Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 17 juni 2009

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 27 november 2008 in zake het openbaar ministerie tegen S.F. en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 mei 2009, heef « Schendt artikel 21ter VTSV de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artik(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2009202643
pub.
17/06/2009
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 27 november 2008 in zake het openbaar ministerie tegen S.F. en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 mei 2009, heeft de Correctionele Rechtbank te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 21ter VTSV de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6.1 van het E.V.R.M., in die zin dat een ongelijkheid bestaat tussen enerzijds een verdachte en anderzijds een beklaagde, vermits de Kamer van Inbeschuldigingstelling t.a.v. eerstgenoemde - wanneer vastgesteld wordt dat de redelijke termijn overschreden werd - bij toepassing van artikel 235bis S.V. verval van strafvordering kan uitspreken, terwijl de feitenrechter t.a.v. laatstgenoemde - wanneer hij vaststelt dat de redelijke termijn overschreden werd - deze sanctie niet zou kunnen uitspreken vermits als dusdanig niet voorzien in artikel 21ter V.T.S.V. ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 4704 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^