Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 23 februari 1999

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 25 januari 1999 in zake J.-P. Laurent tegen het Gemeenschapschappelijk Motorwaarborgfonds, en in aanwezigheid van de n.v. A.G., waa « Roept artikel 80, § 1, 2°, van de wet van 9 juni 1975, in zoverre het stelt dat ' elke benad(...)

bron
arbitragehof
numac
1999021055
pub.
23/02/1999
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 25 januari 1999 in zake J.-P. Laurent tegen het Gemeenschapschappelijk Motorwaarborgfonds, en in aanwezigheid van de n.v. A.G., waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 1 februari 1999, heeft de politierechtbank te Dinant de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Roept artikel 80, § 1, 2°, van de wet van 9 juni 1975, in zoverre het stelt dat ' elke benadeelde [...] van het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds de vergoeding [kan] bekomen van de schade voortvloeiende uit lichamelijke letsels die door een motorrijtuig zijn veroorzaakt [...] wanneer geen enkele erkende verzekeringsonderneming tot die vergoeding verplicht is hetzij om reden van een toevallig feit waardoor de bestuurder van het voertuig dat het ongeval veroorzaakte, vrij uitgaat, hetzij omdat de verzekeringsplicht niet nageleefd werd ' geen discriminatie in het leven die strijdig is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het elke tegemoetkoming van het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds schijnt te weigeren ten aanzien van de bestuurder die het slachtoffer is van een toevallig feit terwijl hetzelfde fonds tegemoet zal komen ten aanzien van derden-slachtoffers van een ongeval dat door eenzelfde toevallig feit wordt veroorzaakt ? Dient niet dezelfde houding te worden aangenomen als die welke de maatschappijen ertoe heeft gebracht een tegemoetkoming te betalen voor de passagiers van hun verzekerden, wie die ook mogen zijn ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1611 van de rol van het Hof en werd samengevoegd met de zaken met rolnummers 1311, 1438 en 1478.

De griffier, L. Potoms.

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof{eHtit} Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 15 en 22 januari 1999 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn ingekomen op 18 en 25 januari 1999, hebben F. Kamp, wonende te 1150 Brussel, Vijf Bunderlaan 12, P. Baron Snoy, wonende te CH-1801 Mont-Pèlerin, « Le Mirador », en M.-N. Orban, wonende te 2970 Schilde, Haar 46, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 46 van het decreet van de Vlaamse Raad van 19 december 1998 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 december 1998, tweede editie), wegens schending van de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de Staat, de gemeenschappen en de gewesten en van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Die zaken zijn ingeschreven respectievelijk onder de nummers 1588, 1589 en 1594 van de rol van het Hof en zijn samengevoegd.

De griffier, L. Potoms.

^