20 DECEMBER 2001. - Besluit houdende uitvoering van de Verordening van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van 3 juli 1998 tot regeling van de toegang van jonge acteurs tot beroepsstages in de theaterwereld, « Acteursfonds » genoemd

Het College, Gelet op de artikelen 136, 163 en 166 van de Grondwet, gecoördineerd bij de wet van 17 februari 1994;

Gelet op de verordening van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van 3 juli 1998 tot regeling van de toegang van jonge acteurs tot beroepsstages in de theaterwereld, « Acteursfonds » genoemd, gewijzigd bij de verordening van 18 mei 2001;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 december 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van het Lid van het College, bevoegd voor Begroting;

Overwegende dat de Franse Gemeenschapscommissie bevoegd is inzake bevordering en verspreiding van toneelvoorstellingen in het Brussels Gewest;

Op voorstel van het Lid van het College, bevoegd voor Cultuur, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 166, § 3, 1°, van de Grondwet.

Art. 2.De adviescommissie bedoeld in artikel 10 van de verordening van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van 3 juli 1998 tot regeling van de toegang van jonge acteurs tot beroepsstages in de theaterwereld, « Acteursfonds » genoemd, gewijzigd bij de verordening van 18 mei 2001, is samengesteld uit de volgende personen : - voor het bestuur van de Franse Gemeenschapscommissie: de heer Ronald De Pourcq als werkend lid en de heer Luc Legrand als plaatsvervangend lid; - als vertegenwoordiger van de theaterwereld: de heer Pierre Laroche als werkend lid en de heer Julien Roy als plaatsvervangend lid; - als persoon uit het kunstonderwijs: de heer Alexandre Von Sivers als werkend lid en de heer Luc Van Grunderbeeck als plaatsvervangend lid.

Het lid dat is aangewezen als vertegenwoordiger van het bestuur van de Franse Gemeenschapscommissie neemt het voorzitterschap van de commissie waar.

Met toepassing van artikel 5 van de verordening van de ACCF van 18 mei 2001 brengt de commissie haar advies uit aan het Lid van het College, bevoegd voor Cultuur, binnen vijftien dagen na de indiening van de toelageaanvraag of uiterlijk de laatste dag van de periode van 15 dagen. Na die termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn.

Art. 3.Het Lid van het College, bevoegd voor Cultuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 december 2001.

Namens het College : D. GOSUIN, Lid van het College, bevoegd voor Cultuur.

A. HUTCHINSON, Lid van het College, bevoegd voor Begroting.

E. TOMAS, Voorzitter van het College.