Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 02 september 2005

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 14 juli 2005 in zake M. Simba Marcillo en M. Valencia Sanchez tegen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Sint-Gil « Schendt artikel 57, § 2, van de wet van 8 juli 1976, zoals laatstelijk gewijzigd bij de prog(...)

bron
arbitragehof
numac
2005202229
pub.
02/09/2005
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 14 juli 2005 in zake M. Simba Marcillo en M. Valencia Sanchez tegen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Sint-Gillis, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 29 juli 2005, heeft de Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 57, § 2, van de wet van 8 juli 1976, zoals laatstelijk gewijzigd bij de programmawet van 22 december 2003, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 2.2, 3.2, 9 en 10, in het bijzonder, van het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, en zulks in vergelijking met de situatie van Belgische kinderen geboren uit Belgische ouders of vreemdelingen die echter toegelaten zijn tot het verblijf, of met de situatie van vreemde kinderen van vreemde ouders met onwettig verblijf, in zoverre het, ten aanzien van personen van vreemde nationaliteit, met onwettig verblijf in België, het recht op maatschappelijke dienstverlening beperkt tot dringende medische hulp, wanneer die personen de ouders zijn van een kind van Belgische nationaliteit, in zoverre het niet toestaat dat aan dat kind de vorm van hulpverlening wordt verleend waarin het eerste lid, 2°, ervan voorziet en in zoverre het evenmin de vreemde ouders zou toestaan hulp te ontvangen voor het kind in hun hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigers ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 3758 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

^