Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 21 februari 2011

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 21 december 2010 in zake het autonoom gemeentebedrijf Stadsontwikkelingsbedrijf Gent tegen de nv « Immo Claes », waarvan de expeditie ter griffie van - « Schendt artikel 2.4.6, § 1, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 de r(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2011200731
pub.
21/02/2011
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 21 december 2010 in zake het autonoom gemeentebedrijf Stadsontwikkelingsbedrijf Gent tegen de nv « Immo Claes », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 31 december 2010, heeft de Vrederechter van het vierde kanton Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : - « Schendt artikel 2.4.6, § 1, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 de regels die de onderscheiden bevoegdheden van de Staat, de gemeenschappen en de gewesten bepalen, inzonderheid artikel 79, § 1, van de bijzondere wet van 8 januari [lees : augustus] 1980 tot hervorming van de instellingen enerzijds, en de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Aanvullend Protocol van 20 maart 1952 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Parijs en goedgekeurd bij de wet van 13 mei 1955 en met artikel 77 van het Vlaamse begrotingsdecreet van 19 december 2003 anderzijds, doordat het bepaalt dat bij het bepalen van de waarde van het onteigend goed geen rekening mag worden gehouden met de waardevermeerdering die voortvloeit uit de voorschriften van een ruimtelijk uitvoeringsplan, voorzover de onteigening wordt gevorderd voor de verwezenlijking van dat ruimtelijk uitvoeringsplan ? »; - « Schenden de artikelen 1017, § 1, en 1022 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Aanvullend Protocol van 20 maart 1952 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Parijs en goedgekeurd bij de wet van 13 mei 1955, aldus geïnterpreteerd dat de onteigende ten aanzien van wie een voorlopige onteigeningsvergoeding wordt vastgesteld die lager is dan door hem/haar gevraagd als in het ongelijk gestelde partij moet worden aanzien die aan de onteigenaar een forfaitaire rechtsplegingsvergoeding verschuldigd is ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5075 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^