Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 27 oktober 2004

Bericht Overeenkomstig artikel 5, § 2, van het decreet van 20 december 2001 betreffende de milieuovereenkomsten bericht de Waalse Regering dat ze onderstaand ontwerp van overeenkomst op 29 april 2004 in eerste lezing heeft aangenomen. G De Regering en de instellingen die het ontwerp van overeenkomst hebben opgesteld zullen de overgema(...)

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004203220
pub.
27/10/2004
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Bericht Overeenkomstig artikel 5, § 2, van het decreet van 20 december 2001 betreffende de milieuovereenkomsten bericht de Waalse Regering dat ze onderstaand ontwerp van overeenkomst op 29 april 2004 in eerste lezing heeft aangenomen.

Geschreven opmerkingen kunnen binnen een maand na de datum van de bekendmaking van deze overeenkomst gericht worden aan de « Office wallon des déchets », avenue Prince de Liège 15, te 5100 Jambes.

De Regering en de instellingen die het ontwerp van overeenkomst hebben opgesteld zullen de overgemaakte opmerkingen en adviezen onderzoeken en het ontwerp van overeenkomst desgevallend wijzigen vooraleer het definitief aan te nemen.

ONTWERP VAN MILIEUOVEREENKOMST BETREFFENDE DE TERUGNAMEPLICHT VOOR AFVAL VAN AFGEDANKTE VERLICHTINGSTOESTELLEN Gelet op het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, zoals gewijzigd bij het programmadecreet van 19 december 1996 houdende verschillende maatregelen inzake financiën, tewerkstelling, milieu, gesubsidieerde werken, huisvesting en sociale actie, bij het decreet van 27 november 1997 tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, bij het programmadecreet van 17 december 1997 houdende verschillende maatregelen inzake belastingen, taksen en retributies, huisvesting, onderzoek, milieu, plaatselijke besturen en vervoer en gedeeltelijk vernietigd door het arrest nr. 81/97 van het Arbitragehof van 17 december 1997, inzonderheid artikel 8, 2°, gewijzigd bij het programmadecreet van 17 december 1997 houdende verschillende maatregelen inzake belastingen, taksen en retributies, huisvesting, onderzoek, milieu, plaatselijke besturen en vervoer, bij het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, bij het decreet van 15 februari 2001 houdende wijziging van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, bij het decreet van 20 december 2001 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde goederen of afvalstoffen en bij het decreet van 19 september 2002;

Gelet op het decreet van 20 december 2001 betreffende de milieuovereenkomsten;

Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 maart 1995 tot aanneming van een milieuplan voor een duurzame ontwikkeling;

Gelet op de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad ... van het ontwerp van milieuovereenkomst betreffende de uitvoering van de terugnameplicht voor afval van afgedankte verlichtingstoestellen;

Gelet op de uniciteit van de Belgische markt van elektrische en elektronische uitrustingen;

Overwegende dat de sectoren die elektrische en elektronische afval produceren en voor consumptie op de markt brengen geleidelijk geresponsabiliseerd moeten worden en dat gepleit moet worden voor de recycling en het hergebruik van afval van elektrische en elektronische uitrustingen om de storting en verbranding ervan drastisch te beperken;

Tussen enerzijds, het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door de heer J.-Cl. Van Cauwenberghe, Minister-President van de Waalse Regering, en door de heer Michel Foret, Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, hierna « het Gewest » genoemd; en anderzijds, de volgende representatieve verenigingen van de betrokken ondernemingen : - AGORIA Wallonie A.S.B.L., Fédération multisectorielle de l'Industrie technologique, Reyerslaan 80, te 1030 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Maurice Benoit, algemeen directeur van AGORIA Wallonie en door de heer Christian Vanhuffel, directeur Agoria Electro en TIC; - FEE V.Z.W., Federatie van de Elektriciteit en de Elektronica, Excelsiorlaan 91, te 1930 Zaventem, vertegenwoordigd door de heer Yves de Coorebyter, afgevaardigd bestuurder; - ICGME V.Z.W., Syndicale Kamer der Groothandelaars in Elektrisch Materiaal, Excelsiorlaan 91, te 1930 Zaventem, vertegenwoordigd door de heer Yves de Coorebyter, directeur; - FEDIS V.Z.W., Federatie van de Belgische Distributieondernemingen, Sint-Bernardusstraat 60, te 1060 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Baudouin Meyhui, voorzitter; hierna « de instellingen » genoemd.

Artikel 1.Juridisch kader. § 1. Deze overeenkomst bindt de ondertekenende partijen, alsook de gezamenlijke leden van de instellingen. Te dien einde beschikken de instellingen over een mandaat voor hun leden die vermeld staan op de bij deze overeenkomst gevoegde lijst (bijlage 1).

De instellingen verbinden zich ertoe hun leden optimale informatie te verstrekken over de verplichtingen die uit deze overeenkomst voortvloeien.

Art. 2.Toepassingsveld. § 1. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder : a) publiekrechtelijke rechtspersoon : de publiekrechtelijke instelling die territoriaal verantwoordelijk is voor de inzameling van huisafval;b) bedrijf met een sociale finaliteit : de sociale economiebedrijven, de bedrijven die programma's voor sociale insluiting uitwerken en de bedrijven voor sociale insluiting;c) milieubijdrage : financiële bijdrage ter dekking van de beheerskosten van de gebruikte elektrische en elektronische afvalstoffen;d) verlichtingstoestel : de elektrische en elektronische toestellen omschreven in bijlage 1 bij de overeenkomst. § 2. Deze overeenkomst betreft de afval van elektrische en elektronische uitrustingen. Onder afval van elektrische en elektronische uitrustingen wordt verstaan de verlichtingstoestellen waarvan de eigenaar afstand doet of van plan of verplicht is zich te ontdoen.

De lijst van dat type verlichtingstoestellen ligt vast in bijlage 2 bij deze overeenkomst. Deze lijst wordt jaarlijks in overleg tussen de partijen herzien.

Art. 3.Doelstellingen van de overeenkomst.

Deze overeenkomst beoogt : 1. een milieuvriendelijke behandeling door in volgorde hergebruik, recycling en energetische valorisatie te bevorderen om storting te voorkomen;2. de totstandbrenging van een systeem van verplichte terugname van afval van elektrische en elektronische uitrustingen ten laste van de bedrijven die dergelijke uitrustingen produceren en/of op de markt brengen;3. de organisatie van de inzameling, de hergroepering en de behandeling van afval van elektrische en elektronische uitrustingen voor het geheel van het Waalse Gewest;4. de invoering van een doeltreffend systeem voor de opvolging van elektrische en elektronische uitrustingsgoederen vanaf hun productie en commercialisering tot hun behandeling aan het einde van hun levensduur;5. de bevordering van de beroepsinschakeling door het ontwikkelen van inzamel-, sorteer-, afbraakbedrijven.

Art. 4.Preventie. § 1. De bij de instellingen aangesloten bedrijven verbinden zich ertoe de nodige initiatieven te nemen : - met het oog op een betere recycling van de producten die ze op de markt brengen, met name door geen gebruik te maken van composietmaterialen en door de identificatie van de gebruikte materialen; - om minder gebruik te maken van materialen die gevaarlijke stoffen bevatten; - om gebruik te maken van productietechnieken die het minst schadelijk zijn voor het leefmilieu; - om aan te zetten tot energiebesparingen, op het vlak van de productie of bij de ingebruikname van de toestellen. § 2. Om de in § 1 opgesomde doelstellingen te halen moeten de bedrijven afzonderlijk of via hun professionele federatie voorzien in een preventieplan dat alle maatregelen ter bevordering van kwantitatieve en kwalitatieve preventie bevat. Binnen zes maanden na ondertekening van deze overeenkomst keuren de « OWD » en de instellingen de inhoud van het preventieplan alsook de criteria voor de evaluatie ervan goed. Dit plan wordt aan de « OWD » voorgelegd in de loop van het jaar dat volgt op de ondertekening van deze overeenkomst. De « OWD » mag desgevallend verzoeken om een gedeeltelijke of volledige herziening van het plan als geacht wordt dat het onvoldoende is. Het zal geëvalueerd en desnoods jaarlijks bijgewerkt worden.

Art. 5.Inzameling van afval van elektrische en elektronische uitrustingen. § 1. De elektrische en elektronische toestellen worden ingezameld : - via vrijwillige aanvoeren door de eindgebruikers naar openbare containerparken en de door het Gewest erkende bedrijven met een sociale finaliteit; - via andere inzamelmiddelen bepaald in onderlinge overeenstemming door de publiekrechtelijke rechtspersonen en de beheersinstellingen; - via vrijwillige aanvoeren door de eindgebruikers naar het netwerk van de verdelers die hun organisatie daartoe een mandaat hebben bezorgd in het geval van een levering thuis of een installatie bij de eindgebruiker; - via specifieke inzamelsystemen georganiseerd tussen de leden van de organisaties en de beheersinstellingen. Deze specifieke systemen mogen slechts tot stand gebracht worden op grond van een bijkomend akkoord dat aan deze overeenkomst toegevoegd wordt. § 2. Bij de verkoop van een verlichtingstoestel verbinden de eindverkopers zich ertoe het door de eindgebruiker ingeleverde verlichtingstoestel gratis terug te nemen.

Deze verplichting geldt slechts bij een levering of een installatie aan huis. De eindgebruikers worden ertoe aangezet de gebruikte verlichtingstoestellen naar de openbare containerparken te brengen.

Als een eindgebruiker evenwel voorstelt een gebruikt verlichtingstoestel terug te nemen bij de aankoop van een nieuw toestel in een verkooppunt, zal de verkoper instemmen met de terugname van het gebruikte toestel.

De verlichtingstoestellen waarvan hoofdbestanddelen ontbreken en/of die vreemde afval bevatten mogen geweigerd worden. De beheersinstelling(en) zal (zullen) een lijst van de voornaamste bestanddelen ter goedkeuring voorleggen aan de « OWD ». § 3. Het Gewest verbindt zich tot het steunen van het princiep van de kostenloze terugname van de afgedankte verlichtingstoestellen afgevoerd door de inwoners of de eindverkopers naar de containerparken of opgehaald aan huis bij de bevolking of ingezameld door de hergebruikscentra.

Wat betreft de afgedankte verlichtingstoestellen waarvan de eindverkopers zich wensen te ontdoen en die door de eindgebruikers ingeleverd worden, kunnen na overleg met alle betrokken partijen hoeveelheidsbeperkingen opgelegd worden op grond van de plaatselijke toestand. § 4. De beheersinstelling moet zorgen voor de kostenloze inzameling van de afgedankte verlichtingstoestellen bedoeld in artikel 2, § 3, van deze milieuovereenkomst bij : - de eindverkopers, via hun distributiecentrum of rechtstreeks bij elke eindverkoper of tussenpersoon; - de hergebruikscentra die geen overeenkomst met een publiekrechtelijke rechtspersoon gesloten hebben wat betreft de niet herbruikbare afgedankte toestellen; - de containerparken en desgevallend de opslagplaatsen van de publiekrechtelijke rechtspersonen die andere inzamelhandelingen organiseren.

De frequentie van de inzamelingen wordt bepaald naar gelang van de specifieke toestand van de opslagplaatsen. § 5. Met het oog op een doeltreffende inzameling van de verlichtingstoestellen mag/mogen de beheersinstelling(en) in samenspraak met de publiekrechtelijke rechtspersonen een voldoende aantal regionale hergroeperingsstations ontwikkelen. § 6. Mits akkoord tussen de partijen mogen de regionale hergroeperingsstations gecreëerd worden door de publiekrechtelijke rechtspersonen, de privé-sector en de beheersinstellingen zelf. § 7. Als de regionale hergroeperingsstations beheerd worden door de publiekrechtelijke rechtspersonen, is een akkoord tussen de partijen nodig. Als de beheersinstelling(en) de werking van de regionale hergroeperingsstations moet(en) financieren, kan zulks verricht worden d.m.v. een forfaitaire vergoeding per toestel.

De door publiekrechtelijke rechtspersonen gecreëerde stations mogen andere afval dan elektrische en elektronische afval aanvaarden. De beheerskosten voor die afval worden niet door de beheersinstelling gedragen. § 8. De regionale hergroeperingsstations dienen o.a. voor de kostenloze opvang en voor de opslag van : - de door de eindverkopers aangevoerde verlichtingstoestellen; - de door de publiekrechtelijke rechtspersonen ingezamelde verlichtingstoestellen; - de door de hergebruikscentra aangevoerde verlichtingstoestellen; - de verlichtingstoestellen ingezameld voor rekening van de beheersinstelling(en) bij de eindverkopers, de hergebruikscentra en de publiekrechtelijke rechtspersonen. § 9. De beheersinstelling(en) stelt/stellen alle nodige middelen voor de inzameling en de tijdelijke opslag ter beschikking van publiekrechtelijke rechtspersonen, de regionale hergroeperingsstations, de eindverkopers en de hergebruikscentra. § 10. De verlichtingstoestellen worden ingezameld opdat de hergebruiksmogelijkheden maximaal behouden zouden worden en met het oog op een milieuvriendelijke behandeling. § 11. De beheersinstelling(en) zullen trachten zoveel mogelijk elektrische en elektronische afval in te zamelen. De resultaten van de inzameling worden gevolgd door de beheersinstelling en de « ODW » en vergeleken met de resultaten verkregen door gelijkaardige systemen in de andere gewesten en in het buitenland. Op basis van die vergelijking zal het inzamelsysteem desnoods aangepast worden in overleg met alle betrokken partijen. § 12. Om de in deze overeenkomst omschreven richtlijnen uit te voeren, moet elke beheersinstelling een overeenkomst sluiten met elke publiekrechtelijke rechtspersonen.

Die overeenkomst voorziet hoe dan ook in : - de modaliteiten voor de kostenloze opvang van elektrische en elektronische afval in de openbare containerparken; - de frequentie en de modaliteiten van de inzamelingen van afgedankte verlichtingstoestellen bij de openbare containerparken; - de organisatie van andere inzamelmiddelen zoals bepaald in § 1, 3, van dit artikel; - de tenlasteneming van de beheerskosten van de gewestelijke hergroeperingsstations gecreëerd door de publiekrechtelijke rechtspersonen als de beheersinstelling voor de financiering daarvan moet instaan; - de terbeschikkingstelling door de beheersinstelling van de nodige recipiënten voor de tijdelijke opslag van de ingezamelde verlichtingstoestellen; - de eventuele toegangsmogelijkheden tot bepaalde containerparken voor de eindverkopers (hoeveelheden, lokalisatie,...); - de tarieven en modaliteiten van de inzameling en sortering/afbraak als de publiekrechtelijke rechtspersoon een deel of het geheel van de inzamel- en sorteer/afbraakhandelingen zelf wenst te organiseren tegen de marktprijs; - de organisatie van de operationele informatiecampagnes naar de bevolking toe zoals bedoeld in artikel 9 hieronder.

Een model van contract kan ter uitvoering van artikel 5, § 12, aan de goedkeuring van de « OWD » onderworpen worden.

De tarieven en de modaliteiten van de financiële tegemoetkoming bij de publiekrechtelijke rechtspersonen zijn dezelfde voor de drie gewesten.

In geval van onenigheid tussen de beheersinstelling en de publiekrechtelijke rechtspersoon wordt de « OWD » om bemiddeling verzocht.

Art. 6.Behandeling van afgedankte verlichtingstoestellen. § 1. Voor de ingezamelde en hergroepeerde verlichtingstoestellen wordt een onderscheid gemaakt tussen herbruikbare toestellen en de overige toestellen, hetzij via door de « OWD » erkende hergebruikscentra, hetzij via andere bedrijven.

Daartoe kan een model van overeenkomst ter goedkeuring aan de « OWD » voorgelegd worden.

De resultaten inzake het hergebruik worden geëvalueerd en met de in de andere gewesten en in het buitenland verkregen resultaten vergeleken. § 2. De niet-herbruikbare verlichtingstoestellen worden behandeld in installaties die over de nodige milieuvergunningen beschikken. De gevaarlijke delen (mechanische delen, giftige producten,...) worden afgescheiden en naar erkende bedrijven afgevoerd. Deze selectieve afbraak betreft hoe dan ook de PCB-condensatoren, de kwikschakelaren, de batterijen en de andere gevaarlijke verbindingen. Alle vloeistoffen dienen te worden verwijderd en op gepaste wijze te worden behandeld. § 3. De delen die krachtens het Protocol van Montreal afgedankte stoffen bevatten worden specifiek behandeld overeenkomstig de geldende wetgevingen. Meer bepaald de koelingsvloeistoffen die (H)CFC bevatten worden gescheiden in een olieachtige fractie en in een fractie die (H)CFC bevat. De isolatiematerialen worden behandeld d.m.v. een ontgassingssysteem dat de recuperatie van de (H)CFC toelaat. § 4. De overige materialen en bestanddelen van de afgedankte verlichtingstoestellen worden selectief ingezameld en/of behandeld met inachtneming van een optimale milieubescherming. § 5. De behandeling van de ingezamelde verlichtingstoestellen moet toelaten om vanaf 2004 de recycling- en hergebruiksdoelstellingen te halen zoals voorzien bij de wetsbepalingen die van kracht zijn in het Gewest. § 6. De beheersinstelling(en) bezorgt (bezorgen) de « OWD » een lijst van de behandelingsinstallaties waarop een beroep wordt gedaan voor de behandeling van de verlichtingstoestellen krachtens deze overeenkomst en van de installaties die het hergebruik van die toestellen/stukken waarborgen en waarmee de beheersinstelling een overeenkomst gesloten heeft krachtens artikel 6 van deze overeenkomst en die verantwoordelijk zijn voor het hergebruik van die toestellen/bestanddelen.

De « OWD » heeft een maand tijd om die lijst goed te keuren. Bij gebrek aan kennisgeving binnen de maand van de beslissing wordt de lijst geacht te zijn goedgekeurd.

De goedkeuring van die lijst door de « OWD » betreft echter enkel de toepassing van deze overeenkomst, met inbegrip van de inspanningen die de betrokken bedrijven leveren om de herinschakeling van uitgesloten personen in het arbeidscircuit te bevorderen.

Eventuele meningsverschillen van de « OWD » worden onderworpen aan de geschillencommissie bedoeld in artikel 12.

Elke wijziging in de lijst wordt volgens bovenbedoelde modaliteiten ter goedkeuring aan de « OWD » voorgelegd. De beheersinstellingen waarborgen de toegang tot alle vereiste gegevens zodat de « OWD » kan nagaan of de installaties en instellingen voldoen aan de modaliteiten en doelstellingen van deze overeenkomst. § 7. De overeenkomsten gesloten met de behandelingsbedrijven bevatten één of meer bepalingen op grond waarvan een erkende certificeringsinstelling een audit van de activiteiten van het bedrijf kan uitvoeren. § 8. De eindverkopers die geen beroep doen op (een) beheersinstelling(en) voor de behandeling van ingezamelde verlichtingstoestellen moeten zich eveneens houden aan de bepalingen van dit artikel. In dat opzicht verstrekken de eindverkopers alle nodige gegevens aan de beheersinstelling(en).

Art. 7.Beheersinstelling(en). § 1. De instellingen die de fabrikanten en invoerders vertegenwoordigen vormen op eigen initiatief één of meer beheersinstellingen in de vorm van een vennootschap zonder winstoogmerk, overeenkomstig de wet van 27 juni 1921. § 2. De beheersinstelling(en) heeft (hebben) o.a. als opdracht : - de organisatie van de inzameling en de behandeling van de afgedankte verlichtingstoestellen bedoeld in deze overeenkomst, met inachtneming van de bepaalde doelstellingen (artikel 5); - informatieverstrekking aan alle actoren betrokken bij de uitvoering van deze overeenkomst; - de controle op het verkrijgen van de resultaten waarvan sprake in artikel 6; - de uitvoering van de overige bepalingen van deze overeenkomst. § 3. De beheersinstelling(en) streeft (streven) zoveel mogelijk uniformiteit na op administratief en logistiek vlak. Alle betrokken partijen plegen overleg over de modaliteiten voor de werking van de beheersinstelling(en). § 4. De beheersinstelling mag de toetreding van geen enkele onderneming of federatie weigeren die in aanmerking komt voor de verplichte terugname waarin deze overeenkomst voorziet, behalve om ernstige motieven, die behoorlijk gerechtvaardigd worden bij de « OWD ». Bovendien heeft minstens één vertegenwoordiger van de distributie zitting in de beheerraad.

De geschilgevallen worden onderworpen aan de geschillencommissie bedoeld in artikel 12. § 5. De beheersinstelling verbindt zich ertoe haar doelstellingen in alle doorzichtigheid te verwezenlijken. Daartoe worden alle notulen van de beheersorganen van de instelling aan de « OWD » overgemaakt.

De typebestekken voor de inzameling en de behandeling van afgedankte verlichtingstoestellen worden ter goedkeuring aan het Gewest voorgelegd.

Art. 8.Financiering. § 1. De in bijlage 1 vermelde fabrikanten en invoerders die bij de Organisaties aangesloten zijn betalen aan de beheersinstellingen een bijdrage per verlichtingstoestel bij de commercialisering ervan om de activiteiten van de beheersinstelling(en) te financieren. Die bijdrage kan verschillen al naar gelang het type, het model en de groep van het toestel.

Het bedrag van de bijdrage wordt door de beheersinstelling bepaald met inachtneming van de vermoedelijke kosten voor de inzameling, de hergroepering, de behandeling, de sensibilisatie van de actoren, de inzameling van de statistieken, de nodige reserves, meer bepaald bij een slechte raming van de vermoedelijke kosten tijdens de opstartfase.

Het bedrag van de bijdrage moet aangepast worden naar gelang van de recycleerbaarheid van het (de) op de markt gebrachte product (groep van producten). § 2. Het bedrag van de in § 1 bedoelde bijdragen wordt voor advies aan de « OWD » voorgelegd. Er wordt een financieel plan uitgewerkt om het bedrag van de bijdragen vast te leggen. Dat financieel plan wordt door de beheersinstelling voor advies overgemaakt aan de « OWD », die binnen de maand advies moet uitbrengen. § 3. Het bedrag van de bijdrage kan jaarlijks herzien worden. De aangepaste bijdragen worden uiterlijk zes maanden na het door de « OWD » uitgebrachte advies toegepast. Ook de producenten/invoerders worden minstens zes maanden vóór de toepassing van de nieuwe bijdragen door de beheersinstelling geïnformeerd. § 4. De bijdragen worden met opgave van het bedrag per verlichtingstoestel of per groep verlichtingstoestellen op de factuur vermeld bij de verkoop van verlichtingstoestellen onder de leden van de organisaties. De bijdrage wordt steeds vermeld in nettobedrag in de commercialisatieketen, duidelijk berekend en aan de eindverkoper meegedeeld. § 5. Om de in § 1 bedoelde bijdrage te berekenen, geven de bij de Organisaties aangesloten fabrikanten en invoerders de beheersinstelling voor elk van de verlichtingstoestellen bedoeld in artikel 2 jaarlijks uiterlijk 1 april kennis van het aantal verlichtingstoestellen die ze het afgelopen jaar op de markt gebracht hebben. § 6. De beheersinstelling kan door een zelfstandig bureau controles laten uitvoeren bij de distributiekanalen waar afgedankte verlichtingstoestellen worden ingezameld, wat betreft de uitvoering van artikel 7 van deze overeenkomst. § 7. De organisaties en hun leden verbinden zich ertoe geen verlichtingstoestellen te verkopen waarvoor geen enkele bijdrage werd geïnd of waarvoor er geen bewijs van een overnamesysteem bestaat.

Art. 9.Sensibilisatie van de eindverkopers. § 1. Het Gewest en de beheersinstelling(en) zetten de consument krachtens deze overeenkomst aan tot de inzameling en de behandeling van afgedankte verlichtingstoestellen.

Daartoe behoeft elke sensibilisatiecampagne die de beheersinstelling wenst te voeren de voorafgaandelijke goedkeuring van de « OWD ». Elke operationele campagne (praktische informatie over de plaatsen, frequentie van de inzamelingen en soort inzameling, enz.) wordt in onderlinge overeenstemming met de publiekrechtelijke rechtspersonen gevoerd. § 2. De eindverkoper moet in elk van zijn verkooppunten op een zichtbare plaats een bericht aanbrengen om aan te geven hoe hij voldoet aan de bepalingen van deze overeenkomst, met name aan de bepalingen waarin artikel 8, § 4, voorziet. Het sensibilisatiemateriaal wordt door de beheersinstelling ter beschikking gesteld van de eindverkoper en voor advies aan de « OWD » voorgelegd.

Art.10. Informatie en controle. § 1. De beheersinstelling bezorgt de « OWD » jaarlijks vóór 1 april en voor het eerst zes maanden na de inwerkingtreding van deze overeenkomst de volgende gegevens : - de in kilogram uitgedrukte totale hoeveelheid, de types en het aantal afgedankte toestellen ingezameld in het kader van de verplichte terugname; - de in kilogram uitgedrukte totale hoeveelheid, de types en het aantal afgedankte toestellen en stukken die hergebruikt werden, alsook de hergebruiksketens; - de totale hoeveelheid afgedankte toestellen behandeld in de erkende installaties; - de totale hoeveelheid afval uit de behandeling van gerecycleerde en gevaloriseerde afgedankte toestellen, uitgedrukt in kilogram en verdeeld per afvalgroep zoals bedoeld in artikel 5 van deze overeenkomst; - de totale hoeveelheid uitgedrukt in gewicht en per type gevaarlijke afval, zoals bedoeld in artikel 5; - de in kilogram uitgedrukte totale hoeveelheid, de types en het aantal toestellen op de markt gebracht door de leden en de deelnemers van de beheersinstelling; - een lijst van de leden en de deelnemers van de beheersinstelling en de datum van hun toetreding; - een evaluatie van de gemiddelde samenstelling per in artikel 5 omschreven materiaal van de toestellen die door de leden van de organisaties op de markt gebracht werden; - een lijst van de inzamelaars van afgedankte toestellen die voor rekening van de beheersinstelling handelen; - een lijst van de gemeenten op grond waarvan krachtens deze overeenkomst een overeenkomst zoals bepaald bij artikel 5, § 12, is gesloten; - een lijst van de hergebruikscentra waarop een beroep wordt gedaan voor de scheiding van herbruikbare en niet- herbruikbare toestellen; - een lijst van de eindverkopers bij wie afgedankte toestellen werden ingezameld krachtens deze milieuovereenkomst; - een kwalitatieve omschrijving van de gebruikte beheersfilières. § 2. De beheersinstelling(en) en de leden van de organisaties verschaffen de « OWD » alle andere gegevens die hij nuttig acht voor de evaluatie van de in het kader van deze overeenkomst te halen doelstellingen en voor de controle op de nakoming van de terugnameplicht. Daartoe zal de « OWD » desnoods overleg plegen met de beheersinstelling(en). § 3. De beheersinstelling en de « OWD » zullen in onderlinge overeenstemming een auditbureau aanwijzen dat permanent controle zal uitoefenen op de rekeningen van de beheersinstelling om na te gaan of de financiële stromen met de opdrachten van de beheersinstelling stroken.

Het aangewezen bureau kan ook belast worden met de uitvoering van andere wettelijke verplichtingen.

Het auditbureau zal ter attentie van de beheersinstelling en de « OWD » regelmatig rapporten opstellen tegen een door de partijen te bepalen frequentie.

De « OWD » mag steeds om elk aanvullend gegeven verzoeken dat het nuttig acht om zich ervan te vergewissen dat de financiële stromen met de opdrachten van de beheersinstelling stroken.

De gezamenlijke kosten voor de permanente audit worden door de beheersinstelling gedragen, behalve de kosten voor verzoeken van de « OWD » buiten het kader van de opdracht van het aangewezen bureau.

Art. 11.Verbintenissen van het Waalse Gewest. § 1. Het Waalse Gewest zal initiatieven nemen t.o.v. de overige gewestelijke instellingen met het oog op de gelijktijdige inwerkingtreding in de drie Gewesten van het Belgische grondgebied van een geharmoniseerde regelgeving betreffende de verplichte terugname van afgedankte verlichtingstoestellen. § 2. Het Waalse Gewest verbindt zich op grond van de ervaring opgedaan in het kader van de toepassing van deze overeenkomst tot de invoering van een wettelijk systeem van terugnameplicht.

Het zal ook zorgen voor de effectieve controle op de inachtneming van dat wettelijk systeem. § 3. Om de door de Organisaties en hun leden ondernomen acties te steunen, verbindt het Gewest zich ertoe na overleg met de instelling de nodige aanvullende reglementaire maatregelen te nemen als de uitvoering van de terugnameplicht het vereist. § 4. Alle bepalingen van deze overeenkomst worden aangepast aan de evolutie van de Waalse, Belgische of Europese regelgeving betreffende de verlichtingstoestellen. De Gewesten nemen de nodige initiatieven om een gemeenschappelijk standpunt te bepalen ten aanzien van de evolutie van de Europese regelgeving.

Art. 12.Geschillencommissie. § 1. In geval van geschil bij de uitvoering van deze overeenkomst wordt een geschillencommissie ingesteld die bestaat uit twee vertegenwoordigers van het Gewest en uit twee vertegenwoordigers van betrokken beheersinstelling(en). Het voorzitterschap wordt door het Gewest waargenomen. De twee vertegenwoordigers van het Gewest worden door de Minister van Leefmilieu aangewezen voor de duur van deze overeenkomst. § 2. In geval van voortdurend geschil wordt een uitvoerig rapport aan de Minister van Leefmilieu gericht.

Art. 13.Duur en einde van de overeenkomst. § 1. De overeenkomst treedt in werking in de loop van de maand na de ondertekening ervan. Ze wordt gesloten voor een periode die afloopt op hetzelfde tijdstip als de milieuovereenkomst betreffende de terugnameplicht voor afval van elektrische en elektronische uitrustingen.

De overeenkomst mag gewijzigd worden met de instemming van alle partijen. § 2. Deze overeenkomst kan opgezegd worden mits inachtneming van een vooropzegtermijn van zes maanden. Als de ontbinding niet van het Gewest uitgaat, dient de overeenkomst gezamenlijk ontbonden te worden door het geheel van de andere ondertekenende partijen.

De ontbinding wordt hetzij bij ter post aangetekend schrijven, hetzij bij gerechtsdeurwaardersexploot betekend, op straffe van nietigheid.

De vooropzegtermijn begint te lopen vanaf de eerste dag van de maand na de betekening.

Art. 14.Bevoegdheidsclausule.

Elk geschil dat voortvloeit uit deze overeenkomst of dat er betrekking op heeft en waarvoor geen enkele oplossing gevonden kan worden binnen de geschillencommissie bedoeld in artikel 12 van deze overeenkomst, wordt voor de rechtbanken van het gerechtelijk arrondissement van Namen gebracht.

Art. 15.Slotbepaling.

De overeenkomst werd gesloten te Namen op .... en ondertekend door de vertegenwoordigers van alle partijen.

Elke partij bevestigt een exemplaar van de overeenkomst te hebben ontvangen.

Voor het Waalse Gewest : De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE, De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET Voor de instellingen : Voor de Alarm Industrie Associatie, De Voorzitter, D. NOE Voor het Belgisch Direct Marketing Verbond, De Voorzitter, M. CASTERS Voor de Belgische Kamer voor Kantoormachines, De Voorzitter, R. SCHERPEREEL Voor AGORIA Wallonie A.S.B.L. Fédération multisectorielle de l'Industrie technologique, De Directeur-generaal, M. BENOIT Voor de Nationale Federatie voor Installateurs-Elektriciens van de Nijverheid en het Bouwbedrijf, De Voorzitter, L. NEYRINCK Voor de Federatie van de Belgische Distributieondernemingen, De Voorzitter, E. HEIRMAN Voor de Federatie van de Elektriciteit en de Elektronica, De Directeur Y. DE CORREBYTER Voor FEBELTEL, E. DE SCHRYVER Voor de FIR, De Voorzitter, R. LANDRIE Voor de Syndicale Kamer der Groothandelaars in Elektrisch Materiaal, De Directeur, Y. DE CORREBYTER Voor de Belgische Beroepsgroepering van Invoerders en Fabrieksagenten van Gereedschap, De Voorzitter, P. TILGENKAMP Voor de LVMEB, De Voorzitter, W. RAES Voor NELECTRA, De Voorzitter, R. COTEUR Voor Udias, De Voorzitter, F. WANSART Voor de Beroepsverening van fabrikanten, invoerders en verdelers van medische hulpmiddelen, De Voorzitter, P. BIART

^