Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 16 januari 2020

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 246.083 van 14 november 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 25 november 2019, heeft de Raad van State de volgende prejud « Schendt artikel XX.20, § 3, tweede en derde lid, zoals ingevoegd in het Wetboek van economis(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2020200103
pub.
16/01/2020
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest nr. 246.083 van 14 november 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 25 november 2019, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel XX.20, § 3, tweede en derde lid, zoals ingevoegd in het Wetboek van economisch recht bij de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 11/09/2017 numac 2017012998 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende invoeging van het Boek XX "Insolventie van ondernemingen", in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek XX en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek XX in het Boek I van het Wetboek van economisch recht sluiten, de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de beginselen van rechtszekerheid, gewettigd vertrouwen en niet-retroactiviteit en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre artikel XX.20, § 3, de Koning machtigt om de regels en de barema's betreffende de vaststelling van de erelonen van de curatoren anders te bepalen dan hetgeen is vastgelegd voor de vergoeding van de andere insolventiefunctionarissen, wier kosten en erelonen worden vastgesteld in verhouding tot het belang en de complexiteit van hun opdracht en op grond van de tijd die nodig is voor de vervulling van hun prestaties en, in voorkomend geval, rekening houdend met de waarde van de activa, waarbij hun ook een terugbetaling van hun kosten, bovenop hun vergoeding, wordt toegekend ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 7305 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^