Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 10 juli 2009

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 8 mei 2009 in zake Mark Debraekeleer tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 mei 2009, heeft de Rech « Schendt artikel 346, derde lid, W.I.B. 1992 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het de (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2009203038
pub.
10/07/2009
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 8 mei 2009 in zake Mark Debraekeleer tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 mei 2009, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Leuven de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 346, derde lid, W.I.B. 1992 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het de termijn waarover de belastingplichtige beschikt om te antwoorden laat ingaan vanaf het ogenblik van de verzending van het bericht van wijziging ? Worden hierdoor de rechten van de verdediging van de belastingplichtige niet op onevenredige wijze beperkt en houdt dit geen ongerechtvaardigde discriminatie in met de belastingplichtige die een aanslagbiljet ontvangt en waarvan de termijn om bezwaar in te dienen pas een aanvang neemt op de dag waarop de geadresseerde, naar alle waarschijnlijkheid, kennis ervan heeft kunnen nemen, dit wil zeggen de derde werkdag volgend op die waarop het aanslagbiljet aan de postdiensten werd overhandigd, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst ? ».

Die zaak, ingeschreven onder nummer 4718 van de rol van het Hof, werd samengevoegd met de zaak met rolnummer 4692.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^