Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 08 april 2004

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 19 januari 2004 in zake I. Grossou tegen het openbaar centrum voor maatschappelijke welzijn van Sint-Jans-Molenbeek en in aanwezig « Schendt artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra(...)

bron
arbitragehof
numac
2004200944
pub.
08/04/2004
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 19 januari 2004 in zake I. Grossou tegen het openbaar centrum voor maatschappelijke welzijn van Sint-Jans-Molenbeek en in aanwezigheid van de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 4 februari 2004, heeft de Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, vóór de wijziging ervan bij de wet van 23 december 2003, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, eventueel in samenhang gelezen met het vijfde lid van de preambule en met de artikelen 2, 3, 9, 24.1, 26 en 27 van het Verdrag inzake de rechten van het kind geïnterpreteerd met het voorbehoud dat de Belgische Staat heeft gemaakt bij de bekrachtiging ervan, doordat het, ten aanzien van minderjarigen van wie de ouders illegaal op het grondgebied van het Rijk verblijven, op dezelfde wijze als voor de ouders zelf, maatschappelijke dienstverlening uitsluit, waarbij het in die zin moet worden begrepen dat het minderjarige kind aanspraak kan maken op maatschappelijke dienstverlening wanneer het voor de ouders absoluut onmogelijk is gevolg te geven aan het bevel om het grondgebied te verlaten of wanneer de minderjarige niet begeleid is, dit wil zeggen dat hij feitelijk gescheiden leeft van zijn ouders en dat die situatie niet werd gecreëerd met de bedoeling maatschappelijke dienstverlening te genieten ? » Die zaak, ingeschreven onder nummer 2906 van de rol van het Hof, werd samengevoegd met de zaken met rolnummers 2854, 2855 en 2856.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^