Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 02 september 2005

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 28 juni 2005 in zake N. Moreels tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 20 « (a) Houdt het artikel 393bis WIB 1992, ingevoerd bij de artikelen 6 en 8 van de wet van 4 mei 19(...)

bron
arbitragehof
numac
2005202225
pub.
02/09/2005
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 28 juni 2005 in zake N. Moreels tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 20 juli 2005, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : « (a) Houdt het artikel 393bis WIB 1992, ingevoerd bij de artikelen 6 en 8 van de wet van 4 mei 1999, waardoor de invordering van een overeenkomstig artikel 128 WIB 1992 ten laste van de feitelijk gescheiden echtgenoten gevestigde belasting met ingang van het aanslagjaar 2000 slechts ten laste van de andere echtgenoot mag worden vervolgd op voorwaarde dat vooraf een ingebrekestelling tot betaling bij aangetekende brief is toegezonden aan de echtgenoot op wiens inkomen de belasting is gevestigd en aan de andere echtgenoot een exemplaar van het aanslagbiljet is toegezonden binnen een termijn die aanvangt de vijftiende werkdag volgend op die van de verzending van de ingebrekestelling en verstrijkt op het einde van de vierde maand van deze verzending, een schending in van het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel, gewaarborgd door de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een onderscheid in het leven roept tussen echtgenoten, die aangesproken worden voor belastingschulden van hun echtgenoot van wie zij feitelijk gescheiden leven, al naargelang deze belasting betrekking heeft op de aanslagjaren 1999 en vorige, dan wel 2000 en volgende ? (b) Schendt artikel 394, § 2, van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992, zoals ingevoerd door de wet van 10 augustus 2001, wet houdende hervorming van de personenbelasting (B.S. 20 september 2001), het gelijkheidsbeginsel zoals vastgelegd in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat deze bepaling vanaf het aanslagjaar 2002 een beperking van de invordering lastens feitelijk gescheiden echtgenoten invoert, waardoor in afwijking van artikel 394, § 1 WIB 1992, de belasting op het vanaf het tweede kalenderjaar na de feitelijke scheiding verworven inkomen van één van de echtgenoten niet meer kan worden ingevorderd op het inkomen van de andere echtgenoot of op de goederen die deze met dat inkomen heeft verworven, daar waar niet kunnen genieten van deze beperking, de feitelijk gescheiden echtgenoten op wiens inkomen de belastingen worden ingevorderd voor een belastingschuld die verschuldigd is op het inkomen van de andere echtgeno(o)t(e), dat eveneens is verworven vanaf het tweede kalenderjaar na de feitelijke scheiding, maar dat is verkregen in een aanslagjaar voorafgaand aan het aanslagjaar 2002 ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 3753 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

^