Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 17 mei 2002

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij beslissing van 28 februari 2002 in zake L. Fort tegen de Dienst voor geneeskundige controle van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditei 1. « Is artikel 157 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekerin(...)

bron
arbitragehof
numac
2002021195
pub.
17/05/2002
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij beslissing van 28 februari 2002 in zake L. Fort tegen de Dienst voor geneeskundige controle van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 7 maart 2002, heeft de Commissie van beroep ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige controle van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Is artikel 157 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen] bestaanbaar met het gelijkheidsbeginsel en met het beginsel van het verbod van discriminatie, die bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet worden gewaarborgd, in zoverre het zonder specifieke verjaringstermijn aan de geneesheren sancties oplegt om bepaalde gedragingen te bestraffen, terwijl de strafsancties die ertoe strekken andere gedragingen te bestraffen moeten worden toegepast binnen bij de wet voorgeschreven termijnen die korter zijn dan in het gemeen recht ? » 2.« Is artikel 157 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 bestaanbaar met het gelijkheidsbeginsel en met het beginsel van het verbod van discriminatie, die bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet worden gewaarborgd, in zoverre het voor de geneesheren niet voorziet in een termijn voor de terugvordering van de onnodig dure of overbodige verstrekkingen, noch in terugvorderingstermijnen die verschillen naar gelang van de goede of van de kwade trouw van de zorgverlener, terwijl voor de andere zorgverleners of voor de rechthebbenden op verzorging in een verjaringstermijn is voorzien en rekening wordt gehouden met de goede of de kwade trouw teneinde voor de terugvordering een verschillende verjaringstermijn toe te passen ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2382 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^