Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 06 september 2016

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 17 juni 2016 in zake Ahamed Tanvir tegen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Luik, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is in « 1. Schendt artikel 1051 van het Gerechtelijk Wetboek, geïnterpreteerd in het licht van artikel 6 (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2016204255
pub.
06/09/2016
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 17 juni 2016 in zake Ahamed Tanvir tegen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Luik, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 27 juni 2016, heeft het Arbeidshof te Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 1051 van het Gerechtelijk Wetboek, geïnterpreteerd in het licht van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens waarin het recht op een eerlijk proces is vastgelegd, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet door de termijn van hoger beroep van één maand te doen lopen vanaf de kennisgeving, aan de sociaal verzekerde of aan de socialezekerheidsinstelling, van het vonnis waarbij zijn of haar beroep is afgewezen, terwijl, ingevolge een vergissing van de griffie van het rechtscollege van eerste aanleg, een niet-ondertekend afschrift van dat vonnis niet aan de advocaat van die sociaal verzekerde of aan die van de socialezekerheidsinstelling is overgezonden overeenkomstig het voorschrift van artikel 792, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, waardoor een verschil in behandeling dat onevenredig is ten opzichte van het bij dat artikel 1051 van het Gerechtelijk Wetboek nagestreefde doel, wordt teweeggebracht tussen twee categorieën van sociaal verzekerden of van socialezekerheidsinstellingen : - enerzijds, die van de sociaal verzekerden of van de socialezekerheidsinstellingen wier advocaat, gelijktijdig met zijn opdrachtgever, overeenkomstig artikel 792, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek op correcte wijze door de griffie van het rechtscollege van eerste aanleg op de hoogte is gebracht van de inhoud van het vonnis dat is uitgesproken in de zaak die hij in zijn naam heeft behandeld en ingesteld; - anderzijds, die van de sociaal verzekerden of van de socialezekerheidsinstellingen wier advocaat, met schending van artikel 792, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, geen niet-ondertekend afschrift heeft gekregen van het vonnis dat is uitgesproken in de zaak die hij in naam van zijn opdrachtgever heeft behandeld en ingesteld, zodat aan die laatste het nuttig effect dat is verbonden aan de kennisgeving die hem van dat vonnis is gedaan, werd ontzegd ? 2. Schendt artikel 1051 van het Gerechtelijk Wetboek, gelezen in het licht van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens waarin het recht op een eerlijk proces is vastgelegd, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de interpretatie volgens welke - wanneer, ingevolge een vergissing van de griffie van het rechtscollege van eerste aanleg, een niet-ondertekend afschrift van het vonnis niet bij gewone brief is overgezonden aan de advocaat van de sociaal verzekerde of van de socialezekerheidsinstelling - de in het voormelde artikel 1051 bedoelde wettelijke termijn van één maand, met het oog op het verzekeren van het nuttig effect van de kennisgeving van dat vonnis aan de sociaal verzekerde of aan de socialezekerheidsinstelling, pas loopt vanaf de latere overzending ervan aan zijn of haar advocaat ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 6459 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^