Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 24 december 2002

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof a. Bij vonnis van 24 oktober 2002 in zake de c.v. Intercommunale voor slib- en vuilverwijdering van Antwerpse gemeenten tegen de Vlaamse Milieuma 1. « Schendt artikel 35quinquiesdecies , § 3, eerste lid, van de wet van 26 maart 1971 op de b(...)

bron
arbitragehof
numac
2002200006
pub.
24/12/2002
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof a. Bij vonnis van 24 oktober 2002 in zake de c.v. Intercommunale voor slib- en vuilverwijdering van Antwerpse gemeenten tegen de Vlaamse Milieumaatschappij, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 15 november 2002, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 35quinquiesdecies , § 3, eerste lid, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, ingevoegd door artikel 5 van het decreet van 6 juli 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1994 (Belgisch Staatsblad van 23 september 1994, p.24246) dat luidt als volgt : 'De persoon die een bezwaarschrift, zoals bedoeld in paragraaf 1, indiende, of een advocaat door hem gemachtigd, kan tegen de beslissing genomen door de ambtenaar van de maatschappij, bedoeld in paragraaf 2, voorziening indienen bij het hof van beroep van het gebied waar het kantoor gelegen is, waar de belasting is of moet worden geïnd.', de artikelen 13 en 146 van de Grondwet en de bevoegdheidsverdelende regels, nl. in zoverre het Vlaams Gewest in artikel 35quinquies [lees : 35quinquiesdecies ], § 3, eerste lid, van voornoemde wet, de materiële en territoriale bevoegdheid van de rechtbanken bepaalt en aldus een aangelegenheid regelt die tot de bevoegdheid van de nationale wetgever behoort, zonder zich te kunnen beroepen op artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, hierbij rekening houdend met de nieuwe fiscale geschilregeling ingevoerd door de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen en de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken ? » 2. « Is artikel 35quinquiesdecies , §§ 4 tot 7, (m.b.t. regels aangaande de procedure voor het Hof van Beroep) van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, ingevoegd door artikel 5 van het decreet van 6 juli 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1994 (Belgisch Staatsblad van 23 september 1994, p. 24246), strijdig met artikel 146 van de Grondwet en de in de bijzondere wetten voorziene bevoegdheidsverdelende regels, nl. in zoverre het Vlaams Gewest in artikel 35quinquiesdecies , §§ 4 tot 7 van voornoemde wet, de procedureregels bepaalt van de procedure voor het Hof van Beroep, en aldus een aangelegenheid regelt die tot de bevoegdheid van de nationale wetgever behoort, zonder zich te kunnen beroepen op artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen hierbij rekening houdend met de nieuwe fiscale geschilregeling ingevoerd door de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen en de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken ? » b. Bij vonnis van 21 november 2002 in zake de n.v. Ham Kip tegen de Vlaamse Milieumaatschappij, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 5 december 2002, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 35quinquiesdecies , § 3, eerste lid, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, ingevoerd door artikel 5 van het decreet van 6 juli 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1994 (Belgisch Staatsblad van 23 september 1994, p.24246) dat luidt als volgt : 'De persoon die een bezwaarschrift, zoals bedoeld in paragraaf 1, indiende, of een advocaat door hem gemachtigd, kan tegen de beslissing genomen door de ambtenaar van de maatschappij, bedoeld in paragraaf 2, voorziening indienen bij het hof van beroep van het gebied waar het kantoor gelegen is, waar de belasting is of moet worden geïnd.', de artikelen 13 en 146 van de Grondwet en de bevoegdheidsverdelende regels, nl. in zoverre het Vlaams Gewest in artikel 35quinquies [lees : 35quinquiesdecies ], § 3, eerste lid, van voornoemde wet, de materiële en territoriale bevoegdheid van de rechtbanken bepaalt en aldus een aangelegenheid regelt die tot de bevoegdheid van de nationale wetgever behoort, zonder zich te kunnen beroepen op artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, hierbij rekening houdend met de nieuwe federale fiscale geschilregeling ingevoerd door de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen en de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken ? » 2. « Is artikel 35quinquiesdecies , §§ 4 tot 7, (m.b.t. regels aangaande de procedure voor het Hof van Beroep) van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, ingevoerd door artikel 5 van het decreet van 6 juli 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1994 (Belgisch Staatsblad van 23 september 1994, p. 24246), strijdig met artikel 146 van de Grondwet en de in de bijzondere wetten voorziene bevoegdheidsverdelende regels, nl. in zoverre het Vlaams Gewest in artikel 35quinquiesdecies , §§ 4 tot 7 van voornoemde wet, de procedureregels bepaalt van de procedure voor het Hof van Beroep, en aldus een aangelegenheid regelt die tot de bevoegdheid van de nationale wetgever behoort, zonder zich te kunnen beroepen op artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen hierbij rekening houdend met de nieuwe federale fiscale geschilregeling ingevoerd door de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen en de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken ? » Die zaken zijn ingeschreven onder de nummers 2571 en 2578 van de rol van het Hof en werden samengevoegd.

De griffier, L. Potoms.

^