Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 24 oktober 2012

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 220.558 van 11 september 2012 in zake de vennootschap naar Spaans recht « Swiftair » tegen het Brussels Instituut voor Milieubeheer, waarvan de expedi « Schendt artikel 21, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2012206001
pub.
24/10/2012
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest nr. 220.558 van 11 september 2012 in zake de vennootschap naar Spaans recht « Swiftair » tegen het Brussels Instituut voor Milieubeheer, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 14 september 2012, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 21, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het, zelfs voor beroepen tot nietigverklaring van een veroordeling tot administratieve geldboeten van strafrechtelijke aard, voorziet in strikte termijnen voor de verschillende stappen van de rechtspleging en daaraan, als gevolg, een onweerlegbaar vermoeden van verlies van belang bij de rechtspleging en een verwerping van het beroep koppelt, terwijl een veroordeelde rechtszoekende steeds belang erbij heeft dat zijn veroordeling nietig wordt verklaard, zodat die regel in die specifieke materie niet redelijk verantwoord is (gelijke behandeling van verschillende situaties) en de gerechtelijke strafprocedure geen dergelijke termijnen met dergelijke gevolgen kent, vermits met name de rechter daarbij steeds de gegrondheid van de vervolgingen moet nagaan en de niet-verschijnende beklaagde beschikt over een recht van verzet (verschillende behandeling van vergelijkbare situaties) ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5480 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^