Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 31 januari 1998

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 24 november 1997 in zake B. de Bonvoisin tegen J.-F. Godbille, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen o « 1. Schenden de artikelen 63, 479, 480, 481, 482 en 483 tot en met 503 van het Wetboek van Strafvo(...)

bron
arbitragehof
numac
1998021036
pub.
31/01/1998
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 24 november 1997 in zake B. de Bonvoisin tegen J.-F. Godbille, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 12 december 1997, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schenden de artikelen 63, 479, 480, 481, 482 en 483 tot en met 503 van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, om reden dat de partij die zich geschaad acht door een misdrijf gepleegd door een persoon bedoeld in artikel 479 van het Wetboek van Strafvordering - niettegenstaande haar burgerlijke partijstelling bij een onderzoeksrechter op grond van artikel 63 van hetzelfde Wetboek - voor het gevolg dat aan haar vordering zal worden gegeven, afhankelijk is van de enkele beslissing van de procureur-generaal, zonder enige jurisdictionele toetsing van de beslissing om te dagvaarden, terwijl een partij die zich geschaad acht door een misdrijf gepleegd door een persoon die niet bedoeld is in artikel 479 van het Wetboek van Strafvordering, de aan elke klager verleende rechten en waarborgen geniet om zich burgerlijke partij te stellen en zodoende de vervolging in te stellen waarover, in de regel, een rechterlijke beslissing moet worden genomen ? 2. Schenden de artikelen 64, tweede lid, 182, 479, 481, 482 en 483 tot en met 503 van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, om reden dat niet is voorzien in enig beroep tegen de beslissing van de procureur-generaal om één van de in artikel 479 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen niet te dagvaarden wegens een misdrijf, terwijl de geschade partij zich in aangelegenheden die tot de bevoegdheid van correctionele politie behoren, zich rechtstreeks tot de correctionele rechtbank kan wenden met een rechtstreekse dagvaarding ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1244 van de rol van het Hof. De griffier, L. Potoms.

^