Etaamb.openjustice.be
Arrest van 07 december 2007
gepubliceerd op 18 december 2007

Besluit van de voorzitter van het directiecomité houdende delegatie van bevoegdheid en ondertekening inzake sommige personeelsaangelegenheden

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2007001048
pub.
18/12/2007
prom.
07/12/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 DECEMBER 2007. - Besluit van de voorzitter van het directiecomité houdende delegatie van bevoegdheid en ondertekening inzake sommige personeelsaangelegenheden


De voorzitter van het directiecomité, Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van de rijksambtenaren, inzonderheid op de artikelen 12, § 3, en 30, § 2, tweede lid, allen zoals tot op heden gewijzigd;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, inzonderheid op artikel 8, eerste lid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 juni 2002 en 5 september 2002, en op artikel 84, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, Besluit :

Artikel 1.§ 1. De functionele directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken is, wat het personeel van de deze overheidsdienst betreft, gemachtigd om namens de voorzitter van het directiecomité : 1° langs hiërarchische weg de vragen tot cumulatie van het personeel in ontvangst te nemen, en desgevallend dienaangaande het betrokken personeelslid om bijkomende informatie of verantwoordingsstukken te vragen;2° toestemming te geven om de aanwijzing gedurende de stage te wijzigen;3° de verloven, afwezigheden en dienstvrijstellingen bedoeld in het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen toe te kennen, voor zover deze verloven, afwezigheden en dienstvrijstellingen niet vergoed worden, onverminderd de bevoegdheden terzake van de Minister en de voorzitter van het directiecomité, en inzonderheid : a.het verlof om zich kandidaat te stellen voor verkiezingen van de federale wetgevende kamers, van de gewest- en gemeenschapsraden, van de provincieraden, de gemeenteraden of van de Europese vergaderingen; b. het verlof voor een stage of een proefperiode in een andere betrekking van een overheidsdienst of van het gesubsidieerd onderwijs;c. het ouderschapsverlof;d. het ouderschapsverlof in het raam van een onderbreking van de loopbaan;e. het verlof om dwingende redenen van familiaal belang;f. de disponibiliteit wegens ziekte;g. de afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden;h. het verlof voor loopbaanonderbreking;i. de verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid;4° in de mate dat gelijkaardige verloven, afwezigheden en dienstvrijstellingen aan contractuele personeelsleden kunnen worden toegekend, de in 3° bedoelde verloven, afwezigheden en dienstvrijstellingen aan hen toe te kennen, onverminderd de bevoegdheden terzake van de Minister en de voorzitter van het directiecomité;5° het opleidingsverlof toe te kennen. § 2. In geval van verlof of afwezigheid van de functionele directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie is de ambtenaar van de klasse A4 of, indien er geen is, een ambtenaar van de klasse A3 van de stafdienst Personeel en Organisatie gemachtigd om namens de Minister de in § 1 bedoelde bevoegdheden uit te oefenen.

Art. 2.De houder van de management- of staffunctie of de hoogste ambtenaar binnen elke directie of dienst is gemachtigd om namens de Minister de verloven, afwezigheden en dienstvrijstellingen bedoeld in het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen toe te kennen, voor zover deze verloven, afwezigheden en dienstvrijstellingen vergoed worden, en onverminderd de bevoegdheden terzake van de Minister, de voorzitter van het directiecomité en de functionele directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie.

In de mate dat gelijkaardige verloven, afwezigheden en dienstvrijstellingen aan contractuele personeelsleden kunnen worden toegekend, is de houder van de management- of staffunctie of de hoogste ambtenaar binnen elke directie of dienst gemachtigd om namens de Minister de in het eerste lid bedoelde verloven, afwezigheden en dienstvrijstellingen aan hen toe te kennen, onverminderd de bevoegdheden terzake van de Minister, de voorzitter van het directiecomité en de functionele directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 december 2007.

Brussel, 7 december 2007.

M. DE KNOP

^