat zij niet optreedt namens de Gegevensbeschermingsautoriteit of de Vlaamse Toezichtcommissie.

B.4.2. Als gewezen voorzitter van de vroegere Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van de Vlaamse Toezichtcommissie kan de verzoekende partij zich niet beroepen op een functioneel belang om de vernietiging van het bestreden decreet te vorderen, aangezien zij reeds bij het indienen van het verzoekschrift die functies niet langer uitoefende.

B.4.3. In de hoedanigheid van voorzitter van de Gegevensbeschermingsautoriteit zou de verzoekende partij zich kunnen beroepen op een functioneel belang wanneer de bestreden bepalingen zouden raken aan prerogatieven die eigen zijn aan de individuele uitoefening van dat mandaat.

Afgezien van het feit dat de verzoekende partij inmiddels geen voorzitter meer is van de Gegevensbeschermingsautoriteit, zet zij niet uiteen in welk opzicht het bestreden decreet aan de prerogatieven die verbonden zijn aan die functie afbreuk zou kunnen doen.

B.4.4. Bijgevolg doet de verzoekende partij niet blijken van een functioneel belang om de vernietiging van het GDPR-decreet te vorderen.

B.5.1. De verzoekende partij beroept zich in de tweede plaats op haar belang als burger. Zij meent dat zij er een persoonlijk belang bij heeft dat wetgeving tot stand komt in overeenstemming met de Grondwet en met het Europees Unierecht.

B.5.2. Het belang dat de verzoekende partij aanvoert als gewone burger verschilt niet van het belang dat iedere persoon erbij heeft dat de wettigheid in alle aangelegenheden in acht wordt genomen. Zulk een belang aanvaarden om voor het Hof in rechte op te treden, zou neerkomen op het aanvaarden van de actio popularis, wat de Grondwetgever niet heeft gewild.

B.6. Uit hetgeen voorafgaat volgt dat de verzoekende partij niet doet blijken van het vereiste belang om de vernietiging van het GDPR-decreet te vorderen.

Het beroep tot vernietiging is bijgevolg niet ontvankelijk.

B.7. Bij gebrek aan een ontvankelijk verzoekschrift is de memorie van tussenkomst zonder voorwerp.

Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.

Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 20 februari 2020.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, A. Alen

^