Etaamb.openjustice.be
Arrest van 10 december 1998
gepubliceerd op 19 februari 1999

Besluit tot uitvoering van de ordonnantie van 16 juli 1998 houdende organisatie van de toekenning door het Gewest van een toelage voor de samenstelling van een huurwaarborg inzake huisvesting

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
1998031576
pub.
19/02/1999
prom.
10/12/1998
ELI
eli/besluit/1998/12/10/1998031576/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 FEBRUARI 1998. - Besluit tot uitvoering van de ordonnantie van 16 juli 1998 houdende organisatie van de toekenning door het Gewest van een toelage voor de samenstelling van een huurwaarborg inzake huisvesting


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering Gelet op de ordonnantie van 16 juli 1998 houdende organisatie van de toekenning door het Gewest van een toelage voor de samenstelling van een huurwaarborg inzake huisvesting;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 juli 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;

Gelet op de beslissing van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 juli 1998 over de adviesaanvraag binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 20 oktober 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Minister-Voorzitter bevoegd voor de huisvesting en van de hem toegevoegde Staatssecretaris, Besluit : HOOFDSTUK 1 - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° de ordonnantie : de ordonnantie van 16 juli 1998 houdende organisatie van de toekenning door het Gewest van een toelage voor de samenstelling van een huurwaarborg inzake huisvesting;2° het Fonds : de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, genoemd « Woningfonds van de Gezinnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest »;3° de Minister : de Minister of Staatssecretaris bevoegd voor huisvesting;4° de vereniging : de vereniging die op grond van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 16 juli 1992 betreffende de toekenning van subsidies aan verenigingen die zich inzetten voor de integratie via de huisvesting, erkend is als vereniging die zich inzet voor de integratie via de huisvesting;5° gezin : de persoon die alleen woont of de personen die in dezelfde woning leven, 6° inkomens : de gezamenlijk belastbare inkomens van het gezin van het voorlaatste jaar dat het jaar van de aanvraag voorafgaat, te verhogen in voorkomend geval voor dezelfde periode met de afzonderlijke belastbare inkomens en/of de inkomens van de in artikel 4 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde personen die niet onderworpen zijn aan de personenbelasting.7° aanvrager : de persoon (of de personen) die een huurcontract heeft (of hebben) afgesloten of die zich ertoe verplicht(en) een huurcontract af te sluiten en die een aanvraag om toelage voor de samenstelling van de huurwaarborg aanvraagt (of aanvragen). HOOFDSTUK II - Toegangsvoorwaarden

Art. 2.§ 1. Om van een gewestelijke toelage voor de samenstelling van een huurwaarborg inzake huisvesting te kunnen genieten, moet de aanvrager : 1° op de datum van de indiening van de aanvraag minstens achttien jaar oud zijn;2° een huurcontract voor een woning, gelegen op het Brusselse Hoofdstedelijke grondgebied, voor minimum één jaar in overeenstemming met de wet van 20 februari 1991 houdende wijziging en aanvulling van sommige bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake huishuur afgesloten hebben of zich ertoe verplichten af te sluiten;3° zich op dit adres in de bevolkingsregisters of in de vreemdelingenregisters inschrijven binnen drie maanden na ondertekening van het huurcontract;4° op zijn erewoord verklaren dat de woning, die het voorwerp van een huurcontract uitmaakt, beantwoordt aan de elementaire vereisten inzake veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid bepaald in het koninklijk besluit van 8 juli 1997 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan ten minste voldaan moet zijn wil een onroerend goed dat wordt verhuurd als hoofdverblijfplaats in overeenstemming zijn met de elementaire vereisten inzake veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid;5° geen zakelijk recht bezitten op een onroerend goed waarvan het kadastraal inkomen tienduizend frank overschrijdt;6° geen schulden hebben bij het Fonds met betrekking tot de huurwaarborg en, binnen de drie jaar die de indiening van het dossier voorafgaan, geen gewestelijke toelage inzake huurwaarborg ontvangen hebben. § 2. De geglobaliseerde inkomens van alle gezinsleden, met uitzondering van de kinderen ten laste mogen niet hoger zijn dan de toelatingsinkomens in de sociale huisvesting zoals bepaald door de Regering op grond van de ordonnantie van 9 september 1993 houdende de wijziging van de Huisvestingscode voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en betreffende de sector van de sociale huisvesting. § 3. De aanvrager moet in staat zijn om, rekening houdend met de financiële middelen van het gezin, het bedrag van de nettohuurprijs te betalen en om de waarborg gespreid te betalen. § 4. De woningen, verhuurd door het Woningfonds van de Gezinnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, een openbare vastgoedmaatschappij, een gemeente, een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij en een erkend sociaal woningbureau kunnen niet van de voordelen van dit besluit genieten. HOOFDSTUK III - Vorm van de toegekende toelage

Art. 3.De toelage voor de samenstelling van de huurwaarborg bestaat uit een door het Fonds toegekende renteloze lening, terugbetaalbaar volgens de door het Fonds vastgestelde modaliteiten, of uit een door het Fonds toegekende borgtocht.

Deze modaliteiten zullen in de in artikel 6 van de ordonnantie bedoelde overeenkomst nader bepaald worden.

Art. 4.In geen geval mag de toegekende toelage hoger zijn dan 90 % van het bedrag van de in het huurcontract werkelijk opgeëiste huurwaarborg.

Art. 5.De lening wordt toegekend krachtens een model dat het Fonds opstelt en dat de Minister goedkeurt.

Dit model stelt onder meer vast : 1° de bedragen van de maandelijkse afbetaling, verdeeld over een termijn van ten hoogste 18 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de lening wordt aangegaan zonder dat deze termijn de oorspronkelijke duur van het huurcontract mag overschrijden;2° de redenen op grond waarvan een vervroegde terugbetaling van de lening kan worden geëist;3° de verplichting voor de aanvrager om de huurwaarborg, samengesteld dankzij de toelage van het Fonds, op een rekening te storten die door de dubbele handtekening van de verhuurder en van de huurder geblokkeerd is, overeenkomstig artikel 10 van het Boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling II van het Burgerlijk Wetboek. HOOFDSTUK V - Procedure

Art. 6.De aanvraag om toelage wordt geformuleerd volgens een type-formulier dat het Fonds opstelt en dat aan de goedkeuring van de Minister wordt onderworpen en vergezeld door de in dit formulier voorziene bijlagen.

De aanvraag wordt bij aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs ingediend, hetzij rechtstreeks bij het Fonds, hetzij bij de gemeente, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of de vereniging waaraan met toepassing van artikel 7 van de ordonnantie terzake taken zijn opgedragen.

Art. 7.§ 1. Wanneer het volledig dossier rechtstreeks aan het Fonds wordt toegezonden, beschikt het Fonds over een termijn van vijftien kalenderdagen te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag om zijn beslissing aan de aanvrager mede te delen; na deze termijn wordt de aanvraag geacht verworpen te zijn. § 2. Wanneer het aanvraagdossier aan een gemeente, een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of een vereniging wordt toegezonden, beschikken deze instellingen over een termijn van zeven kalenderdagen om de aanvrager mede te delen of zijn dossier ontvankelijk is. Het volledige dossier wordt aan het Fonds binnen deze termijn overgemaakt.

Het Fonds beschikt over een termijn van veertien kalenderdagen te rekenen vanaf de ontvangst van het dossier om zijn beslissing aan de aanvrager en aan de gemeente, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of de betrokken vereniging mede te delen; na deze termijn wordt de aanvraag geacht verworpen te zijn.

Art. 8.§ 1. In geval van een negatieve beslissing of bij gebrek aan een beslissing van het Fonds binnen de in artikel 7 bedoelde termijnen kan de aanvrager beroep bij de Minister aantekenen binnen vijftien kalenderdagen na de kennisgeving van de negatieve beslissing van het Fonds of na verloop van de in artikel 7 bedoelde termijnen. § 2. De Minister beschikt over een termijn van zeven kalenderdagen om op deze aanvraag te reageren en om het Fonds te belasten met het nieuwe onderzoek van de aanvraag en over een totale termijn van eenentwintig kalenderdagen om de definitieve beslissing aan de aanvrager mede te delen, na deze termijn wordt de aanvraag geacht verworpen te zijn. § 3. In geval van een negatief antwoord van de Minister wordt de aanvraag als definitief verworpen geacht. HOOFDSTUK V - Delegatie voor de administratieve en sociale opvolging van de dossiers

Art. 9.De gemeenten, openbare centra voor maatschappelijk welzijn of de verenigingen die voor de administratieve en sociale opvolging van de aanvragen om gewestelijke toelage voor de samenstelling van de huurwaarborg willen zorgen, dienen hun aanvraag per aangetekende brief in bij het Fonds.

Deze brief moet onder meer de motivering van de aanvraag vermelden alsmede de uren waar het publiek toegang tot deze dienstverlening kan hebben. HOOFDSTUK VI - Controle

Art. 10.Elk jaar overhandigt het Fonds aan de Minister een volledig verslag over het gebruik van het in het kader van dit besluit als voorschot ontvangen bedrag. Dit verslag moet de volledige inlichtingen over de eventuele behandeling van de aanvragen door de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of de verenigingen vermelden.

Art. 11.Op elk ogenblik kan het Fonds de door de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of de verenigingen in het kader van de hen bij dit besluit gedelegeerde opdracht uitgevoerde activiteiten controleren HOOFDSTUK VII - Sancties

Art. 12.Worden de bepalingen van de ordonnantie en van dit besluit door de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of de verenigingen niet in acht genomen of worden verplichtingen, zoals bepaald in de in artikel 7 van de ordonnantie bedoelde overeenkomst niet vervuld, dan kan de Minister unilateraal een einde stellen aan de overeenkomst door een eenvoudige gemotiveerde beslissing die aan de gemeente, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of de vereniging wordt medegedeeld en waarvan het Fonds een afschrift ontvangt.

Deze beslissing wordt per aangetekende brief aan de gemeente, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of de betrokken vereniging medegedeeld mits een opzegtermijn van een maand. HOOFDSTUK VIII - Slotbepalingen

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 14.De Minister bevoegd voor de huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 december 1998.

Vanwege de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Staatsecretaris voor Huisvesting, E. TOMAS

^