Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 23 juli 1999

Arrest nr. 65/99 van 9 juni 1999 Rolnummer 1625 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2, 1° en 3°, van de wet van 9 juli 1998 houdende bekrachtiging van koninklijke besluiten inzake bedrijfsvoorheffing, ingesteld door C. Linard de Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-verslag(...)

bron
arbitragehof
numac
1999021322
pub.
23/07/1999
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Arrest nr. 65/99 van 9 juni 1999 Rolnummer 1625 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2, 1° en 3°, van de wet van 9 juli 1998 houdende bekrachtiging van koninklijke besluiten inzake bedrijfsvoorheffing, ingesteld door C. Linard de Guertechin.

Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-verslaggevers E. Cerexhe en H. Boel, bijgestaan door referendaris B. Renauld, waarnemend griffier, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 19 februari 1999 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 22 februari 1999, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 2, 1° en 3°, van de wet van 9 juli 1998 houdende bekrachtiging van koninklijke besluiten inzake bedrijfsvoorheffing, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 21 augustus 1998, door C. Linard de Guertechin, wonende te 1050 Brussel, Bosvoordsesteenweg 15.

II. De rechtspleging Bij beschikking van 22 februari 1999 heeft de voorzitter in functie de rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.

Op 10 maart 1999 hebben de rechters-verslaggevers E. Cerexhe en H. Boel, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de organieke wet, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen het beroep te verwerpen wegens klaarblijkelijke niet-ontvankelijkheid.

Overeenkomstig artikel 71, tweede lid, van de organieke wet is van de conclusies van de rechters-verslaggevers aan de verzoekende partij kennisgegeven bij op 12 maart 1999 ter post aangetekende brief, die door de post werd teruggestuurd met de vermelding « overleden ».

De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof.

III. In rechte Ten aanzien van het belang van de verzoekende partij 1. Artikel 142, derde lid, van de Grondwet bepaalt : « De zaak kan bij het Hof aanhangig worden gemaakt door iedere bij wet aangewezen overheid, door ieder die doet blijken van een belang of, prejudicieel, door ieder rechtscollege.» Naar luid van artikel 2, 2°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof kunnen de beroepen worden ingesteld door « iedere natuurlijke of rechtspersoon die doet blijken van een belang ».

De voormelde bepalingen eisen dat de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een verzoekschrift indient, doet blijken van een belang om voor het Hof in rechte te treden.

Enkel de personen wier situatie rechtstreeks en ongunstig door de bestreden norm zou kunnen worden geraakt, doen blijken van het vereiste belang. 2. De verzoekende partij, die emeritus hoogleraar van de « Université catholique de Louvain » is, zet niet uiteen hoe noch in hoeverre zij rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt door de aangevochten norm die tot doel heeft een koninklijk besluit inzake de bedrijfsvoorheffing te bekrachtigen.De ontvankelijkheid van het door de verzoekende partij ingestelde beroep aanvaarden zou erop neerkomen de actio popularis te erkennen, wat de Grondwetgever niet heeft gewild. 3. Het beroep tot vernietiging is derhalve klaarblijkelijk onontvankelijk bij gebrek aan het rechtens vereiste belang. Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, verklaart het beroep tot vernietiging onontvankelijk.

Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 9 juni 1999.

De wnd. griffier, B. Renauld.

De voorzitter, M. Melchior.

^