Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 30 juli 2018

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 241.596 van 24 mei 2018 in zake de vennootschap naar Singaporees recht « Singapore Airlines Cargo » tegen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en het M « Schendt de ordonnantie van 25 maart 1999, en inzonderheid artikel 42 ervan, zo geïnterpreteerd da(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2018203865
pub.
30/07/2018
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest nr. 241.596 van 24 mei 2018 in zake de vennootschap naar Singaporees recht « Singapore Airlines Cargo » tegen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en het Milieucollege van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 juni 2018, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt de ordonnantie van 25 maart 1999, en inzonderheid artikel 42 ervan, zo geïnterpreteerd dat het de toepassing ervan niet onderwerpt aan het bestaan van een definitieve voorafgaande veroordeling, met andere woorden die niet langer het voorwerp uitmaakt van een beroep of daarvoor niet meer vatbaar is, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij een verschil in behandeling invoert tussen : - de vermoedelijke daders van de in de artikelen 32 en 33 van de ordonnantie van 25 maart 1999 beoogde misdrijven, die het voorwerp uitmaken van strafrechtelijke vervolgingen, wier straf wegens de staat van herhaling alleen kan worden verzwaard in geval van een in kracht van gewijsde gegane veroordeling vóór de in het geding zijnde misdrijven; en - de vermoedelijke daders van de in de artikelen 32 en 33 van de ordonnantie van 25 maart 1999 beoogde misdrijven, die het voorwerp uitmaken van de bij de ordonnantie van 25 maart 1999 geregelde administratieve procedure, wier straf wegens de staat van herhaling kan worden verzwaard zelfs bij ontstentenis van een in kracht van gewijsde gegane veroordeling vóór de in het geding zijnde misdrijven ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 6943 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^