Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 24 november 2003

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arresten van 18 en 25 september 2003 in zake, enerzijds, de Belgische Staat tegen M. Ainar en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzi 1. « Schendt artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare cen(...)

bron
arbitragehof
numac
2003201917
pub.
24/11/2003
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arresten van 18 en 25 september 2003 in zake, enerzijds, de Belgische Staat tegen M. Ainar en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Brussel en, anderzijds, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Sint-Gillis tegen M. Ahrouch en de Belgische Staat, waarvan de expedities ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 29 september en 6 oktober 2003, heeft het Arbeidshof te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, in die zin geïnterpreteerd dat de beperking van het recht op maatschappelijke dienstverlening dat in die bepaling is voorgeschreven, niet van toepassing is op een vreemdeling ten aanzien van wie materieel niet kan worden overgegaan tot een verwijdering krachtens artikel 14 van de wet van 22 december 1999, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk of in samenhang gelezen met artikel 23 van de Grondwet en artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, doordat het, enerzijds, de vreemdelingen die illegaal in het Koninkrijk verblijven en kunnen worden verwijderd en, anderzijds, de vreemdelingen die op grond van de bepalingen van de wet van 22 december 1999 een regularisatieaanvraag hebben ingediend en krachtens artikel 14 van diezelfde wet niet van het grondgebied kunnen worden verwijderd, op een verschillende manier behandelt ? » 2.« Schendt artikel 57, § 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, in die zin geïnterpreteerd dat een vreemdeling ten aanzien van wie materieel niet kan worden overgegaan tot een verwijdering krachtens artikel 14 van de wet van 22 december 1999, gewone maatschappelijke dienstverlening kan genieten, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk of in samenhang gelezen met artikel 23 van de Grondwet en artikel 3 van het E.V.R.M., doordat het, enerzijds, de vreemdelingen die illegaal in het Koninkrijk verblijven en ervan kunnen worden verwijderd en bijgevolg enkel dringende medische hulp kunnen krijgen en, anderzijds, de vreemdelingen die op grond van de bepalingen van de wet van 22 december 1999 een regularisatieaanvraag hebben ingediend en krachtens artikel 14 van diezelfde wet niet van het grondgebied kunnen worden verwijderd, en derhalve de bij artikel 57, § 1, georganiseerde dienstverlening genieten, op een verschillende manier behandelt ? » 3. « Schendt artikel 57 van de wet van 8 juli 1976, in die zin geïnterpreteerd dat de regularisatieaanvragers het recht op maatschappelijke dienstverlening, georganiseerd bij § 1 van die bepaling, zouden moeten genieten, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk of in samenhang gelezen met artikel 23 van de Grondwet en artikel 3 van het E.V.R.M., doordat het, enerzijds, de vreemdelingen die op grond van de bepalingen van de wet van 22 december 1999 een regularisatieaanvraag hebben ingediend en krachtens artikel 14 van diezelfde wet niet van het grondgebied kunnen worden verwijderd en, anderzijds, de vreemdelingen die op regelmatige wijze in het Koninkrijk verblijven krachtens een verblijfsvergunning afgegeven op grond van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, op dezelfde manier behandelt ? » Die zaken, ingeschreven onder de nummers 2793 en 2797 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^