Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 08 juli 2019

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 244.447 van 9 mei 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 mei 2019, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraa « Schendt artikel 19, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, in die zin geïnterpreteerd da(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2019203210
pub.
08/07/2019
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest nr. 244.447 van 9 mei 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 mei 2019, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 19, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, in die zin geïnterpreteerd dat het vereist dat een verzoeker tijdens de gehele duur van de rechtspleging over een actueel belang beschikt, hetgeen impliceert dat de nietigverklaring hem de mogelijkheid moet bieden opnieuw kans te maken het voordeel te genieten van de benoeming waarnaar hij dingt, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre de voormelde vereiste van toepassing is zowel (1) op de geslaagde van een wervingsreserve waarvan de geldigheidsduur bij het instellen van het beroep bijna is verstreken zodat hij in de loop van de rechtspleging zijn belang bij de nietigverklaring zal verliezen, waarbij echter zijn middelen tot nietigverklaring door de Raad van State zullen kunnen worden onderzocht om eventueel over te gaan tot een vaststelling van onwettigheid indien zijn beroep bij het instellen ervan ontvankelijk zou zijn en indien hij een schadevergoeding tot herstel zou hebben gevorderd, als (2) op de geslaagde van een wervingsreserve waarvan de geldigheidsduur bij het instellen van het beroep net is begonnen, die tijdens de gehele duur van de rechtspleging zijn belang bij de nietigverklaring zal kunnen behouden ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 7172 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^