BELGISCHE SENAAT

Bericht. - Vertegenwoordiging van de Senaat buiten rechte Volgens artikel 2, derde lid, van de wet van 26 mei 2003 tot regeling van de vertegenwoordiging van de federale Wetgevende Kamers in en buiten rechte, wordt het orgaan bevoegd om, namens de Kamer van volksvertegenwoordigers of de Senaat, buiten rechte op te treden aangewezen door het reglement van de assemblee.

De Senaat heeft de artikelen 13 en 15 van zijn reglement op 12 november 2009 gewijzigd teneinde zijn vertegenwoordiging buiten rechte te regelen.

Artikel 15-1 van het reglement van de Senaat bepaalt hetgeen volgt : « De quaestoren zijn belast met alle maatregelen betreffende het ceremonieel, het materieel en de uitgaven van de Senaat.

Zij plegen overleg met hun collega's van de Kamer van volksvertegenwoordigers voor de maatregelen tot onderhoud van het Paleis en voor die waarbij beide vergaderingen gemeenschappelijk belang hebben.

Inzake de in het eerste lid bedoelde aangelegenheden vertegenwoordigen de quaestoren de Senaat buiten rechte.

De quaestoren kunnen, voor de aangelegenheden en voor de tijd die zij bepalen, de uitoefening van hun bevoegdheden, met inbegrip van de bevoegdheid de Senaat buiten rechte te vertegenwoordigen, overdragen aan een of twee van hen of aan de ambtenaren-generaal. » Artikel 13, derde lid, van het reglement van de Senaat bepaalt hetgeen volgt : « Onverminderd de toepassing van artikel 15-1 vertegenwoordigt de voorzitter de Senaat buiten rechte. » In zijn vergadering van 29 september 2010 heeft het college van quaestoren de regels vastgesteld met betrekking tot de delegatie van zijn bevoegdheden.

De directeur-generaal van de quaestuur van de Senaat en, in zijn afwezigheid, de secretaris-generaal, zijn gemachtigd te handelen namens de Senaat, wat de aangelegenheden betreft die tot de bevoegdheid van de quaestoren behoren, met inbegrip van de bevoegdheid de Senaat buiten rechte te vertegenwoordigen voor die aangelegenheden, voor : - handelingen die de normale uitvoering inhouden van eerdere beslissingen van het bureau of het college van quaestoren van de Senaat; - zaken van dagelijks bestuur; - dringende zaken die redelijkerwijs geen uitstel dulden.

Wanneer zij gebruik maken van de hen overeenkomstig het vorige lid, derde gedachtestreepje, toegekende bevoegdheid, brengen de directeur-generaal of de secretaris-generaal de quaestoren hiervan zo snel mogelijk en met alle middelen op de hoogte.