Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 27 maart 1998

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 18 februari 1998 in zake de K.S.C. Oosterzele tegen de v.z.w. Koninklijke Belgische Voetbalbond, waarvan de expeditie ter griffie v « Is het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 24 juli 1996 tot vaststelling van het statuut van d(...)

bron
arbitragehof
numac
1998021126
pub.
27/03/1998
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 18 februari 1998 in zake de K.S.C. Oosterzele tegen de v.z.w. Koninklijke Belgische Voetbalbond, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 26 februari 1998, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Is het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 24 juli 1996 tot vaststelling van het statuut van de niet-professionele sportbeoefenaar Belgisch Staatsblad van 12 september 1996, p. 23905) niet nietig, evenals het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 25 februari 1975 tot vaststelling van het statuut van de niet-betaalde sportbeoefenaar, in de mate dat : - het een discriminatie inhoudt tussen de professionele sportbeoefenaars, naargelang het gaat om een sportbeoefenaar die minder verdient dan 41 660 frank per maand, enerzijds, en, anderzijds, een sportbeoefenaar die een hogere vergoeding verdient, laat staan een professionele sportbeoefenaar die zijn sport uitoefent als zelfstandige, ongeacht het bedrag van zijn vergoedingen; - het een discriminatie inhoudt in de mate het personen op dezelfde wijze behandelt die op een verschillende manier zouden moeten worden behandeld, zijnde sportbeoefenaars die niet de minste vergoeding ontvangen en sportbeoefenaars die een vergoeding van minder dan 41 660 frank per maand ontvangen, terwijl deze identieke behandeling van twee verschillende categorieën personen niet gerechtvaardigd is; - het onwettig is in de mate dat het de transfer van betaalde sportbeoefenaars betreft en derhalve de relatie van deze laatsten met hun werkgever, terwijl deze materie valt onder de bevoegdheid van de federale overheid, en trouwens werd geregeld in de (federale) wetten van 24 februari 1978 en 3 juli 1978; - het onwettig is in de mate het onverenigbaar is met de economische en monetaire unie waarop de Belgische Staat - in zijn nieuwe structuur - steunt, doordat het in maatregelen voorziet die enkel een deel van de unie betreffen, voor een activiteit die zich nochtans uitspreidt over gans België en daarenboven een discriminatie inhoudt, nu de deelnemers aan deze nationale activiteit niet op gelijke wijze behandeld worden (overtreding van artikel 11 van de Grondwet) ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1298 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

^