Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 28 december 2002

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij twee vonnissen van 10 oktober 2002 in zake I. Mata en J. Obonga Kamonyonge tegen de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van Sint-Joo « Schendt artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra(...)

bron
arbitragehof
numac
2002020008
pub.
28/12/2002
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij twee vonnissen van 10 oktober 2002 in zake I. Mata en J. Obonga Kamonyonge tegen de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van Sint-Joost-ten-Node en Sint-Gillis, waarvan de expedities ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 25 oktober 2002, heeft de Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk of in samenhang gelezen met : - de artikelen 23 en 191 van de Grondwet - de artikelen 2, 3, 24, 26 en 27 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, gesloten in New York op 20 november 1989, afzonderlijk of in samenhang gelezen met artikel 4 van datzelfde Verdrag - artikel 11.1 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, opgemaakt te New York op 19 december 1966, afzonderlijk of in samenhang gelezen met artikel 2.1 van datzelfde Verdrag - artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend in Rome op 4 november 1950, in zoverre het het recht op maatschappelijke hulpverlening beperkt tot de dringende medische hulpverlening voor minderjarige buitenlanders die illegaal op het grondgebied van het Rijk verblijven, en het zodoende : 1° enerzijds, de minderjarige buitenlanders die illegaal op het grondgebied verblijven en, anderzijds, de minderjarige Belgen, alsook de minderjarige buitenlanders die legaal op het grondgebied verblijven, op verschillende wijze behandelt, waarbij het doel van dat verschil in behandeling erin bestaat de buitenlanders die illegaal op het grondgebied verblijven, ertoe aan te moedigen vrijwillig dat grondgebied te verlaten, wat minderjarigen in principe onmogelijk kunnen doen, gelet op hun jonge leeftijd;2° personen die zich in verschillende situaties bevinden, namelijk, enerzijds, meerderjarige buitenlanders die in principe het grondgebied van het Rijk vrijwillig kunnen verlaten en, anderzijds, minderjarige buitenlanders die dat in principe onmogelijk kunnen doen, gelet op hun jonge leeftijd, op gelijke wijze behandelt ? » Die zaken zijn ingeschreven onder de nummers 2548 en 2549 van de rol van het Hof en werden samengevoegd. De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^