Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 19 augustus 2010

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 205.683 van 24 juni 2010 in zake Burt Agneessens tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 30 juni 2010, « Schenden de artikelen 6, eerste lid, 1°, en 7, § 3, van de wet van 10 april 1990 tot regelin(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2010204364
pub.
19/08/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest nr. 205.683 van 24 juni 2010 in zake Burt Agneessens tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 30 juni 2010, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 6, eerste lid, 1°, en 7, § 3, van de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid artikel 22 van de Grondwet afzonderlijk en in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en artikel 17 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, doordat deze artikelen toelating geven aan de minister van Binnenlandse Zaken, of een door hem aangewezen ambtenaar om gegevens betreffende veroordelingen tot werkstraffen uit het strafregister van een persoon op te vragen, terwijl artikel 594, eerste lid, 4°, van het Wetboek van strafvordering, zoals die bepaling luidde vóór de opheffing ervan door artikel 204 van de wet van 21 december 2009 tot hervorming van het hof van assisen, zulks uitdrukkelijk verbiedt, ongeacht het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 4984 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^