Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 25 april 1998

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 28 januari 1998 in zake A. Marx en anderen tegen de stad Sankt Vith, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingek « Aangezien de gemeentegoederen bedoeld in artikel 542 van het Burgerlijk Wetboek goederen zijn waa(...)

bron
arbitragehof
numac
1998021150
pub.
25/04/1998
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 28 januari 1998 in zake A. Marx en anderen tegen de stad Sankt Vith, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 17 februari 1998, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vragen gesteld : « Aangezien de gemeentegoederen bedoeld in artikel 542 van het Burgerlijk Wetboek goederen zijn waarvan natuurlijke personen het genot hebben, 1. schendt artikel 93 van de wet van 14 februari 1961, zoals geïnterpreteerd bij de wet van 24 maart 1972, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het, zonder schadeloosstelling, de vroegere gemeentesecties, zoals die gevormd door de gehuchten Ober- en Nieder-Emmels, de eigendom van die gemeentegoederen ontzegt en/of in zoverre het die eigendom toekent aan de gemeenten, zoals Crombach, thans gemeente Sankt Vith, aangezien een dergelijke ontzegging en/of toekenning afbreuk zou kunnen doen aan artikel 16 van de Grondwet en/of aan artikel 1 van het Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend op 20 maart 1952 en goedgekeurd bij de wet van 13 mei 1955 ? 2.schendt artikel 93 van de wet van 14 februari 1961, zoals geïnterpreteerd bij de wet van 24 maart 1972, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het, zonder schadeloosstelling, de vroegere gemeentesecties, zoals die gevormd door de gehuchten Ober- en Nieder-Emmels, het genot van die gemeentegoederen ontzegt en/of in zoverre het dat genot toekent aan de gemeenten, zoals Crombach, thans gemeente Sankt Vith, aangezien een dergelijke ontzegging en/of toekenning afbreuk zou kunnen doen aan artikel 16 van de Grondwet en aan artikel 1 van het Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend op 20 maart 1952 en goedgekeurd bij de wet van 13 mei 1955 ? 3. schendt artikel 93 van de wet van 14 februari 1961, zoals geïnterpreteerd bij de wet van 24 maart 1972, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet : a) in zoverre het, zonder schadeloosstelling, de inwoners van de vroegere gemeentesecties, zoals die gevormd door de gehuchten Ober- en Nieder-Emmels, de exclusiviteit van de uitoefening van de gebruiksrechten op die gemeentegoederen ontzegt en/of in zoverre het de uitoefening van die gebruiksrechten toewijst aan het geheel van de inwoners van de gemeenten, zoals Crombach, thans gemeente Sankt Vith, aangezien een dergelijke ontzegging en/of toewijzing afbreuk zou kunnen doen aan artikel 16 van de Grondwet en/of aan artikel 1 van het Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend op 20 maart 1952 en goedgekeurd bij de wet van 13 mei 1955 ? b) in zoverre het de gemeenten verbiedt een voorkeur te geven aan de inwoners van de vroegere gemeentesecties, wat betreft de uitoefening van de gebruiksrechten op die gemeentegoederen, aangezien dat verbod ertoe leidt de inwoners van de vroegere gemeentesecties, zonder schadeloosstelling, de exclusiviteit van de uitoefening van die gebruiksrechten te ontzeggen, hetgeen afbreuk zou kunnen doen aan artikel 16 van de Grondwet en/of aan artikel 1 van het Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend op 20 maart 1952 en goedgekeurd bij de wet van 13 mei 1955 ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1295 van de rol van het Hof. De griffier, L. Potoms.

^